Nederlands graafwerk in Satricum
Drieduizend jaar geleden kwam de Latijnse stad Satricum op. Maar de tijd heeft korte metten gemaakt met de nederzetting. Een Nederlands opgravingsteam laat de stad herleven.
Het is net na negenen in de ochtend. De zon staat te branden aan de hemel en de thermometer wijst al 30 graden aan. Bij de omheining van een wijngaard in het Italiaanse Le Ferriere staat Marijke Gnade (61). Ze gebaart naar een afgegraven stuk in het terrein. Daar zijn ongeveer twintig studenten aan het werk; de een met een schepje, de ander met een hoogtemeter, een derde met iets wat lijkt op een fileermesje, weer een ander borstelt met een kwast met fijne haren.
Le Ferriere is slechts een gehucht met 150 inwoners en ligt op een goed uur autorijden van Rome. Gnade is archeologe en bijzonder hoogleraar pre-Romeinse culturen in Centraal-Italië, aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Maar in de zomermaanden verhuist ze enkele maanden naar Le Ferriere. Dat doet ze al bijna 40 jaar, waarvan 26 jaar als onderzoeksleider van de opgravingen van de Latijnse nederzetting Satricum, een stad die zo’n 3000 jaar geleden op deze plek ontstond.
Maar nog voor de geboorte van Christus hield Satricum alweer op te bestaan. Wat volgde was een complete teloorgang. In de zeventiende eeuw werd er op de plaats een fabriek voor ijzerbewerking gebouwd – in die fabriek is nu het Satricum-museum gevestigd. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw was er sprake van een golf van urbanisatie en landbouwhervorming in het gewest Lazio, en dus ook Le Ferriere.
Verstopte schatten
Satricum is geen Pompeï. Die stad werd in 79 na Christus door lava verzwolgen en kwam in de nieuwe tijd zo goed als nieuw uit de grond. Toch is Satricum bijzonder. „Het is de enige Latijnse stad die zo goed in beeld is gebracht. Dat is te danken aan het onderzoeksproject dat al veertig jaar gaande is”, vertelt Gnade aan de rand van het opgravingsgebied. Haar studenten komen ’s zomers zes weken lang graven naar de ‘verstopte schatten’ van Satricum. Ze spitten alweer drie weken minutieus in de grond op de plek waar vermoedelijk 2500 jaar geleden een (woon)huis heeft gestaan. De dakpannen zijn, weliswaar in gruzelementen, te zien, maar ook kiezelstenen die mogelijk deel uitmaakten van de straat naast het huis.
„Carlijn”, roept Gnade naar beneden, „zorg je ervoor dat je de kiezels niet op een hoop legt?” De jonge studente zegt dat deze er al lagen. „Houd de kiezels maar waar ze liggen, anders hebben we niets”, antwoordt Gnade op luchtige toon, maar het is duidelijk dat de hoogleraar de vinger aan de pols houdt. Marijke Gnade werd in 1991 opgravingsleider van Satricum. De stad had er toen al een opgravingsverleden van honderd jaar op zitten.
Net als Pompeï, en vele andere locaties, wordt Satricum ‘ontdekt’. Het is een Franse archeoloog die in 1896 denkt een grafheuvel te hebben gevonden. Hij begint te graven en stuit op het grootste votiefdepot dat ooit in de regio Lazio is gevonden; het is de tempel van Mater Matuta. Zij is de godin van de ochtendstond, en daarmee van de geboorte. Zwangere vrouwen baden haar om bijstand. Uit dankbaarheid brachten zij na de geboorte van hun kind zogenoemde votiefgeschenken naar de tempel.
Plekje in museum
De Italiaanse archeologische dienst neemt vervolgens de opgravingen van de Fransman over. Opgravingsleider is Raniero Mengarelli, een archeoloog die naam had gemaakt met Etruskische opgravingen. Tijdens een driejarige campagne worden interessante votief- en grafobjecten naar de oppervlakte gebracht. Ze worden naar Rome gestuurd, waar ze in Villa Giulia, het belangrijkste Etruskisch museum van Italië, een plekje krijgen. In het depot welteverstaan. Mengarelli en zijn team beschrijven de opgraving uitvoerig, zonder dat ze er wetenschappelijk over publiceren.
Na een korte opleving in de jaren 1907-1910 wordt Satricum weer aan zijn lot overgelaten. Dat verandert na de Tweede Wereldoorlog. Nieuwe mechanische ploegtechnieken, die de grond veel diepen openscheuren, bedreigen de archeologische ondergrond. Er is een plan om een autoweg over de akropolis (het hoogste punt van de stad) aan te leggen. De Italiaanse archeologische dienst luidt de noodklok en vraagt het Nederlands cultureel instituut in Rome (tegenwoordig KNIR genaamd) om de opgravingen op te pakken.
In 1977 wordt daarmee een begin gemaakt. Nota bene in de eerste week wordt op de akropolis een blok met een tweeregelige archaïsch Latijnse tekst gevonden, de oudste in zijn soort die ooit is opgedoken. Het betreft een wijdingstekst aan de god Mars, gemaakt in opdracht van de metgezellen van de eerste consul van Rome, Publius Valerius Poplicola. We hebben het dan over ongeveer 500 voor Christus. De Nederlanders graven de akropolis systematisch op. De fundamenten van drie tempels worden in beeld gebracht. Dan kan een historische reconstructie worden gemaakt.
Nederzetting
Vermoedelijk bouwt een Latijnse stam in de negende eeuw voor Christus een nederzetting van hutten op een natuurlijke verhoging –de akropolis– aan de rivier de Astura. In het centrum van de nederzetting wordt van riet een eerste tempel opgericht, waarschijnlijk gewijd aan Mater Matuta. Hierna volgen in opeenvolgende tijden drie tempels van tufstenen blokken, vulkanisch materiaal dat gemakkelijk is te bewerken. In elke tempelfase wordt het gebouw iets groter en versierd met een uitbundig gekleurde terracotta kalklaag.
De stad wordt waarschijnlijk in de vijfde eeuw veroverd door de Volsken, een naburig en rauw volk, die de stad met de grond gelijkmaken en er in de daaropvolgende 150 jaar hun doden begraven. Intussen geeft Rome, dat net als Satricum een Latijnse stad is, toe aan zijn expansiedrift. De Volsken moeten in 346 capituleren voor de Romeinen. Die laten het heiligdom van Mater Matuta opnieuw tot bloei komen getuige de duizenden votiefgeschenken. Maar in de eeuwen die volgen, kwijnt Satricum weer weg, ook al omdat verderop de Via Appia (in 312 voor Christus) in gebruik wordt genomen en de stad de aansluiting mist.
Wijngaarden
In de vlakte onder de tempelheuvel is het land tegenwoordig voornamelijk met wijngaarden bedekt. De ploegmachines hebben al vele malen hun werk gedaan. Niemand verwachtte dat hier nog iets in de grond zou liggen. Het viel het opgravingsteam echter op dat op sommige plekken bij het ploegen potscherven aan de oppervlakte kwamen. Het vermoeden rees dat de grond nog wat in petto had.
Het lukt Marijke Gnade om de belangrijkste eigenaar van de landerijen aan haar zijde te krijgen. Hij geeft haar carte blanche, ze kan aangeven waar ze wil graven. Op die plekken worden geen (nieuwe) wijnstokken geplant. Het wijnbedrijf sponsort de activiteiten zelfs. Dat is een uitzonderlijke situatie. Opgravingen willen nog weleens stagneren als de eigenaar niet bereid is mee te werken.
Zo niet in Satricum. De resultaten liegen er dan ook niet om na veertig jaar onderzoek. „Ondanks de zware verwoestingen kunnen we Satricum redelijk goed in beeld brengen”, zegt Gnade. „De stad was 40 hectare groot. Er lag een stadsmuur omheen. Er was een verbinding via de rivier Astura naar de kust, dat was de reden dat de stad zich kon ontwikkelen. De vergelijking met Rome gaat in zeker opzicht op. Beide liggen niet ver van de kust, maar eveneens veilig in het binnenland. Beide steden zijn gesitueerd aan een verkeersader, schepen worden er op de wal getrokken, het begin van handel ontstaat.”
Melktandjes
Gnade en haar equipe vonden ook de Via Sacra, de zogeheten heilige weg naar de akropolis. Er zijn ook zijwegen gevonden. „Dit is de enige voor-Romeinse opgraving in Midden-Italië waar zoiets naar boven is gekomen”, zegt de hoogleraar. Verder is veel bekend geworden over de bouwtechniek en over de sociale structuren van de stad. Grafvondsten vertellen over de sociale gelaagdheid. In de Latijnse cultuur, zoals in de meeste antieke, mediterrane culturen, werden objecten meegegeven aan de doden om hun status aan te geven.
In het museum in Le Ferriere laat Gnade een grafvondst uit de zevende eeuw voor Christus zien. „We hebben hier melktandjes. Uit onderzoek blijkt dat het desbetreffende kind negen maanden oud was.” Er staan miniatuurwijnbekers. „Het kind dronk nog niet natuurlijk, het zijn prestigeobjecten. Hetzelfde geldt voor de bronzen voorwerpen, en het katje dat gemaakt is van Egyptisch aardewerk, een poppetje, kraaltjes, armbanden, allemaal in zeer klein formaat.” In totaal zijn er tijdens twee campagnes de afgelopen decennia meer dan 250 graven blootgelegd die aan de Volskische bezetters zijn toegeschreven. Satricum maakt kortom een nieuwe bloeiperiode door.
Voor studenten archeologie is Satricum een uitdaging. Voor het eerst gaan ze aan de slag met veldwerk, waar de praktijk soms weerbarstiger is dan de theorie. De temperaturen mogen extreem hoog zijn en de zee niet ver weg, het is geen vakantie, maar hard werken. „We staan elke dag om vijf uur op”, vertelt Wim van Es, een 21-jarige student. De studenten wonen in een voormalige school op 200 meter afstand van de opgraving. Er wordt gewerkt tot het ontbijt om negen uur. Daarna gaan ze verder tot één uur. „We zijn dan helemaal op en bijna iedereen valt in slaap”, zegt Van Es. De siësta duurt tot vijf uur. In de middag wordt nog twee uur besteed aan het in kaart brengen van de vondsten.”
Tijd voor het strand is er voor de studenten dus niet bij.
Mater Matutawijn
Een groot deel van de 40 hectare van Satricum ligt in de wijngaard van Antonio Santarelli, en dat wil de Italiaanse wijnmaker weten. De naam van sommige wijnen spreekt boekdelen, zoals de Satrico (een witte wijn) en de Mater Matuta, een druivenmix van syrah en petit verdot. Santarelli’s wijnhuis heet Casale del Giglio en is uitgegroeid tot een van de grootste producenten van kwaliteitswijnen in de regio Lazio.
Zelf bezoeken
Le Ferriere ligt op ruim 10 kilometer van Latina, een Italiaanse stad met 125.000 inwoners ten zuiden van Rome. In een voormalige fabriek is sinds 2014 een tentoonstelling over de opgravingen van Satricum ingericht. De collectie is overzichtelijk en representatief. Informatiepanelen alsmede een introductievideo bieden informatie in het Engels. De toegang is gratis.
Meer vondsten uit Satricum zijn in Rome te zien, in Villa Poniatowski, Via di Villa Giulia 2.