Vrijheid onder de loep in Groot-Brittannië
Als de overheid de gedachten van mensen zou kunnen sturen, zou ze alle terreuraanslagen kunnen voorkomen. In een vrij land kan dat natuurlijk niet. Maar sommigen vrezen dat de Britse regering toch die kant uit wil in haar drang het extremisme te bestrijden.
Het was één korte zin in de troonrede van koningin Elizabeth vorige week: „Er zal een commissie ter bestrijding van extremisme worden opgericht om de regering te helpen de extremistische ideologie in alle vormen uit te roeien, zowel in de samenleving als op het internet, zodat het zich niet langer veilig kan verspreiden.”
Critici begrepen direct dat de Conservatieve regering vasthoudt aan het bestrijden van extremisme. Maar ook dat onduidelijk blijft wat extremisme eigenlijk is. En twijfelaars hoorden direct dat het de regering niet alleen gaat om islamitisch extremisme, maar om extremisme „in alle vormen.”
Zonder nadere omschrijving blijft extremisme een beetje een leeg begrip, zegt Simon Calvert, woordvoerder van The Christian Institute die zich al 25 jaar inzet voor de belangen van christenen in het land. „Het is een scheldwoord dat je tegen anderen gebruikt. Maar het is niet een woord dat je in een wet kunt gebruiken, tenzij je nauwkeurig omschrijft welke visie de staat dan als extreem ziet. Dat is niet gebeurd.”
Neutraal
De eerste zorgen rond extremismebestrijding ontstonden in mei 2015. Toenmalig premier Cameron zei toen dat de „passieve, tolerante samenleving te lang had gezegd: Zolang je de wet volgt, laten wij je vrij. Dit kwam er vaak op neer dat wij neutraal stonden tussen verschillende waarden.”
Volgens Cameron was dit een „mislukte benadering”, zo zei hij. „Als samenleving moeten we actief bepaalde waarden uitdragen waarvan wij zeggen: Dit bepaalt wie wij als samenleving zijn.”
Dit waren dan de zogeheten Britse waarden (British values), die sindsdien het kernpunt van de discussie vormen. Net als bij de Nederlandse ”kernwaarden” heeft iedereen beslist een idee wat hiermee wordt bedoeld, maar niemand waagt zich aan een scherpe definitie. De kritiek is dat Britse waarden niet in de wet staan, en dat geen rechter daarom iemand daaraan kan toetsen.
De uitspraak van Cameron riep bovendien een andere vraag op: als het gehoorzamen van de wet geen garantie biedt tegen de (straffende) hand van de overheid, is dit dan nog wel een rechtsstaat? De kern van de rechtsstaat is immers dat alles mag, behalve wat in de wet is verboden.
Sinds de dag waarop Cameron die uitspraak deed, is het niet meer stil geweest rond de Extremism Disruption Orders (EDO’s). Breed bestaat onzekerheid over wat de consequenties zijn. Duidelijk is dat het verstoren van extremisme verdergaat dan het voorkomen van terreur. Het voorbereiden van geweldsmisdrijven is immers allang strafbaar. Haatzaaien en het oproepen tot geweld evenzeer. De EDO’s zijn gericht op het proces dat daaraan voorafgaat.
„Wij zijn bang dat alles wat niet overeenstemt met de wetten van de staat –bijvoorbeeld op het gebied van huwelijk, gelijkheid en diversiteit– straks als extremisme wordt bestempeld”, zegt Lynda Rose van Voice for Justice UK. „Het gaat natuurlijk om de radicale islamieten, maar dat mag je niet in de wet zetten. Vervolgens wordt het zo geformuleerd dat iedereen die de Britse waarden niet onderschrijft, de kans loopt als extremist te worden gezien.”
Huwelijk en diversiteit: die twee thema’s die Rose noemt, keren steeds terug in de kritiek op de EDO’s. Mag men straks in kerk, school en gezin nog leren dat het huwelijk een relatie is van man en vrouw, hoewel de wetten van de overheid dat anders zeggen? „Het zal ertoe leiden dat christenen naar de marge worden gedrongen”, vreest woordvoerder Tim Dieppe van Christian Concern, een organisatie die juridische steun geeft aan christenen die in de knel zitten. „Op basis van de huidige wetgeving hebben wij al te maken met enkele straatpredikers die zijn veroordeeld omdat ze Bijbelverzen aanhaalden over seksuele reinheid. Een gevangenispastor is zijn werk kwijtgeraakt omdat een gevangene de Bijbellezingen als aanstootgevend ervaarde. De nieuwe wetgeving zal vast en zeker verder gaan.”
The Christian Institute denkt dat iedereen die een beetje anders denkt, in het vizier kan komen. „Politieagenten zullen ook preken van gewone dominees moeten gaan luisteren”, zegt woordvoerder Simon Calvert. „Deze mensen doen echter geen vlieg kwaad. Je treft hiermee dus niet alleen onschuldige mensen. Maar er blijft ook minder tijd over om echte boeven te vangen. Als gevolg daarvan zal de samenleving als geheel onveiliger worden.”
Tolerantie
De regering heeft vanaf 2015 meermalen gezegd dat de maatregelen zijn gericht op het voorkomen van moslimfanatici die „onze waarden verwerpen”, aldus toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Theresa May. Het ging haar om de „actieve oppositie tegen Britse waarden, inclusief democratie, de rechtsstaat, individuele vrijheid en wederzijds respect en de tolerantie van diverse religies en geloven”, zo zei ze in het parlement.
Veel verder dan deze werkdefinitie is het nooit gekomen. Het Home Office (ministerie van Binnenlandse Zaken) heeft ook na drie jaar nog geen omschrijving gegeven die in een wet zou kunnen worden opgenomen. In maart schreef de huidige minister van Binnenlandse Zaken, Amber Rudd, aan het parlement dat de zaak te ingewikkeld was om nu al met een definitie te komen. De keerzijde van deze voorzichtigheid is echter dat de commissie die de Queen vorige week aankondigde, een ruime bevoegdheid krijgt.
In een democratie moet het mogelijk zijn over fundamentele zaken van mening te verschillen, zegt Lynda Rose van VfJUK. „Zolang je geweldloos bent, mag je alle opvattingen hebben en uitdragen. Dat ligt vast in onze Human Rights Act. Daarom is het bestrijden van extremisme zo’n angstaanjagend project.”
Vorig jaar sloeg Simon Cole, de politiecommissaris die was aangesteld om de radicalisering te bestrijden, alarm. Hij vreesde een „gedachtepolitie”, zo zei hij in The Guardian. Bovendien zouden veel maatregelen uiteindelijk onuitvoerbaar blijken, omdat politieagenten op straat straks zullen moeten beslissen „wat wel en niet kan worden gezegd.” Volgens Cole leefde diezelfde twijfel breed in het politieapparaat.
Vergelijkbare twijfel is geuit over het voorstel dat religieuze leiders die op openbare bijeenkomsten spreken, in een „nationaal register van geestelijken” moeten staan. Dit riep herinneringen op aan de tijd van het monopolie van de staatsgodsdienst (zie kader). De Schotse dominee David Robertson schreef: „Welkom in 1984 (boek van George Orwell, EvV), waar godsdienst een stempel van de staat nodig had.”
Nog steeds ligt er een voorstel van de regering dat zondagsscholen inspectie moeten krijgen van Ofsted. Deze onderwijsinspectie stond juist onder zware kritiek omdat ze op christelijke scholen jonge kinderen zou hebben gevraagd of ze weleens het gevoel hadden in het juiste lichaam te zitten. Deze week nog bekritiseerde Ofsted een Joodse school omdat deze onvoldoende de Britse waarden uitdroeg rond de rechten van homo’s. Dat deze staatsinstelling bij zondagsscholen gaat inspecteren, roept associaties op aan de Sovjet-Unie.
Columnist Melanie McDonagh voorspelde in 2015 in weekblad The Spectator een „nieuwe en vreselijke onverdraagzaamheid.” Onder het mom van Britse waarden zou de regering een soort staatsmoraal willen opleggen, en elke twijfelaar vervolgen.
Alle kritiek heeft er volgens Rose wel toe geleid dat de regering de rem erop zette. „Op elk nieuw plan volgde een golf van protest vanuit het perspectief van de mensenrechten. Maar na de serie aanslagen van de afgelopen weken neemt de druk op de regering toe. Ik verwacht binnenkort een nieuw voorstel voor een antiterreurwet. Hopelijk staat daar dan in wat de Britse waarden precies inhouden.”
Druk
Dat de regering extremisme niet goed weet te omschrijven, vindt de organisatie Christian Concern bemoedigend, zegt woordvoerder Tim Dieppe. „De vorige regering kwam er duidelijk niet uit. Maar er is nu nieuwe druk door de jongste terreuraanslagen. Premier May heeft ook al gezegd dat islamofobie een vorm van extremisme is. Maar dat leidt natuurlijk alleen maar tot nieuwe onduidelijkheid.”
Als de regering alleen had gezegd dat het om terreur- en geweldsbestrijding ging, was er niets aan de hand, zegt Calvert. „Maar het gaat duidelijk ook om geweldloos extremisme. Dat treft maar al te makkelijk alle opinies waarvan de staat besloten heeft dat ze ontoelaatbaar zijn. Dit kan uitlopen op een wet tegen gedachtemisdrijven.”
Buiten de westerse wereld gebeurt het maar al te vaak dat regeringen de oppositie beperken omdat deze „extremisme” zou bevorderen, zegt Calvert. „Daarom weten wij als burgers van een democratie hoe gevaarlijk dit is.”
Persoonlijk weet Calvert hoe goed het is gedachten te horen waarmee je het fundamenteel oneens bent. „Ik ben niet als christen opgevoed. Toen ik het Evangelie voor het eerst hoorde, was het een boodschap waarmee ik het absoluut oneens was. Maar door Gods genade heb ik die later omhelsd. Dat hoop ik natuurlijk voor iedereen. Maar daarvoor hebben we wel de vrijheid nodig om confronterende boodschappen te kunnen brengen.”
Fundamentalisten
De regering zegt dat het zo’n vaart niet loopt. Maar sommige uitlatingen van parlementsleden wakkeren het wantrouwen juist aan. De Conservatieve politicus Mark Spencer schreef bijvoorbeeld aan een kiezer in zijn district dat de maatregelen „in sommige gevallen van toepassing zijn op een onderwijzer die specifiek onderwijst dat het homohuwelijk verkeerd is.” Hij schreef ook dat „racisten, religieuze fundamentalisten en homohaters” niet mogen delen in „de vrijheid om hun boodschap van haat te verspreiden in doorgaans kwetsbare gemeenschappen.” Deze zinnen zijn veel geciteerd door tegenstanders, omdat die bewijzen dat de EDO’s meer doen dan alleen terreuraanslagen voorkomen.
Al deze kritiek heeft geleid tot een ongebruikelijke samenwerking tussen christenen, atheïsten en anderen in het platform Defend Free Speech. The Christian Institute werkt daarin samen met de Peter Tatchell Foundation, die nauw verwant is aan de homolobby, en de National Secular Society, die tegen publieke uitingen van religie is.
„Wij kijken heel verschillend naar belangrijke onderdelen van het leven”, aldus Calvert van The Christian Institute. „Maar we zijn het eens dat het kwalijk is als de regering bepaalt welke oppositie wel mag en welke niet. Dat zou neerkomen op een afscheid van belangrijke vrijheden van de westerse samenleving.”
Peter Tatchell vindt dat de maatregelen van de overheid eenvoudig tot misbruik leiden. „Zij dragen het risico in zich wettige activiteiten om te vormen in misdaden op zo’n manier dat het de vrije meningsuiting bedreigt”, aldus Tatchell in een verklaring op zijn website. „Voorstanders van onpopulaire, controversiële of afwijkende standpunten maken zich zodoende makkelijk schuldig aan extremisme, inclusief tegenstanders van het westerse buitenlandse beleid, tegenstanders van kernenergie en atoomwapens, dierenrechtactivisten en mensen met bekrompen opvattingen.”
Tatchell weet best dat er gevaarlijke opvattingen bestaan. „Mensen die haat verspreiden dienen echter te worden uitgedaagd en tegengesproken. Slechte gedachten worden het best bestreden met goede gedachten die stoelen op rationele argumenten en bewijs. Zware wettelijke beperkingen op de vrije meningsuiting ondermijnen de democratische, liberale waarden die extremisten juist haten, maar die wij koesteren.”
Vrijheid van spraak is het meest kostbare mensenrecht, zegt Tatchell. „Daarom verdient het robuust te worden verdedigd. Deze vrijheid kan alleen wettelijk worden beperkt als er sprake is van schadelijke laster, bedreiging en oproepen tot geweld.”
Ondermijnen
Calvert waarschuwt dat burgers niet automatisch moeten denken dat bestaande grondrechten als de vrijheid van godsdienst en vrije meningsuiting de nieuwe wetten beperken. Het blijkt immers te vaak dat religieuze burgers zich daar zonder succes op beroepen. „Er zijn veel nieuwe rechten bij gekomen, die de oude grondrechten ondermijnen. Als deze wet tegen extremisme er komt, zal de verkondiging van het Evangelie direct onder druk komen staan. Zo’n wet biedt de kans om christenen verdacht te maken.”
Bunyan als extremist
Tegenstanders van de extremismebestrijding kijken terug in Engelse geschiedenis hoe vroeger met dissidenten werd omgegaan.
Als de Engelse regering in de negentiende eeuw deze commissie had gehad, zou de slavernij nog hebben bestaan. Want William Wilberforce (1759-1833) was helemaal niet gewaardeerd met zijn religieuze kritiek op de slavernij. Er had maar zo een „heksenjacht” op hem en zijn geestverwanten kunnen worden geopend, schrijft Colin Hart, directeur van The Christian Institute.
Bekende (kerst)liederen als ”Joy to the world” zouden er niet zijn geweest of hadden nooit mogen worden gedrukt, omdat de dichter Isaac Watts door de staat werd vervolgd omdat hij buiten de Engelse staatskerk leefde. Die kerk was het fundament van de openbare orde en alle ‘vrije’ kerken vormden daar een bedreiging voor. Volgens The Christian Institute lijkt de huidige situatie op die van toen in de achttiende eeuw: de staat bepaalt waar de grenzen van de godsdienstigheid liggen.
In deze redenering zou ook John Bunyan (1628-1688) helemaal niet ten onrechte hebben vastgezeten, want hij preekte immers buiten de staatskerk. Zonder die gevangenschap zou het meesterwerk ”Pilgrim’s progress” er niet zijn geweest.
The Christian Institute vult de lijst nog aan met de Amerikaanse burgerrechtenactivist ds. Martin Luther King, Rosa Parks (die als zwarte weigerde in de bus de plaats van een blanke te verlaten), en Harriet Beecher Stowe (de schrijver van de ”Uncle Tom’s cabin”).