„Dood abortuscliënte door veelvoud oorzaken”
„Denk aan dubbelcontrole bij optrekken van vloeistof”, waarschuwt het bord in de operatiekamer van de Utrechtse abortuskliniek Vrelinghuis. Voor de 17-jarige N. van Homeyer kwam deze wijze raad te laat. Het meisje overleed op 13 maart 2001 na een overdosis van het verdovingsmiddel lidocaïne in de kliniek.
Ruim drie jaar na het tragische voorval buigt de rechtbank in Utrecht zich over de vraag of de 58-jarige geneesheer-directeur van de kliniek, L. Querido, schuld heeft aan het sterfgeval. Aan Querido wordt tenlastegelegd dat hij in de uitoefening van zijn ambt als geneesheer-directeur „grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam dan wel nalatig heeft gehandeld.”
Volgens de officier van justitie heeft hij onder andere nagelaten het etiket van de ampul met het verdovingsmiddel te controleren. Cruciaal, aldus de officier. Onderzoek wijst namelijk uit dat de apotheek die de kliniek het verdovingsmiddel levert, per abuis verkeerde etiketten plakte op de doos ampullen. Daardoor lijkt het of de 10-cc-ampullen slechts 1 procent lidocaïne bevatten. In werkelijkheid blijkt dat het tienvoudige.
Eerdere procedures, die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aanhangig maakte bij medische tuchtcolleges, onthullen een deel van de gang van zaken op dinsdag 13 maart 2001. Om halfelf ’s ochtends krijgt Van Homeyer het verdovingsmiddel toegediend. Vrijwel meteen daarna wordt ze getroffen door een zware epileptisch aandoende aanval.
Ze is die dag de tweede patiënte van de abortuskliniek die iets dergelijks overkomt. Een patiënte die om vijf over negen die ochtend wordt behandeld, wordt met dergelijke verschijnselen opgenomen in het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU).
De ambulancechauffeur die Van Homeyer vervoert, zet aanvankelijk koers richting het Utrechtse Diakonessenhuis. Daar wordt het meisje na een korte behandeling geweigerd wegens plaatsgebrek. Daarop gaat ook deze ambulance richting het AZU. De ambulanceverpleegkundige die assisteerde bij de hulp aan het eerste slachtoffer, is inmiddels gearriveerd om ook Van Homeyer bij te staan. Twee weken later overlijdt het meisje op de intensive care van het AZU.
De zogenaamde tenlastelegging „van dood door schuld in verband met ambt of beroep” kan voor Querido leiden tot een gevangenisstraf van maximaal drie jaar. Hoe hoog de strafmaat uiteindelijk uitvalt, hangt onder andere af van de mate waarin de advocaat van Querido, mr. W. G. L. Burgers, erin slaagt verzachtende omstandigheden aan te voeren.
Burgers weigert voorafgaand aan de rechtszaak, die donderdag diende, de inhoud van zijn pleidooi prijs te geven. „Het was een complex van oorzaken dat leidde tot deze abortus met dodelijke afloop”, is alles wat de advocaat kwijt wil.
Wel bevestigt Burgers tegenover deze krant het bestaan van een getuigenverklaring van de verpleegkundige in de eerste ambulance. Deze zou tegenover justitie verklaard hebben dat hij in het AZU voor zich hield al bij het eerste slachtoffer de indruk te hebben gekregen dat er sprake was van een lidocaïnevergiftiging. Mede daardoor zou de behandelend chirurg van het AZU eerst uitgebreid op zoek zijn gegaan naar een zogenaamde patiëntgebonden oorzaak.
Querido zou onmiddellijk het Diakonessenhuis hebben gealarmeerd toen hij uiteindelijk van het AZU te horen kreeg dat de aanval vermoedelijk verband hield met een lidocaïnevergiftiging.
Andere getuigen zouden volgens Burgers hebben verklaard dat de ambulanceverpleegkundigen pas na een reeks mislukte pogingen om de longen van het slachtoffer schoon te zuigen een beademingspijpje bij haar hebben ingebracht. Dit pijpje, een zogenaamde Mayo-tube, zou eerder al zijn ingebracht door verpleegkundigen van de abortuskliniek en onnodig zijn verwijderd.
Grote vraag is echter of de rechter de getuigenverklaringen, zelfs wanneer ze geloofwaardig en toereikend worden bevonden, van voldoende gewicht acht om Querido van strafvervolging te ontslaan.
Saillant detail in het geheel is dat Burgers niet alleen Querido’s advocaat is, maar tevens voorzitter van de Vrelinghof én van de Emmakliniek, een abortuskliniek in Enschede. Burgers begon zijn loopbaan in de verpleging. Na in de avonduren rechten te hebben gestudeerd aan de Universiteit Utrecht richtte hij zijn eigen advocatenkantoor op. Daar specialiseerde hij zich in strafzaken.
De Vrelinghof verricht zo’n 2500 ingrepen per jaar. Aan het Medisch Centrum Biltstraat, waar de Vrelinghof onderdeel van uitmaakt, zijn gerenommeerde artsen verbonden, zoals de gynaecoloog van het vorstenhuis, prof. dr. A. A. Haspels.
Ook Querido zelf heeft een forse staat van dienst. Onderzoek van de abortusarts leidde ertoe dat het voorbehoedsmiddel Patentex Ovaal van de markt verdween. Het voorbehoedsmiddel gold als veilig, totdat Querido het tegendeel aantoonde.