Buitenland

Sudanezen willen eerst zien en dan geloven

Na 21 jaar burgeroorlog lijken de Sudanezen eindelijk uitzicht op vrede te hebben. Vorige week ondertekenden vertegenwoordigers van noord en zuid een akkoord dat een einde aan het langst slepende conflict in Afrika moet maken. Toch overheerst bij velen vooralsnog argwaan en scepsis. „De bevolking wil eerst zien en dan geloven.”

Mr. Richard Donk
4 June 2004 11:37Gewijzigd op 14 November 2020 01:17

Zorgvuldig vermijdt hij het woord ”vredesakkoord”. Liever gebruikt hij de term ”raamwerkovereenkomst”. ZOA-medewerker Herman Kamphuis is slechts „gematigd positief” over het vorige week ondertekende bestand tussen de Sudanese regering en de grootste rebellenbeweging, SPLA. „Ik moet oppassen dat ik niet over vrede spreek. We zullen eerst moeten zien of dit werkelijk zal beklijven. Daar is veel meer bewijs voor nodig dan we nu hebben.”

Kamphuis keerde begin deze week terug van een bezoek aan Ethiopië en Zuid-Sudan. Hij bekeek de mogelijkheden voor ZOA Vluchtelingenzorg om de activiteiten in het geteisterde gebied uit te breiden. Nu de strijdende partijen in het grootste land van Afrika na jaren onderhandelen nader tot elkaar lijken te komen, bezinnen veel hulporganisaties zich op hun toekomstige rol in de regio.

Het conflict in Sudan gaat in feite terug tot 1956, toen het land een onafhankelijke republiek werd. Sinds die tijd hebben de streng islamitische regering in het noorden en het overwegend christelijke zuiden elkaar -met enkele onderbrekingen- te vuur en te zwaard bestreden. In 1983 ontaardden de vijandelijkheden in een grootschalige burgeroorlog. In totaal zijn zeker 2 miljoen mensen om het leven gekomen en naar schatting 4 miljoen Sudanezen zijn door het geweld van huis en haard verdreven.

Diverse keren zaten noord en zuid -veelal onder buitenlandse druk- tevergeefs met elkaar om de tafel om over een vredesregeling te praten. Vorige week ondertekenden de partijen dan eindelijk een raamwerkovereenkomst. Hoewel over veel zaken nog verder moet worden onderhandeld, hebben regering en rebellen in elk geval overeenstemming bereikt over de verdeling van Sudans olierijkdom - hard nodig voor de wederopbouw van het verwoeste land.

Kamphuis betwijfelt of de ondertekening van het akkoord daadwerkelijk het begin van een duurzame vrede heeft ingeluid. „De komende twee maanden moeten de details worden uitgewerkt. Het is maar zeer de vraag of dat gaat lukken. De partijen zijn gedwongen om de tafel gaan zitten. Vooral de Amerikanen hebben forse druk uitgeoefend. Het noorden heeft in feite helemaal geen behoefte aan een regeling. Khartoum wil niets liever dan de islamitische sharia in het hele land invoeren. Het zuiden doet er op zijn beurt alles aan om onafhankelijkheid te verkrijgen.”

Was die buitenlandse bemoeienis juist niet heel hard nodig om nu eindelijk eens een eind aan de strijd in Sudan te maken? Kamphuis: „Natuurlijk is het goed dat er druk wordt uitgeoefend. Maar noord en zuid hebben nu eenmaal hun eigen ideeën. Het staat te bezien of deze toenadering oprecht is.”

Dat is ook het gevoel dat de ZOA-medewerker onder de Sudanezen bespeurde. Hij bracht onder andere een bezoek aan de grote garnizoensstad Juba in het zuiden van het land. „Het nieuws over de ondertekening van het bestand verspreidde zich vrij snel via de radio. Ik zag wel Afrikanen feest vieren, maar zeker niet te uitbundig. De bevolking wil eerst zien en dan geloven. De grote vraag is nog altijd of ze die Arabieren uit het noorden wel kunnen vertrouwen. Die zekerheid moet nog komen.”

Desondanks zijn er ook hoopvolle tekenen, meent Kamphuis. „De mensen zijn het vechten moe. Zeker op dorpsniveau willen de Sudanezen niets liever dan vrede. Ik zag bijvoorbeeld ook dat de handel tussen het rebellengebied en de stad Juba weer voorzichtig op gang kwam. Dat is bemoedigend, want dat was een jaar geleden nog volstrekt onmogelijk. Ook de vele vluchtelingen willen graag terug. Maar na 21 jaar willen zij wel bepaalde garanties op het gebied van veiligheid, gezondheidszorg en onderwijs.”

Lijkt er hoop op vrede tussen noord en zuid te gloren, in het westen van Sudan is het tegenovergestelde het geval. Regeringstroepen en Arabische milities voeren al maandenlang een genadeloze strijd tegen de inwoners van de regio Darfur. Volgens Human Rights Watch zijn meer dan een miljoen mensen voor het geweld op de vlucht geslagen, van wie zo’n 120.000 naar buurland Tsjaad. „Khartoum voert duidelijk de tactiek van de verschroeide aarde”, aldus de mensenrechtenorganisatie. „Honderden dorpen zijn systematisch aangevallen, bezittingen geroofd en akkers vernield.”

De Verenigde Naties deden vorige week een klemmend beroep op de internationale gemeenschap hulp naar Darfur te sturen. Als die niet snel komt, dreigt „de grootste humanitaire ramp van deze tijd”, aldus de volkerenorganisatie. „Het ís al een ramp, maar het heeft zeker de potentie om een zeer grootschalige catastrofe te worden”, aldus een medewerkster van de hulporganisatie Medair. De Nederlandse keerde een week geleden terug uit Darfur, waar ze de afgelopen drie jaar medische zorg aan de bevolking verleende. Omdat ze binnenkort weer naar het onrustige gebied reist, wil ze liever anoniem blijven.

Het beeld dat de hulpverleenster van Darfur schetst, is ronduit schokkend. „Alles wat we in de afgelopen jaren hebben opgebouwd, is in één klap weg. Slechts eenderde van onze projecten functioneert nog. Veel mensen met wie ik op het platteland heb gewerkt, kom ik nu in de stad of in vluchtelingenkampen tegen. Je hoort de vreselijkste verhalen. Mensen van wie de hele familie is omgebracht. Een lid van ons team verloor zes broers en moet nu de zorg voor 24 kinderen op zich nemen.”

„Maar waar ik vooral van stond te kijken, was de angst en hopeloosheid onder de bevolking en de enorme schaal van de verwoestingen”, vervolgt de Medair-medewerkster. „Vooral de bewoners van de kampen leven voortdurend met de vrees te worden aangevallen of verkracht. Ik houd me al enkele jaren met Sudan bezig, maar als je ziet hoe veel die mensen is ontnomen, als je hun verhalen hoort, dan deel ik hun hopeloosheid.”

Met argusogen heeft de bevolking van Darfur de vredesbesprekingen tussen de regering en het zuiden gevolgd. „Enerzijds zijn de mensen blij”, zegt de Nederlandse hulpverleenster. „Maar tegelijkertijd beseffen ze dat dit akkoord geen betrekking op Darfur heeft. Ze snappen het ook niet. Er is meer aandacht voor Sudan, er worden akkoorden getekend, maar bij hen gaat de oorlog gewoon door. Ze kijken hoopvol naar de internationale gemeenschap, maar ze weten dat dit niet voor hen is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer