Column: Gerhard Hormann over basisinkomen
Het lijkt erop dat het onderwerp basisinkomen niet snel van de politieke agenda verdwenen zal zijn.

Een proef in Utrecht met een vorm van regelarme bijstand waar ik eerder over schreef, is voor onbepaalde tijd uitgesteld, maar in diverse gemeenten wordt de komende twee jaar geëxperimenteerd met een systeem dat heel in de verte lijkt op dat van een onvoorwaardelijk basisinkomen.
Om erachter te komen of een soepeler regime werkt (en vooral: of dat eerder leidt tot betaald werk), mag een selecte groep bijstandsgerechtigden de komende jaren in beperkte mate bijverdienen. Het huidige systeem is gebaseerd op wantrouwen, controle en sancties, terwijl je ook zou kunnen kiezen voor een model waarbij de focus meer ligt op vertrouwen, coaching en eigen initiatief.
Uiteindelijk mogen maximaal 25 gemeenten deelnemen aan wat door econoom Frank Kalshoven eerder is omgedoopt tot ‘bijverdienbijstand’. Het was interessant geweest om een deel van de uitkeringsgerechtigden een vast maandelijks bedrag te geven en geheel vrij te laten, maar dat bleek een stap te ver voor het ministerie van Sociale Zaken. Nu weten we over twee jaar wellicht of een ander bijstandsregime bestaansrecht heeft en misschien zelfs meer vruchten afwerpt dan het bestaande systeem, maar niet of je het op termijn kunt vervangen door een écht basisinkomen.
Voorstanders van een dergelijk systeem doen vaak net of het zich al heeft bewezen, maar werkelijk niemand weet of kan met enige juistheid voorspellen wat er zou gebeuren als je alle volwassen Nederlanders –dus niet alleen mensen zonder baan– een vast bedrag per maand zou geven. Mede daarom wordt vaak geopperd dat het beter gefaseerd kan worden ingevoerd, al was het maar om een menswaardige oplossing te vinden voor al die kansloze werkloze 60-plussers.
Zelf denk ik dat zowel voor- als tegenstanders te veel binnen bestaande kaders denken en te weinig hun fantasie gebruiken. Aan de ene kant dienen we ons een toekomst voor te stellen waarin auto’s geheel zelfstandig rijden en robots ons bijna al het werk uit handen nemen, aan de andere kant komen we bij het filosoferen over een basisinkomen niet verder dan een maandelijkse envelop met daarin tien briefjes van 100 euro.
Misschien is het wel logischer om speciaal voor dit doel, parallel aan het huidige geldsysteem, een digitale munt te introduceren die alleen aan bepaalde artikelen kan worden besteed. Door er feitelijk een soort veredelde voedselbon van te maken, voorkom je op voorhand dat mensen met een basisinkomen op zak naar een ver buitenland vertrekken waar de kosten van levensonderhoud veel lager liggen.
Bij een basisinkomen zou je ook kunnen denken aan zoiets als gratis wifi, gratis (schone) energie, gratis onderwijs, gratis (openbaar) vervoer en gratis gezondheidszorg. Dat doet nu misschien nog te veel denken aan communistische regimes, maar geeft ook de onderste laag van de bevolking toegang tot belangrijke basisvoorzieningen en vergroot de kans om op te klimmen.
Voordat we dus serieus gaan discussiëren over een utopisch systeem van ‘gratis geld’, is het belangrijk om af te spreken dat geen enkele suggestie te vergezocht is en geen enkel idee onhaalbaar. Een basisinkomen is geen ander soort bijstand, maar kan de basis vormen van een geheel ander sociaal stelsel en misschien zelfs van een volstrekt andere samenleving.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl