In Groningen krijgen kleine molens de ruimte
De provincie Groningen staat kleine windmolens met een ashoogte tot 15 meter bij boerderijen toe. Er staan er nu zestig. Friesland en Noord-Holland houden ze met strenge regelgeving echter uit de provincie.
Het Groningse bedrijf EAZ Wind heeft sinds 2015 zestig kleine windmolens in de provincie Groningen geplaatst. Deze windmolens hebben een ashoogte van 15 meter, houten rotorbladen en een groene paal. „We produceren honderd van deze windmolens per jaar”, zegt verkoopmedewerker Bart Schuitema.
Het bedrijf plaatst ze vooralsnog alleen in de provincie Groningen, omdat deze provincie veel agrarisch gebied heeft dat geschikt is voor windenergie. Bovendien geldt er gunstige regelgeving, zowel op provinciaal als gemeentelijk niveau, zegt Schuitema. „In een verordening van de provincie staat dat windmolens met een ashoogte tot 15 meter bij agrarische bedrijven zijn toegestaan. Daarnaast hebben bijna alle gemeenten in Groningen –op twee na– kleine windmolens opgenomen in het bestemmingsplan. Dat maakt het aanvragen van een vergunning makkelijk.”
De meeste windmolens worden neergezet bij agrarische bedrijven, die volgens Schuitema vaak aan één windmolen genoeg hebben voor hun eigen energiegebruik. Grotere bedrijven kopen er soms twee of drie. Boeren die een eigen windmolen hebben, besparen hiermee de inkoopprijs van stroom plus de energiebelasting over alle opgewekte stroom. Wat ze te veel opwekken, verkopen ze aan de energiemaatschapij.
Dorpsmolen
EAZ Wind plaatst na de zomer, in september, de eerste dorpsmolen bij Schildwolde, op het terrein van een boer die zelf al een kleine windmolen gebruikt. „Een dorpsmolen is een molen van een dorp, die vaak door een stichting dorpsbelangen of een vereniging wordt gekocht”, legt Schuitema uit. Het dorp Tinalinge krijgt er ook een.
Om gebruik te kunnen maken van de zogeheten postcoderoosregeling moet er een coöperatie worden opgericht. „Over de opbrengst van de opgewekte energie hoeven de deelnemende dorpsbewoners geen energiebelasting te betalen. Zij betalen dus de kale stroomprijs”, zegt Schuitema. Een kleine windmolen van EAZ Wind kost ongeveer 42.500 euro en kan tien huishoudens van stroom voorzien.
Voor agrariërs is windenergie vaak goedkoper dan zonne-energie, zegt Schuitema. „Het verschil zit in de aansluiting in de meterkast. Voor zonnepanelen heb je een zware aansluiting nodig, omdat je daarmee een veel hoger piekvermogen hebt.
Voor zo’n zwaardere aansluiting betaal je vastrecht. Voor windenergie heb je zo’n aansluiting niet nodig, omdat je de stroom geleidelijker opwekt. Veel klanten hebben overigens een windmolen én zonnepanelen.”
Tegenstand
EAZ Wind kiest bewust voor een regionale aanpak, zegt Schuitema, om het draagvlak voor windenergie te bevorderen. „Onze fabriek staat in Hoogezand en de meeste leveranciers komen ook uit de provincie. We creëren dus werkgelegenheid.”
Het bedrijf krijgt ook tegenstand in de provincie, bijvoorbeeld in de gemeente Zuidhorn. Daar heeft een groepje mensen bezwaren tegen kleine windmolens bij boerderijen, omdat die de weidsheid van het landschap en de dorpsgezichten zouden aantasten.
„De gemeente Zuidhorn heeft met de commissie welstand een plan gemaakt waarin staat waar de windmolens wel en niet mogen komen”, zegt Schuitema. „We hebben in Middag-Humsterland (nationaal landschap in de provincie Groningen, red.) verschillende aanvragen gedaan en tot nu toe twee vergunningen gekregen voor windmolens bij boerenbedrijven in de gemeente.”
EAZ Wind verwacht dit jaar en waarschijnlijk ook in 2018 alleen nog in Groningen molens neer te zetten. „We zijn aan het onderzoeken of we in andere gebieden verder kunnen.” Het bedrijf ziet in Friesland ook een interessante markt, maar die provincie wil geen windmolens op het land. De dorpsmolen in Roordahuizum dreigt daardoor zelfs te verdwijnen. Het dorp wil de huidige windmolen vervangen door een grotere. De gemeente Leeuwarden is voor, maar de provincie houdt het tegen. EAZ Wind denkt het werkterrein daarom eerder uit te breiden richting het oosten. „Misschien kan het net over de grens met Duitsland.”
Regelgeving ontbreekt
Kleine windmolens en mini-windturbines hebben het moeilijk in Nederland, stelt de NWEA, de branchevereniging van bedrijven en organisaties die werken aan meer duurzame windenergie op land en op zee. Onder kleine windmolens verstaat de NWEA molens met wieken die een diameter hebben tussen de 2 en 14 meter. De wieken zijn bij miniwindturbines nog kleiner. Deze turbines, die op daken van gebouwen kunnen worden geplaatst, hebben een rotordiameter van minder dan 2 meter.
In de meeste provincies ontbreekt goede regelgeving voor deze vormen van duurzame energie, stelt de NWEA. Daardoor hebben gemeenten in die provincies koudwatervrees en moet er voor elk nieuw project een lang overlegtraject plaatsvinden, waardoor kleine windmolens en windturbines er vrijwel niet komen.
Om hier verandering in te brengen, heeft de NWEA samen met leden twee hulpdocumenten voor gemeenteambtenaren opgesteld, die via de website van de vereniging te downloaden zijn. De provincies Friesland en Noord-Holland hebben de strengste regels voor kleine windmolens. Zij stellen er dezelfde eisen aan als aan grote exemplaren. „Zo moeten er minimaal zes op een rij staan”, geeft NWEA-manager Berend Potjer als voorbeeld.