Buitenland

Israël koerst aan op staat zonder gelijke rechten

RD-correspondent Alfred Muller levert wekelijks vanuit Jeruzalem commentaar op gebeurtenissen in Israël. Vandaag: Israël stevent met nieuwe basiswet af op opheffing van het gelijkheidsprincipe.

14 October 2017 14:21Gewijzigd op 16 November 2020 11:43
De Israëlische premier Netanyahu tijdens een kabinetsvergadering, deze maand. beeld EPA, S. Scheiner
De Israëlische premier Netanyahu tijdens een kabinetsvergadering, deze maand. beeld EPA, S. Scheiner

De bedoeling was dat Israël bij de oprichting in mei 1948 een grondwet zou krijgen. Dat is niet gebeurd. Het Israëlische parlement, de Knesset, heeft echter wel zogeheten basiswetten aangenomen. Deze zijn superieur aan gewone wetten. Ze bepalen de gang van zaken in bijvoorbeeld de Knesset, de regering en het rechtssysteem. In de basiswet op „menselijke waardigheid en vrijheid” zijn de mensenrechten vastgelegd.

Dezer dagen spant de regering van Benjamin Netanyahu zich in voor een nieuwe basiswet: de basiswet natiestaat. Deze moet het karakter van Israël als Joodse staat verder verankeren. Voorstanders benadrukken dat de wet de Joodse en de democratische waarden met elkaar zal verbinden. Maar tegenstanders zeggen dat die discriminerend zal werken voor Arabieren in Israël en andere minderheden.

Op het eerste gezicht lijkt de wet overbodig. Israël is al een Joodse staat. De wet op de terugkeer bepaalt dat Joden, hun kinderen of kleinkinderen te allen tijde kunnen immigreren. De symbolen van de staat –volkslied, vlag en embleem– zijn eveneens al Joods. De afgelopen decennia hielden het Joodse en democratische karakter van de staat elkaar goed in balans. Velen in Israël vinden het dan ook ongewenst om het Joodse karakter van de staat verder te onderstrepen.

Waarom dan deze wet uit de Likudkoker? Is het de angst om de Joodse staat te verliezen? Of speelt er iets anders mee?

Volgens berichten in de Israëlische media stelt de wet dat „het recht van nationale zelfbepaling slechts voorbehouden is aan het Joodse volk.” Het woordje „gelijk” of „gelijkheid” komt niet in de ontwerptekst voor. De wet wijkt daarmee dus af van de Onafhankelijkheidsverklaring van 1948. Die zegt namelijk dat Israël complete gelijkheid van sociale en politieke rechten waarborgt voor alle inwoners, ongeacht religie, ras of geslacht. Hoewel de Arabische gemeenschap in de afgelopen zeventig jaar bleef achtergesteld, was gelijkheid voor de wet in elk geval officieel aanwezig.

„We beloofden de wereld en onszelf in 1948 in de Onafhankelijkheidsverklaring dat we iedereen gelijk zullen behandelen”, zegt prof. Yedidia Stern van het Israël Instituut voor Democratie. „Waar we nu getuige van zijn is een loslating van deze belofte.”

Politicoloog dr. Einat Wilf wees er in het Israëlische dagblad Ha’aretz op dat de wet geen landsgrenzen noemt. Open vraag is dus nog of de wet alleen gaat gelden voor het gebied binnen de officiële grenzen van Israël, of ook voor de gebieden tussen de Jordaan en de Middellandse Zee waarover Israël de scepter zwaait.

Degenen die enthousiast zijn over de wet zijn doorgaans ook enthousiast over annexatie van de Westoever. De basiswet kan straks voorkomen dat miljoenen Palestijnen daar straks nationale en burgerlijke rechten eisen. In de binationale Israëlisch-Palestijnse staat waar de regering-Netanyahu Israël heen leidt, kunnen de Palestijnen gelijke rechten straks vergeten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer