Vluchtelingendrama’s aan de kust van Fort Europa
De Italiaanse vluchtelingenarts Pietro Bartolo verzorgt al 26 jaar de bootvluchtelingen die vaak letterlijk aanspoelen op het Italiaanse eiland Lampedusa. Hij ontfermde zich over 300.000 mensen. Elk met een eigen verhaal. „Elke keer als ik een lijkzak open, bid ik: laat het geen kind zijn.”
Pietro Bartolo praat met een zachte stem. Zo nu en dan worden zijn ogen vochtig als hij zich de verhalen herinnert. De verhalen van wonderlijke reddingen en van mensen die na maanden of jaren herenigd worden met familie. Maar ook de verhalen van aangespoelde lichamen, sommige al in een verregaande staat van ontbinding, na dagen of langer in het water te hebben gelegen. Die verhalen heeft hij samen met de Italiaanse journaliste Lidia Tilotta gebundeld in het boek ”Tranen en troost”.
Bartolo is helder: het boek gaat niet over hem, maar over de waarheid van het vluchtelingenprobleem. De psychologische last die hij ervoer tijdens het schrijven, doet er niet toe. De verhalen van de mensen wel. Zijn coauteur, Tilotta, wil wel iets kwijt over het schrijfproces. Het was bepaald niet gemakkelijk om de herinneringen op te schrijven. „Ik kan je vertellen dat we veel hebben gehuild.”
Sinds Bartolo in 1991 in de kliniek van Lampedusa ging werken, heeft hij al 300.000 bootvluchtelingen voorbij zien komen. „Dat zijn niet 300.000 getallen – het zijn mensen. In de media hoor je alleen aantallen. Maar het gaat om mensen, allen met een eigen verhaal.”
Elk jaar arriveerden er opnieuw duizenden. Bartolo herkent zich daardoor niet in de opvatting dat Europa nu te maken heeft met een invasie van vluchtelingen. „Er is niets nieuws aan. Al 26 jaar stappen er mensen op boten naar Europa, verdrinken er velen in zee en vangen wij vluchtelingen op.”
Wat wel is veranderd, is de manier waarop ze aankomen. „Vroeger kwamen ze met grote schepen. Nu moeten wij hen met grote schepen gaan halen omdat ze op kleine bootjes drijven.” En waren het vroeger vooral Noord-Afrikanen, nu ziet hij ook veel mensen uit andere Afrikaanse landen. En Syriërs.
Waardigheid
Lampedusa heeft een oppervlakte van amper 20 vierkante kilometer en kent 6000 inwoners. Bartolo is er geboren en groeide er op. Op Sicilië studeerde hij geneeskunde. Jaren later keerde hij met zijn gezin terug om de medische omstandigheden op Lampedusa te verbeteren. In de polikliniek waar hij werkt, zijn verpleegkundigen en een aantal artsen werkzaam. Het is voor hen hard werken om de zorg voor de bewoners te combineren met die voor de migranten.
Elke vluchteling die aankomt, wordt door Bartolo behandeld. Ook is hij de enige die een lichaam mag identificeren. „Ik maak alle lijkzakken open. Elke keer bid ik: laat het geen kind zijn. Dat is mijn grootste nachtmerrie. Ik ben altijd bang om die zakken open te ritsen. Maar ik moet het doen.” Lijkschouwingen zijn belangrijk om twee redenen. „Daaruit wordt duidelijk waaraan iemand is overleden, bijvoorbeeld verdrinking of marteling. Maar het is ook een manier om mensen hun waardigheid terug te geven en hen niet achteloos als een volgend lijk te behandelen.”
Bartolo wast alle lichamen, onderzoekt kleren, vullingen in de mond, littekens, tatoeages en neemt vingerafdrukken af – alles om de identiteit te achterhalen. „Het gebeurt dat lichamen tien tot vijftien dagen in het water hebben gelegen. Dan zijn ze al aan het ontbinden. Je wilt niet weten hoe ze er dan uitzien. En die geur, daar droom ik ’s nachts van. Op sommige momenten ruik ik die geur ineens.”
Als identificatie op basis van uiterlijke kenmerken niet meer mogelijk is, gaat hij over op DNA-onderzoek. Hij moet dan een oor, vinger of stuk dijbeen afsnijden om in een laboratorium te laten onderzoeken. „Ik haat het dat te moeten doen. Het is echt vreselijk. Daar wen je nooit aan. Maar het is nodig. Iedereen verdient respect. Elke levende, maar ook elke dode. Zelfs als er alleen nog maar botten over zijn. Daarom doe ik dit werk.”
Emoties
Een datum die voor altijd in zijn geheugen gegrift staat, is 3 oktober 2013. Op die dag verdronken er 368 mensen die met een boot uit Libië waren vertrokken. Eerst behandelde Bartolo de overlevenden. Daarna richtte hij zich op de overledenen. „Ik onderzocht drie mannen van wie de lichamen al hard geworden waren”, vertelt de arts. „De vierde was een meisje. Uit automatisme greep ik haar pols en toen voelde ik een zwakke hartslag. Razendsnel hebben we haar uit de lijkzak gehaald, in de ziekenauto vervoerd, aan de beademing gelegd en gereanimeerd.” Na een kwartier begon haar hart weer te kloppen. „Het was ongelooflijk. Ze was dood geweest, maar leefde weer. Ze is de enige die we uiteindelijk nog hebben kunnen redden.”
De rest van de dag bestond uit lijkschouwingen. Onder de overledenen zaten ook een moeder en haar pasgeboren baby, nog aan elkaar verbonden met de navelstreng. „Ik heb ze niet losgemaakt, maar samen in dezelfde kist laten begraven.”
Psychologische hulp om dit alles te verwerken, is er vaak wel voor de slachtoffers, maar niet voor hem. Zijn emoties kan hij niet altijd uitschakelen. „Mensen zouden een arts niet moeten zien huilen, maar soms lukt het me gewoon niet”, schrijft hij daarover in zijn boek. „Tegenover zulke verschrikkingen kun je niet onverschillig blijven.”
Op de momenten dat hij het echt niet meer weet, vindt hij troost bij de ”Madonna van Porto Salvo”: Maria, de moeder van Jezus en tevens de beschermheilige van Lampedusa. Hij hoopt dat zij, ”als moeder van alle moeders”, hem de kracht geeft om door te gaan.
Zijn geloof in God is nooit gaan wankelen door al het leed dat hij heeft gezien. Hij schrijft: „De oorzaak [van het vluchtelingenprobleem, red.] ligt bij mensen, niet bij God. Hebzuchtige, meedogenloze mensen die alleen maar geloven in geld en macht. Ik heb het over de mensen die dit toestaan, degenen die een deel van de wereld in armoede willen houden, die de conflicten voeden, ondersteunen en financieren.”
Hereniging
Bureaucratie maakt hem boos, vooral wanneer het om gezinshereniging gaat. Onlangs voerde hij meer dan honderd telefoontjes om de moeder van een negenjarig Nigeriaans meisje te vinden. Acht jaar eerder was de moeder naar Europa vertrokken en had het meisje bij haar grootmoeder achtergelaten. „Toen die overleed, besloot Suzanne haar moeder te zoeken. Ze heeft de reis, die anderhalf jaar duurde, in haar eentje gemaakt. Onderweg is ze door alles en iedereen misbruikt.”
Na een lange zoektocht vond hij haar moeder in Lyon. Daarna volgde het getouwtrek om de twee bij elkaar te brengen. „Ik ben bij ministers in Rome geweest en heb de paus een brief gestuurd. Schandelijk is het, dat moeder en kind vijf maanden moesten wachten om elkaar te mogen zien. En dan ging dit nog snel. Normaal gesproken kan het tot twee jaar duren.”
Uiteindelijk mocht hij Suzanne op 7 juni van dit jaar persoonlijk naar haar moeder brengen. Die viel uit dankbaarheid eerst Bartolo en daarna pas haar dochter in de armen. Ook Suzanne was ontzettend blij, vertelt hij: „Voordat ze afscheid van me nam, zei ze: „Papa, ik hou van je.””
Boekgegevens
Tranen en troost. Mijn dagelijkse belevenissen als vluchtelingenarts op Lampedusa, Pietro Bartolo Lidia Tilotta; uitg. The House of Books, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 4435 213 9; 176 blz.; € 17,50.