Windturbines in Amsterdam terecht geweigerd
De provincie Noord-Holland mocht de komst van 23 nieuwe windturbines in het havengebied van Amsterdam weigeren. Tot dat oordeel komt de Raad van State.
Havenbedrijf Amsterdam en de coöperatie NDSM Energie waren met de gemeente Amsterdam in beroep gegaan tegen de afwijzing van de vergunning in november vorig jaar. Volgens hen was het een zaak van de gemeente en is de provincie te streng in vergelijking met nationale en internationale regels.
Maar volgens de Raad van State mocht de provincie de komst van de windmolens als haar eigen - provinciale - belang zien, omdat die „door hun afmetingen en zichtbaarheid over grote afstand een impact op de ruimte in het landelijk gebied hebben”. Ook zijn de voorwaarden in de provinciale verordening niet strijdig met hogere regels, aldus de hoogste bestuursrechter.
De provincie stelt dat er alleen een nieuwe windturbine mag komen als ten minste twee andere in de provincie zijn verwijderd. Door de toename van het aantal nieuwe windturbines komt anders het maatschappelijk draagvlak voor windenergie op land onder druk te staan, is de achterliggende gedachte.
De afmetingen van de geplande windturbines verschillen. De hoogste, die in het Oostelijk Havengebied en bij knooppunt Coenplein, zouden een masthoogte van 110 meter krijgen.