Rechter Vergunst: Geen onafhankelijke rechtsgang in Gereformeerde Gemeenten
De interne kerkelijke rechtspraak in de Gereformeerde Gemeenten (GG) is niet onafhankelijk. Dat stelt rechter mr. D. Vergunst in het EO-programmablad Visie van deze week. Kerkrechtdeskundige ds. P. Mulder spreekt van „algemene” en „niet zo gefundeerde” kritiek.
Volgens Vergunst, rechter in Zutphen, is er bij de kerkelijke rechtsgang in de Gereformeerde Gemeenten onvoldoende sprake van distantie. „Ik vind het dan ook opvallend dat een klager zelden gelijk krijgt van een synode, dat komt door de ons-kent-onsmentaliteit. Het ontbreekt –niet eens met opzet– aan kritische zin naar elkaar. Bestuur en rechtspraak moeten gescheiden zijn.”
In een toelichting vrijdagmorgen verklaarde Vergunst –zelf lid van de Gereformeerde Gemeenten– dat hij het kerkverband niet wil betichten van oneerlijkheid. „Maar dit is onderdeel van het bestuursmodel en hoe daarmee wordt omgegaan. Bestuur en rechtspraak moeten gescheiden zijn. Maar als er weinig wisselingen zijn in kerkenraden en in vertegenwoordigingen naar meerdere vergaderingen, en de benoeming van deputaten verloopt niet transparant, dan loop je te veel het risico dat het kerkelijk bestuur het individuele belang ondergeschikt maakt aan kerkpolitiek.”
In de kwestie Kruiningen, waar de rechter constateerde dat de kerkenraad niet volgens de eigen kerkelijke regels gehandeld had, lopen de GG volgens Vergunst opnieuw het risico dat „een wereldlijke rechter ingrijpt in de kerkelijke rechtsgang” op het moment dat er in meerdere vergaderingen bij de oordeelsvorming onvoldoende distantie is ten opzichte van betrokken partijen. „Dat moet je als kerk niet willen. De kerkelijke rechtsgang zou een voorbeeld moeten zijn voor de wereld, niet andersom.”
Niet gefundeerd
Ds. P. Mulder, predikant in Geldermalsen en voorzitter van het deputaatschap kerkrecht van de Gereformeerde Gemeenten, zegt in een reactie dat zijn kerkverband de hoofdlijnen van de Dordtse Kerkorde volgt als het gaat om kerkrecht. „Op basis van onder andere Mattheüs 16 en 18 en Johannes 20 kun je concluderen dat het opzicht in de gemeente aan ambtsdragers is opgedragen. In deze lijn staat het gereformeerde kerkrecht.”
Wanneer een classis of synode een zaak te beoordelen krijgt, is de samenstelling van de commissie van onderzoek van groot belang, aldus de predikant. „In zo’n commissie mogen geen eerder betrokkenen, familieleden of vrienden zitten.”
Volgens ds. Mulder zijn er in de GG ook meerdere keren predikanten afgezet, „waaruit blijkt dat ons-kent-ons niet de doorslag geeft. De opmerking van de heer Vergunst in Visie is dan ook wel erg algemeen en dunkt mij toch ook niet zo gefundeerd.”
Tegelijkertijd vindt ook hij het van belang dat er gewaakt wordt voor objectiviteit in de kerkelijke rechtsgang. „Want zaken moeten echt inhoudelijk naar Schrift en belijdenis beoordeeld worden. Dat is de vaste intentie van kerkelijke vergaderingen. Met de bede of de Heere daarin Zijn leiding wil betonen.”
Lees ook:
Rechter Vergunst: Ik word droevig van SGP-voorstel over gebedsoproepen (rd.nl, 16-11-2016)