De hoofdaanklaagster van het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag, Carla Del Ponte, zei maandag die indruk te hebben gekregen na een gesprek met president Dragan Cavic. Cavic zei dat de Bosnisch-Servische overheid „niet langer kan ontkennen dat samenwerking noodzaak is.” Volgende maand beslist de NAVO of Bosnië wordt toegelaten tot het Partnerschap voor Vrede, een programma dat landen voorbereidt op volledig NAVO-lidmaatschap. Bosnië voldoet aan alle voorwaarden, behalve aan die voor uitlevering van verdachten van oorlogsmisdaden.

Volgens Cavic is de Bosnisch-Servische regering bereid „tot alle vormen van samenwerking, inclusief gezamenlijke operaties met de NAVO-troepenmacht SFOR in Bosnië.” Alle verdachten van oorlogsmisdaden die tot nu toe in de Republika Srpska zijn gearresteerd, zijn gepakt door SFOR.

De belangrijkste verdachte die zich in Bosnië schuilhoudt, Radovan Karadzic, is nog altijd niet gepakt. Hetzelfde geldt voor de nummer 2 op de lijst van Del Ponte, Ratko Mladic. Van Mladic wordt aangenomen dat hij in Servië zit. De Servische regering, die onder grote druk van het Westen staat om de generaal op te pakken en uit te leveren, spreekt tegen dat Mladic nog in Servië is.

De Amerikaanse ambassadeur in Bosnië-Herzegovina, Bond, vindt dat er sancties moeten worden afgekondigd tegen de Bosnisch-Servische autoriteiten als die blijven weigeren mee te werken met het Joegoslavië-tribunaal. Volgens de ambassadeur is er een reële kans dat Bosnië op de NAVO-top eind juni in Istanbul niet wordt toegelaten tot het Partnerschap voor Vrede van de NAVO. „Als dat gebeurt, moeten bepaalde personen, in het bijzonder de leiders van de Republika Srpska, daar de gevolgen van ondergaan”, aldus Bond.

Bosnië heeft te kennen gegeven graag lid van het Partnerschap te willen worden. NAVO-secretaris-generaal De Hoop Scheffer heeft al eerder laten weten dat de kans dat Bosnië in Istanbul tot het partnerschap wordt toegelaten bijzonder klein is.