Buitenland

IJsland kent nauwelijks asielproblematiek

In tegenstelling tot Europa is IJsland juist blij met de toestroom van vluchtelingen. „Immigratie heeft ons land economisch verrijkt”, stelt minister Porsteinn Viglundsson van Sociale Zaken en Gelijkheid. Belangrijkste oorzaken zijn de groeiende economie en lage werkloosheid. Maar ook persoonlijke begeleiding van asielzoekers door vrijwilligers van het Rode Kruis werpt vruchten af.

Pieter Bliek
22 August 2017 07:13Gewijzigd op 16 November 2020 11:17
Vader Jarah met zijn gezin voor hun appartement even buiten het centrum van Reykjavik. Moeder Fotoun Nahlawi (37) en haar oudste dochters Wafika (17) dragen een hoofddoek. Dat geld nog niet voor de drie dochters Masa (13), Bailesam (7) en Ritaj (5). beeld
Vader Jarah met zijn gezin voor hun appartement even buiten het centrum van Reykjavik. Moeder Fotoun Nahlawi (37) en haar oudste dochters Wafika (17) dragen een hoofddoek. Dat geld nog niet voor de drie dochters Masa (13), Bailesam (7) en Ritaj (5). beeld

De IJslandse immigratiedienst verwacht dit jaar 1700 tot 2000 asielaanvragen. „Dat aantal is de laatste jaren enorm gegroeid”, aldus Anna Lara Steindall van het Rode Kruis. Zij is belast met de coördinatie en begeleiding van asielzoekers door vrijwilligers. In 2015 waren er 354 asielaanvragen; 82 vluchtelingen kregen een asielstatus. In dat jaar deden 29 Syriërs en 28 Irakezen een aanvraag. De meesten van hen mochten blijven. Vorig jaar dienden 1132 vluchtelingen een asielaanvraag in. Van hen kregen er toen 111 een asielstatus. Het hoogste aantal tot nu toe. „IJsland vangt sinds 1956 jaarlijks maximaal vijftig quotavluchtelingen op. In dat jaar ratificeerde IJsland de conventie van de Verenigde Naties voor de rechten van vluchtelingen”, legt Steindall uit. Maar ondanks dat verdrag heeft IJsland tot nu toe slechts een schamele 650 vluchtelingen opgenomen.

Rode Kruis

De eerste groep quotavluchtelingen die IJsland in december 1956 binnenkwamen, bestond uit Hongaren. „Het Rode Kruis heeft er toen voor gepleit om hen binnen te halen”, vertelt Steindall. De tweede groep kwam in 1979 uit Vietnam. De derde golf, in 1983, bestond uit Polen en de vierde groep vluchtelingen kwam uit het voormalige Joegoslavië halverwege de jaren 90. Bij al deze golven zijn wij nauw betrokken geweest.”

Toen de Vietnamezen kwamen, startte het Rode Kruis het Support Family Project. Hiervoor worden nog steeds vrijwilligers geselecteerd, die de vluchtelingenfamilies wegwijs maken in de IJslandse samenleving. „Dit is een heel goede methode”, zegt Steindall trots. Voormalige vluchtelingengezinnen zijn zo enthousiast dat een aantal van hen nu zelf vrijwilliger is om nieuwe vluchtelingen te helpen bij hun integratie. Het Rode Kruis verbindt doelbewust gezinnen die iets gemeenschappelijks hebben. Bijvoorbeeld kinderen in dezelfde leeftijd of wonen in dezelfde buurt. Steindall: „Op deze manier ontstaan er hechte vriendschappen omdat gezinnen participeren in elkaars sociale leven.”

Op eigen gelegenheid

Tot drie jaar geleden kwamen er bijna alleen quotavluchtelingen IJsland binnen. „Maar dat beeld is de laatste jaren compleet veranderd”, zegt Steindall bezorgd. Eerder werden vluchtelingen door ‘hun’ Support Family op het vliegveld verwelkomd en naar een volledig ingericht huis gebracht. Nu komen de huidige vluchtelingen veelal op eigen gelegenheid naar IJsland. Deze groep moet het zelf zien te redden. Het zou gaan om 10 tot 15 procent van het huidige vluchtelingenaantal.

Om hun toch de helpende hand te bieden, is het Rode Kruis sinds begin dit jaar een samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Gelijkheid aangegaan. Momenteel worden er nieuwe, voornamelijk mannelijke IJslandse vrijwilligers geworven, die als ”individueel vluchtelingenbegeleider” gaan fungeren om de veelal alleenstaande mannelijke asielzoekers uit islamitische landen op weg te helpen. Zo krijgen vluchtelingen hulp bij het zoeken naar woonruimte, het opstellen van een sollicitatiebrief en het volgen van een taalcursus.

Steindall heeft hoge verwachtingen van dit individuele vluchtelingenbegeleidingsprogramma: „Mensen hebben nu eenmaal verschillende hulpvragen. De vrijwilliger heeft de kennis en het netwerk om de vluchteling met zijn specifieke hulpvraag verder te helpen.” Op deze manier is er zelfs een vluchteling op de Universiteit IJsland gestart met promotieonderzoek. Het vluchtelingenbegeleidersproject is op zich geen IJslands concept. „We hebben dit project van Noorwegen afgekeken”, aldus Steindall. Het zijn vooral vrouwen die zich als vrijwilliger aanmelden. „Daar ben ik best een beetje bezorgd over, want we koppelen liever geen vrouwen aan mannelijke asielzoekers.”

„Belangrijk bij de individuele begeleiding is de vertrouwensband. Dat is de sleutel tot een succesvolle integratie. Die band wordt het beste opgebouwd bij mannen onderling.” Steindall vindt deze contacten een positieve uitwerking hebben. „Omdat de IJslandse gemeenschap klein is, hebben positieve verhalen een beter effect dan in menig Europees land.”

Studievisum

Een van de alleenstaande vluchtelingen die op eigen gelegenheid naar IJsland zijn gekomen, is de 32-jarige Mohammed Salam uit Bagdad. In 2010 ging hij naar China, waar hij communicatie en techniek studeerde. Daarna begon hij daar aan een promotieonderzoek. Doordat zijn paspoort was verlopen en er ondertussen oorlog in zijn land was uitgebroken, lukte het niet om zijn verblijfsvergunning voor China in orde te maken. Ook kon hij niet terug naar Irak.

Omdat Salam in China geen asiel werd verleend, vloog hij in wanhoop naar IJsland, waar het Rode Kruis zich over hem ontfermde. Salam: „Ik ben dit land dankbaar dat ze me hier kans op een nieuw leven geven. Maar wanneer ik mijn studievisum voor China heb geregeld, vlieg ik waarschijnlijk toch terug om mijn promotieonderzoek daar af te ronden, omdat dit gezien mijn specialisatie op de Universiteit IJsland helaas onmogelijk is.” Ondertussen maakt de vluchteling zich nuttig als vrijwilliger bij het Rode Kruis.

De IJslandse minister van Sociale Zaken en Gelijkheid, Porsteinn Viglundsson, is erg enthousiast over de „succesvolle” integratie van vluchtelingen. Als voornaamste reden noemt de minister de lage werkloosheid en economisch sterke groei van het land. „Wij hebben veel natuurlijke bronnen, bezitten een goede industrie. Het onderwijsniveau is hoog en de innovatieve samenleving creëert veel banen. Hierdoor is het voor asielzoekers relatief makkelijk om werk te vinden.”

Maar het grote succes van de integratie komt volgens Viglundsson doordat asielzoekers gedurende hun asielprocedure in tegenstelling tot in andere Europese landen gewoon mogen werken. „Op deze manier start je meteen met de integratie, die hierdoor een veel grotere kans van slagen heeft. Werk is de cruciale factor.” Dit geldt echter niet voor de zogenoemde ”Dublin-gevallen”. Dat zijn asielzoekers die in een EU-land al eerder een asielaanvraag hebben ingediend. Op basis van de Dublinconventie uit 1990 mogen landen die de overeenkomst hebben ondertekend deze asielzoekers de toegang weigeren.

Perspectief

Viglundssons voorgangster op Sociale Zaken, minister Eyglo Hardardottir, zei ongeveer een jaar geleden dat IJsland als een van de rijkste landen ter wereld best wel wat meer vluchtelingen kan opvangen dan het in het verleden deed. De huidige minister is het daar van harte mee eens: „We zouden er gerust enkele honderden per jaar meer kunnen opvangen.” Toch meent Viglundsson dat een te hoog aantal asielzoekers niet goed is. „We bewijzen hun geen dienst wanneer we hen op gelijke wijze als de rest van Europa doet, opvangen in vluchtelingenkampen zonder perspectief te bieden. Wanneer je vluchtelingen binnenhaalt, moeten ze ook kunnen integreren. Dat lukt alleen als er voldoende banen zijn. En dat gaat niet lukken als we ze met duizenden tegelijk binnenhalen.”

Veel IJslanders dachten daar anders over en startten in 2016 Facebookgroepen als ”Refugees are welcome in Iceland” en ”Syria is calling”. Via sociale media riepen zij de IJslandse regering op ten minste 5000 vluchtelingen per jaar op te nemen in plaats van 50 quotavluchtelingen.

Dat er de laatste jaren meer vluchtelingen op eigen gelegenheid naar IJsland reizen, komt omdat IJsland in 2001 het Schengenverdrag ondertekende. Inwoners van de deelnemende landen mogen vrij reizen. IJsland stelde toen de grenzen open omdat het werknemers nodig had uit lagelonenlanden als Polen en Litouwen. Spaarzamelijk lukt het elders afgewezen asielzoekers door te reizen naar IJsland. Maar zij mogen volgens de Dublinconventie worden geweigerd. Naar schatting gaat het om enkele tientallen vluchtelingen uit voornamelijk Irak.

Sinds mei demonstreert deze groep afgewezen asielzoekers wekelijks luidkeels voor het IJslandse parlement in het centrum van Reykjavik. ”No nation, no deportation”, roepen ze samen met hun kinderen en houden protestborden omhoog. De Koerdische Dana is een van hen. Zijn asielaanvraag in Denemarken werd afgewezen. „Omdat ik bang was naar Irak te worden uitgezet, ben ik naar IJsland gevlucht. Maar mijn vingerafdruk stond al in het computersysteem, waardoor IJsland mij nu naar Denemarken dreigt uit te zetten.” Dana smeekt de IJslandse regering te mogen blijven, in de hoop op een veilige toekomst.

Geen lid EU

IJsland is geen lid van de Europese Unie. Daarom hoeft het officieel geen vluchtelingen uit Europa op te nemen, die verdeeld moeten worden als gevolg van de vluchtelingendeal met Turkije. En omdat IJsland een eiland is in een uithoek van Europa, is het ook niet gebruikelijk dat asielzoekers hier in eerste instantie hun toevlucht zoeken. Toch is IJsland voor de familie Jarah uit Syrië het eerste land van aankomst nadat ze de oorlog in het Midden-Oosten ontvluchtten. Eerst vluchtte het gezin, bestaande uit vader, moeder en vier dochters, naar Jordanië. De 50-jarige vader, Mohammed Reda, vluchtte daarna alleen verder. Via Turkije met de boot naar Griekenland. Daarna 28 dagen lopen door de Balkan, om vervolgens per vliegtuig vanuit Oostenrijk in IJsland aan te komen. Dat is nu twee jaar geleden. Hij vond onderdak bij Syrische landgenoten in Reykjavik. Gedurende negen maanden bezocht de vader bijna dagelijks de immigratiedienst. „Zonder mijn familie kan ik niet leven. Alstublieft, laat mijn familie overkomen”, smeekte Reda wanhopig. Hij kreeg zijn zin. Vijftien maanden geleden vlogen zijn vrouw en vier dochters vanuit Jordanië naar IJsland.

Sinds de gezinshereniging woont de familie Jarah in een bescheiden appartement in een flat even buiten het centrum van Reykjavik. De moeder, Fotoun Nahlawi (37), en haar oudste dochter Wafika (17) dragen een hoofddoek. Dat geldt nog niet voor de drie dochters Masa (13), Bailesam (7) en Ritaj (5). Wafika spreekt al een aardig mondje IJslands, dat ze op een taalcursus leerde. De familie Jarah zegt unaniem blij te zijn met de IJslandse gastvrijheid. Maar over het weer bestaat verdeeldheid. Bailesam vindt het weer in IJsland heerlijk. „Het is gelukkig niet zo heet als in Syrië en de lucht is hier fris.” Masa vindt het klimaat maar niks. „Toen ik in IJsland landde, had ik het koud. En ik heb het sindsdien nog steeds koud.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer