Mandela wilde niet alleen zwarte beveiligers
Op de eerste dag was het al duidelijk: het beveiligingsteam van president Mandela was te klein. De nieuwe leider van Zuid-Afrika kwam zelf met een oplossing.
Beelden uit een speelfilm over Nelson Mandela laten zien hoe hij blanke commando’s toevoegt aan de zwarte beveiligers. Die waren verbijsterd; de blanken dienden te verdwijnen uit de overheidsdienst. De chef meldde zich bij de president en zei opgewonden: „Deze mensen hebben geprobeerd ons te vermoorden. Gaan die helpen u te beveiligen?”
Inderdaad, de nieuwe president zoekt de kracht van het nieuwe Zuid-Afrika in verzoening en vergeving. „Het grote publiek ziet eerst mijn beveiligers en dan pas mij”, zegt Mandela. „Met hen laat ik de regenboognatie zien.”
Dat is een van de beelden in de tentoonstelling ”We have a dream” in de Nieuwe Kerk in Amsterdam (van 16 september tot 4 februari). De tentoonstelling draait om drie herkenbare figuren, namelijk Gandhi, Martin Luther King en Mandela. Drie mensen die staan voor „een betere wereld en geweldloosheid”, zeggen de bedenkers van de tentoonstelling.
Bij Mandela moet er dan wel wat bij gezegd worden: strikt genomen was hij helemaal niet geweldloos. De eerste generatie ANC’ers spiegelde zich aan de geweldloze Gandhi. De jongere garde vond dat nutteloos en begon met het plegen van aanslagen. Zodoende is Mandela als terrorist veroordeeld. In de tentoonstelling zit daarom ook een historisch videofragment waarin Mandela zijn twijfel uitspreekt over de geweldloosheid.
Tijdens de 27 jaar van zijn gevangenschap kwam hij echter tot nieuwe inzichten. Mogelijk door het boek van Shakespeare waarin hij aantekeningen maakte, en dat in Amsterdam te zien is. De boodschap van de tentoonstelling ligt dus in de kanteling van Mandela en zijn verzoeningspolitiek na zijn vrijlating in 1990.
Gandhi begon zijn verzet tegen racisme ook in Zuid-Afrika. De Indiër was in Londen opgeleid tot advocaat. Toen hij in 1893 in Zuid-Afrika in zijn mooie pak in de eerste klas van de trein zat, weigerde hij naar de derde klas te verhuizen. Hij eindigde met een bloedneus languit op het perron. Deze vernedering werd zijn kantelpunt.
Beroemd werd hij met het geweldloze verzet tegen de Britse koloniale macht in India. Originele filmbeelden zijn er van de Grote Zoutmars uit 1930. Vanwege de belastinginkomsten claimden de Britten een monopolie op de verkoop van zout. Gandhi trok met een groep gelijkgestemden in witte zelfgeweven gewaden naar de kust om daar zelf zout te winnen. Hoewel het leger dat tegenwerkte, groeide de mars tot tienduizenden deelnemers.
In de jaren zestig verwees de Amerikaanse dominee Martin Luther King naar Gandhi, met de woorden: „Jezus toonde ons de gedachte, Gandhi de methode.” Onder het orgel van de Nieuwe Kerk staat een groot scherm waarop doorlopend de redevoering ”I have a dream” uit 1963 draait. Slechts weinig toespraken zijn zo vol van ritme en melodie als deze. De gewelven van de Nieuwe Kerk maken er vanzelf een stuk muziek van.
In een hoekje kan iedereen zelf zijn eigen droom verwoorden, maar dan wel in dertig seconden: voor de videocamera.
www.nieuwekerk.nl