Gerhard Hormann over gezond gewicht
Natuurlijk was het me niet ontgaan dat ik in de kledingwinkel tegenwoordig om een kleinere broekmaat moet vragen, maar toch schrok ik ervan toen iemand me onlangs bestempelde als mager.
Het is altijd een veeg teken wanneer je gewicht verliest zonder dat er iets is veranderd in je eetpatroon. In mijn geval is er echter een duidelijk verband met het feit dat ik niet langer in loondienst ben. Je kunt ook zeggen dat ik een paar kilo ben kwijtgeraakt na het wegvallen van mijn vaste baan. Sindsdien zit ik niet langer de hele dag in een kantoorgebouw achter een bureau en breng ik ook niet meer elke dag een paar uur door achter het stuur van een auto.
Als kleine zelfstandige kan ik mijn werktijden zelf indelen en kies ik logischerwijs minder snel voor een snelle hap onderweg. Het simpele feit dat de keukentafel nu mijn vaste werkplek is, zorgt ervoor dat ik de tijd neem om een verantwoorde lunch te bereiden. Ik hoef immers slechts een paar meter te lopen naar de koelkast of de fruitschaal op het aanrecht. Veel werknemers moeten elke dag een innerlijke strijd voeren om niet te bezwijken voor een gefrituurde snack in de kantine, terwijl ik uitsluitend kan kiezen uit alles wat de schijf van vijf te bieden heeft.
Door die ene opmerking raakte ik echter zo aan het twijfelen dat ik besloot om voor het eerst in tijden weer eens op de weegschaal te gaan staan. Eerlijk gezegd schrok ik een beetje toen de naald bleef steken op 77 kilo, terwijl ik als werknemer ook weleens 82 kilo heb gewogen. Zonder het te beseffen had ik een dieet ontdekt waarbij je zonder calorieën te hoeven tellen, ongemerkt afvalt.
Om te controleren of het toch niet te veel uit de hand was gelopen, voerde ik op internet mijn leeftijd, gewicht en lichaamslengte in teneinde mijn BMI te berekenen. Die afkorting staat voor ”body mass index” en geeft een indicatie of er sprake is van een gezond gewicht. Volgens de website van de Hartstichting kwam ik met een BMI van 19,9 uit op een „normaal gewicht.” Die marges zijn echter behoorlijk ruim, want ook met mijn oude gewicht van 82 kilo zou ik een voldoende hebben gehaald.
Voor de volledigheid controleerde ik ook nog mijn tailleomvang. Met 90 centimeter bleek die prima in orde, want minder dan 94 staat te boek als goed. Verder geldt de vuistregel dat je tailleomvang ongeveer de helft zou moeten zijn van je lichaamslengte. Heel nauwkeurig was mijn meting overigens niet, want ik gebruikte een rolmaat omdat ik nergens een meetlint kon vinden.
Op grond van al deze bevindingen kan ik alleen maar vaststellen dat ik als fulltimeschrijver gezonder leef dan als voltijdswerknemer. De balans tussen zitten en bewegen is veel beter en datzelfde geldt voor de tijd die ik binnenshuis doorbreng en buiten in de vrije natuur. Ook is er sprake van een betere verdeling tussen werk en privé. Je zou dus kunnen stellen dat ik beter op gewicht ben nu mijn leven meer in evenwicht is.
Dat is echter nog niet het volledige verhaal, want ook chronische (werk)stress kan leiden tot gewichtstoename. Niet alleen reageren veel mensen op spanning door extra veel vet of zoet voedsel te eten, het lichaam slaat ook meer buikvet op door de aanmaak van het stresshormoon cortisol. Zo kun je dus niet alleen spreken van een gezond gewicht, maar blijkt je gezondheid omgekeerd ook van invloed op je gewicht.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl