IJsselbiënnale is vooral leerzame beleving
”De langste tentoonstelling van Nederland”, wordt het wel genoemd. Een fiets- of wandelroute van 100 kilometer langs de IJssel, gelardeerd met 26 kunstwerken. De eerste IJsselbiënnale is een feit. En inderdaad, het mooiste kunstwerk blijft de IJssel zelf. Hoewel de rest er ook mag zijn.
Een beetje fietser doet met gemak 100 kilometer op een dag. De vierde etappe van de IJsselbiënnale stelt met slechts 22 kilometer dus niet veel voor. Maar je bent er de hele dag druk mee; in slow motion van Wijhe naar Zwolle.
Na de eerste kilometers bekruipt je een onbehaaglijk gevoel; het landschap heeft iets vervreemdends, een landschappelijke bouwput lijkt het, vol met elektriciteitsmasten op palen, watergemalen en akkers in aanleg. Geen boerderij te zien en geen IJssel te bekennen. Beetje vlak, beetje saai eigenlijk.
Een nieuw viaduct op het droge verraadt de functie van het landschap. Om de dijken te ontlasten en overtollig IJsselwater de ruimte te geven, is een hoogwatergeul aangelegd tussen Veessen en Wapenveld. Acht kilometer lang en gemiddeld zo’n kilometer breed. Volgens schattingen zal het gebied eens in de tachtig jaar geheel onder water staan. Reden voor kunstenaar Maze de Boer om alvast een zeilboot neer te zetten in het land; hier hoort tenslotte water. De boot draait heel trouw zijn kop in de wind. Een flinke duw tegen de scheepswand en dan maar eens zien wat er gebeurt. Het jacht heeft er even tijd voor nodig, maar wendt dan de steven weer zoals het hoort. Wachtend op het water.
Een landschappelijke bouwput, maar tegelijk een indrukwekkend gebied waar grootschalig menselijk ingrijpen de natuur naar zijn hand zet. Na het lezen van de informatie fiets je er met een ander gevoel doorheen.
Gaandeweg wordt het landschap vriendelijker en gevarieerder. Bij het gemaal Veluwe staat een tafeltje opgesteld. Voor 2 euro –te deponeren in een kistje– verwisselt een potje pruimenjam van eigenaar. De opbrengst is voor Woord en Daad, dus daar fiets je niet zomaar aan voorbij.
”Neerslag” is een kunstwerk van Paul de Kort. In de Kromme Kolk laat De Kort een ondiepe stalen schaal drijven waarin het regenwater wordt opgevangen. De schaal maakt van de kolk een oog, de iris vormt zijn eigen tekening. Want door het verdampen van het regenwater ontstaan in de schaal cirkelvormige afzettingen. Ieder mag het mooi vinden of knap, origineel is het zeker.
Foelie en kruidnagel
Wapenveld laten we links liggen, de route voert door een buitendijks bos. Het is er wat vochtig en de lucht van blad en bloem vermengt zich met die van kruiden. Kruiden? Als een hond steek je je neus omhoog. De lucht van foelie en kruidnagel dringt zich aan je op. Aan de rand van het bos valt het kwartje. Daar staat de kruidenfabriek Euroma, ”spice since 1899”.
Onder de rook van Euroma is een rustpunt ingericht, zoals die er op de route veel zijn te vinden. Er zijn wat tafels en stoeltjes opgesteld in het gras en in een apart houten huisje staan Senseo-koffie en appeltaart klaar. Gastvrij, hoewel een bordje waarschuwt: „De hond dut niks, kiek uut veur de vrouwe.” Welke staat er niet bij.
Hoofdzakelijk via fietsknooppunten leidt de weg naar het ”Verdronken sluiswachtershuisje” van kunstenares Anne ten Ham. In het Apeldoorns Kanaal, ter hoogte van de Hezenbergersluis, zette ze een minibrugwachtershuis in een apart bassin. Overtollig water stroomt via de zijkant de schutsluis in en suggereert overstroming; het huisje dreigt ten onder te gaan. Het lukt niet om de toelichting op het geplaatste bord helemaal te lezen. Een hond wringt zich tussen de benen van de lezers door, snuffelt aan de paal van het bord, tilt zijn poot op en spreekt zonder woorden.
Tussenstop
Hattem verdient een langere tussenstop. De terrassen op de markt zitten vol. Tussen de kerktoren en het Wapen van Hattem, het Logement en de Hattemer VVV, is nog een plekje te vinden voor een lunch. De zomerse zon trekt veel mensen aan; vaker belust op koopjes dan op zoek naar cultuur. In het Voerman Museum is het dan ook rustig, het naastliggende Anton Pieck Museum trekt iets meer volk, vooral nostalgisch ingestelde ouderen. Terwijl bij Voerman toch evengoed genoten kan worden. Het was tenslotte deze schilder die meewerkte aan 25 Verkade-albums. Schitterend zijn Voermans riviergezichten uit zijn Hattemse periode. De hoge luchten zijn niet veranderd.
Het laatste rukje naar Zwolle voert langs de Hoenwaard, de Hattemse uiterwaarden, waar Janina Schipper bij de Wiessenbergse kolk drie doorkijkspiegels plaatste. Verschillend van kleur, maar ook met een steeds wisselend effect, naarmate de zon opkomt en weer achter de horizon verdwijnt.
Het blijft de vraag of de IJsselcentrale, die oorspronkelijk Centrale Harculo heet, ook een kunstwerk is. Was eigenlijk, want de centrale is al jaren buiten gebruik en de sloopkogel heeft zijn eerste slingers gemaakt. De IJsselcentrale heeft altijd veel verzet opgeroepen. Toen hij in bedrijf was, riep men om sloop. Nu de centrale gesloopt wordt, roept men om behoud.
De centrale heeft veel invloed gehad op het omliggende land. Het koelwater verdween in de IJssel en zorgde voor een betrekkelijk warme plas waarin de vissen zich behaaglijk wentelden. Tot de aalscholver ze te pakken kreeg. En vanaf de schoorstenen stortten de slechtvalken zich in duikvlucht naar beneden om jonge kraaien en meeuwen te verschalken.
Vervanging
De centrale zal verdwijnen. Als vervanging staat er alvast een kunstwerk van Paul Segers, een industriële sculptuur. Onderdelen van een verouderde deeltjesversneller geven een futuristisch beeld. Het proces van opbouw gaat nog steeds door. Al bouwend wil de kunstenaar zich meten met de opgewekte energie uit de centrale. Een „Stonehenge van de twintigste eeuw: een geheimzinnige plek die een spiritualiteit verraadt die we niet meer kunnen duiden.” En zo is het.
Zwolle lokt. Niet alleen de kunstwerken van Tanja Smeets en Arjen Boerstra. Ook Museum de Fundatie, het Stedelijk Museum of stichting Het Vrouwenhuis; de Peperbus en de Markt. En vooral Talamini, specialist in ijssculpturen. Ik kies voor hazelnoot, karamel en stracciatella. Ja natuurlijk, met slagroom.
Zes jaar pionierswerk
Een IJsselbiënnale op poten zetten, valt nog niet mee. Gaandeweg blijkt er een enorm aantal betrokkenen te zijn die er allemaal iets van moeten vinden: gemeenten, provincies, waterschappen, natuurorganisaties, particulieren, wandelverenigingen, een fietsclub en niet te vergeten de kunstenaars zelf. Er zijn uiteindelijk zes jaar pionierswerk nodig en zo’n vijftig vergunningen.
De route van de IJsselbiënnale loopt van Doesburg tot Zwolle. Kop en staart ontbreken dus. Het stuk van Westervoort, waar de IJssel zich afsplitst van de Nederrijn, tot Doesburg doet niet mee. Van Zwolle naar het Keteldiep moet de IJssel het ook zonder biënnale doen. Hoewel er tot Kampen nog een wandelroute loopt en in het Stedelijk Museum Kampen een onderdeel van Arjen Boerstra’s film (”Boerstra Engineering. Research Vessel”) is te zien, gemaakt met een bolle camera.
De kunstwerken –opgetrokken uit glas, hout staal, beton of vanuit een gedachte– hebben allemaal een binding met het water of met de uiterwaarden van de IJssel. Soms zeggen ze iets over de geschiedenis van het landschap, soms wijzen ze naar de toekomst. Naast de 26 kunstwerken die speciaal voor de biënnale zijn gemaakt of geplaatst, proberen veel betrokken gemeenten met eigen programma’s –concerten, lezingen en tentoonstellingen– extra aandacht te trekken.
De rivierloop is de achterliggende jaren aangepast met overloopgebieden, waar de stijging van de waterspiegel wordt gecompenseerd. Daarmee is de rivier voorbereid op klimaatveranderingen. Dit jaar is dat dan ook het thema van de biënnale.
De route is opgesplitst in vier fiets- of acht wandeletappes. Totaal moet acht keer met een pontje de rivier worden overgestoken. De etappes hoeven niet achter elkaar te worden afgelegd.
Een ticket voor de biënnale kost 8,50 euro. Daar krijg je een routekaart voor, gratis toegang tot de kunstwerken (die zich overigens in het publieke domein bevinden) en korting bij verschillende musea en horecapunten. Het is aan te bevelen om ook de ‘reisgids’ van de biënnale aan te schaffen. Voor 12,50 euro heb je dan 135 pagina’s met achtergrondinformatie over de route, de kunstwerken en het landschap in handen.
„Het belang van de rivier voor de mens is door de eeuwen heen vaak veranderd”, staat in de gids. „De rivier bracht eerst vooral vruchtbare grond, waardoor mensen zich op de oevers vestigden. Daarna werd het een belangrijk transportkanaal. Van een puur functionele verhouding wenden we ons nu vooral tot de rivier voor beleving.” Dat is de biënnale”; leerzame beleving.
Langs de IJssel
„De IJssel is een relatief smalle rivier, die vrij stromend haar weg vindt door een brede vallei. Tussen de ooit opgestuwde Veluwe en Sallandse Heuvelrug heeft de IJsselvallei een fraai kleinschalig en afwisselend karakter. De rivier stroomt voor het grootste deel door reeds eeuwen geleden ontgonnen zandlandschappen met afwisselend agrarisch cultuurlandschap, bosrijke landgoederen en natuurgebieden. Met dorpen, gelegen op de oeverwallen van de rivier en op de flanken van de stuwwallen. En natuurlijk de Hanzesteden, met hun markante historische rivierfronten. Ook de dynamiek van de scheepvaart voegt zich in dit prachtige landschapsensemble. Doordat de IJssel vrij diep in het zandlandschap is ingesneden, is er een sterke eenheid van de buitendijkse uiterwaarden met het omringende binnendijkse landschap. De IJssel is daarmee heel anders dan de andere riviertakken van de Rijn: De Waal is de ‘brede werkrivier’ en de Nederrijn is in sterke mate gekanaliseerd door de stuwen die aangelegd zijn om de afvoer over de drie rivieren te reguleren. De IJssel heeft het meest natuurlijke karakter van de drie.”
Uit de ‘reisgids’ van de IJsselbiënnale.
Voettocht
Schrijver Kester Freriks ondernam een voettocht langs de IJssel en schrijft al lopend een biografie van de rivier. Hij neemt de lezer en wandelaar mee naar de oorsprong van de IJssel, bezoekt landgoederen, doorkruist dorpen en steden en ontmoet mensen die hun leven lang met de IJssel zijn verbonden. Walburg Pers (Zutphen) maakte er een boekje van en voorzag het van diverse oude foto’s en landkaarten.
Langs de IJssel. Natuur en cultuur in de IJsselvallei, Kester Freriks;
uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2017; ISBN 978 9462 49 249 3; 96 blz.; € 17,95.