Eerste hulp bereikt Hispaniola
Reddingswerkers zijn donderdag begonnen met de eerste gestructureerde noodhulp op Hispaniola. Het Caraïbische eiland wordt sinds het afgelopen weekeinde geteisterd door catastrofale overstromingen, waardoor volgens schattingen al bijna 2000 mensen zijn omgekomen.
De eerste hulpvluchten vervoerden voornamelijk drinkwater, chloortabletten, die gebruikt worden om water te zuiveren, en medische goederen. Tot nu toe verliep de hulpverlening chaotisch, met name in Haïti. Het natuurgeweld heeft het grootste deel van het toch al schamele wegennet van dat land weggevaagd. Haïti is het armste land van Amerika.
De hulpverleners worden bijgestaan door militairen van de 3600 man sterke multinationale stabilisatiemacht die in Haïti de vrede handhaaft. De soldaten werden eind februari naar Haïti gestuurd om de chaos te bedwingen. Die was ontstaan na het gedwongen vertrek van oud-president Jean-Bertrand Aristide.
Volgens een woordvoerder van de buitenlandse troepenmacht is de vallei waarin Mapou ligt, het dorp waar woensdag de ontzielde lichamen van 1000 slachtoffers zouden zijn gevonden, veranderd in een grote watervlakte. Het dorp zelf is door modderstromen volkomen van de kaart geveegd. Volgens een voorlopige schatting zijn in Haïti ruim 1600 doden te betreuren. Van 658 Haïtianen staat al vast dat zij de natuurramp niet hebben overleefd.
In de Dominicaanse Republiek zijn tot dusver 329 doden geborgen. Veruit de meeste slachtoffers vielen in de stad Jamení, aan de grens met Haïti. Het kolkende rivierwater sleurde de lichamen van slachtoffers soms wel 12 kilometer mee stroomafwaarts. Ongeveer 300 mensen worden vermist.
De hulpverleners en militairen begraven de lichamen zodra ze zijn gevonden, zonder ze te identificeren. In het getroffen gebied dreigen epidemieën uit te breken. Overlevenden weten hierdoor echter vrijwel niets over het lot van hun verdwenen familieleden. Tal van overlevenden hebben het wassende water hun hele familie zien wegsleuren.