Veluwse camping neemt maatregelen tegen bosbrand
Verzengende bosbranden afgelopen weekend in Portugal kostten meer dan zestig mensen het leven. Lopen burgers op de Veluwe in deze kurkdroge tijden ook gevaar?
Als ratten zaten tal van Portugezen zaterdag in de val. Omringd door aanstormend vuur vielen ze ten prooi aan de vlammen. Bosbranden eisten tientallen levens. Portugal rouwt.
Kan zo’n horrorscenario zich ook in Nederland voordoen? Zijn duizenden toeristen in zomerse tijden in staat om op tijd te vluchten voor de vlammen? En hoe kan de brandweer voorkomen dat bossen in korte tijd in de as worden gelegd?
Voor Albert-Jan van Maren, voorzitter van de stuurgroep natuurbrandbeheersing van Brandweer Nederland, zijn dergelijke vragen haast dagelijkse kost.
De kans dat er zich bijvoorbeeld in de Veluwse bossen een tragedie zoals in Portugal voordoet, acht Van Maren klein. „Het bos in Nederland en dat in Portugal kun je niet zomaar met elkaar vergelijken. Portugal heeft grote, moeilijk bereikbare dennenbossen. Tussen die bossen zitten vaak nauwelijks barrières, zoals brede wegen, die het vuur kunnen tegenhouden. Daardoor kan een brand zich in dat land over grote oppervlaktes verspreiden. In Nederland ligt dat anders. Hier is meer compartimentering. Afzonderlijke bossen zijn bewust gescheiden door bijvoorbeeld wegen of zandvlaktes, waardoor het vuur zich niet zo snel over grote afstanden als in Portugal zal verspreiden”, vertelt Van Maren, hoofd operationele voorbereiding bij de veiligheidsregio Gelderland-Midden, in het Arnhemse pand van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), waar ook de Brandweeracademie onder valt.
De beschikbaarheid van de brandweer in beide landen loopt ook nogal uiteen, zegt Van Maren. „Nederland telt relatief veel meer brandweerposten dan Portugal. Op dit moment wordt de brandweer in dat door bosbranden getroffen land zwaar overvraagd.”
Belangrijk verschil is verder dat Portugal veel van de uiterst brandbare eucalyptusbomen telt, die gebruikt worden voor de papierindustrie. Nederland kent deze boomsoort nauwelijks.
Zandvlaktes
Cruciaal is dat brandweer en beheerders van –bosrijke– natuurgebieden de handen ineenslaan om grootschalige branden te voorkomen, zegt Van Maren. „Dat betekent dus dat beheerders tussen bospercelen barrières zouden moeten realiseren, zoals loofhout of wegen.” Loofhout is namelijk een stuk minder brandbaar dan dennenhout. Ook moet er oog zijn voor de aanleg van wegen en paden ten dienste van de hulpverlening, geeft hij aan.
Herma van Eijk, zegsvrouw van de bosrijke veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland en ook aanwezig bij het interview, wijst erop dat beheerders zich bewust moeten zijn van de brandbaarheid van de vegetatie. „Via dennenbomen slaat het vuur sneller over dan via loofbomen. Loofbomen remmen het vuur meer. Beheerders van natuurterreinen kunnen dus bij nieuwe aanplant niet alleen maar kiezen voor naaldbomen, maar ook voor loofbomen of andere natuurlijke barrières. Zodat bij een bosbrand de schade beperkt blijft. Gelukkig worden dergelijke maatregelen steeds vaker genomen.”
Sirene
Ook campinghouders in de bossen dienen hun verantwoordelijkheid te nemen (zie ”Veluwse camping neemt voorzorgsmaatregelen”). Van Eijk: „Van belang is bijvoorbeeld dat die campingeigenaren beschikken over een duidelijk evacuatieplan. Denk erover na hoe je mensen wilt waarschuwen bij brand. Dat zou via een app of sms kunnen, maar een auto met sirene is ook mogelijk.”
Duidelijke voorschriften over wat wel en niet mee te nemen van de camping zijn nodig. „Gasten kunnen hun auto misschien nog wel meenemen, maar in veel gevallen kunnen ze maar het best hun caravan laten staan. Als in een noodsituatie iedereen zijn caravan wil aankoppelen, ontstaan er waarschijnlijk opstoppingen. Met alle gevaren van dien.”
Ook heldere bewegwijzering voor de vluchtroutes is cruciaal. „Stel dat er maar één weg door het bos naar de camping leidt. Regel dan bijvoorbeeld dat bij een brand de ene helft van de weg beschikbaar is voor de hulpverlening, en dat via de andere helft campinggasten een veilig heenkomen kunnen zoeken.”
Dat alarmerende verhalen over evacuatieplannen vakantiegangers afschrikken, valt alleszins mee, stelt Van Eijk. „Toeristen stellen het juist op prijs dat er goed wordt nagedacht over hun veiligheid.”
Windrichting
Hoe ontwikkelt zich een bosbrand? Voor de brandweer is het antwoord op die vraag van groot belang. Daartoe ontwikkelden specialisten binnen Brandweer Nederland de afgelopen jaren het zogeheten natuurbrandverspreidingsmodel. Dat model ‘voorspelt’ aan de hand van criteria zoals plantengroei, aanwezigheid van brandgangen, temperatuur en windrichting hoe een bosbrand zich zal ontwikkelen. „In het model kunnen we tal van boom- en plantensoorten invoeren, met daarbij de brandbaarheid. Zodat we kunnen inschatten hoe snel een brand zich zal verspreiden. Zo kunnen we bijvoorbeeld campings gerichte aanwijzingen geven voor de evacuatie van gasten”, legt Van Maren uit.
Het model is sinds 2013 al meermalen met succes toegepast, stelt hij. Zoals bij branden bij het Brabantse Leende en in Nationaal Park De Hoge Veluwe. „Het model blijft een hulpmiddel. Brandweerlieden moeten ter plaatse natuurlijk ook goed om zich heen blijven kijken.”
Satellietbeelden
Een nieuwe trend is dat de brandweer met behulp van satellietbeelden bosgebieden gedetailleerd in kaart brengt. Van Maren: „Die beelden bieden ons de mogelijkheid om tot op de vierkante meter vast te leggen hoe de vegetatie eruitziet en wat de hoogteverschillen op een terrein zijn. Met die informatie kun je nauwkeuriger dan voorheen vaststellen hoe snel een brand zich verspreidt.” Het is de bedoeling dat brandweerkorpsen vanaf volgend jaar de satellietbeelden kunnen verwerken in het natuurbrandverspreidingsmodel.
Niet alleen brandweerkorpsen en natuur- en campingbeheerders moeten op hun hoede zijn, ook recreanten dienen hun gezonde verstand te gebruiken, benadrukken Van Maren en Van Eijk. Zeker in kurkdroge tijden is waakzaamheid geboden. Van Eijk: „Dus pas op met vuur, bijvoorbeeld tijdens een barbecue.”
Bestrijden natuurbrand vak apart
Het blussen van natuurbranden is een vak apart. Brandweerlieden moeten erop bedacht zijn dat het vuur zich in bos- en heidegebieden razendsnel kan verspreiden.
„Je moet als brandweer bij een natuurbrand echt puzzelen. Waar zet ik mijn eenheden het effectiefst in? Hoe voorkom ik dat een grillige brand zich uitbreidt?” zegt Albert-Jan van Maren, voorzitter van de stuurgroep natuurbrandbeheersing van Brandweer Nederland. Hij bestreed zelf meerdere bosbranden.
Bij het te lijf gaan van vuurhaarden in de natuur is samenwerking tussen brandweerlieden van groot belang, zegt Herma van Eijk, zegsvrouw van de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. „Is er sprake van een keukenbrand, dan gaat doorgaans één voertuig daar op af. Bij natuurbranden rukken al snel vier of acht voertuigen uit. Dan is het dus van belang dat de brandweerlieden onderling de taken goed verdelen.”
Voor ruig terrein beschikt de brandweer over diverse robuuste, vierwielaangedreven voertuigen. Die hebben onder meer stevige terreinbanden. Die wagens kunnen tijdens het rijden blussen, vanaf de bumper of met een waterkanon op het dak. Zo’n voertuig bevat 5000 liter bluswater.
Ook staat een Chinookhelikopter van Defensie de brandweerkorpsen ter beschikking. Onder die helikopter hangt een zak met bluswater die in de lucht kan worden leeggestort.
In bos- en heidegebieden is bluswater lang niet altijd direct beschikbaar. Zijn de rapen gaar als een bosbrand zich razendsnel verspreidt doordat de brandweer niet over genoeg bluswater beschikt? Van Maren: „Je moet je altijd afvragen hoeveel geld je als samenleving overhebt voor veiligheid. Honderd procent veiligheid is niet te bieden. Wel heeft de brandweer maatregelen getroffen om ook in bosgebieden snel over water te kunnen beschikken. Zo heeft Defensie recent tal van waterputten aangelegd. Via die putten van meestal enkele tientallen meters diep kan de brandweer grondwater oppompen. Ook heeft de brandweer contacten met boeren die tijdens een natuurbrand hun giertanks ter beschikking stellen. Met die tanks kan water naar de juiste plaats worden vervoerd.”
Van Eijk: „In Nederland is water vaak in de buurt. Als er bijvoorbeeld brand is op de Posbank, een natuurgebied bij Arnhem, dan zou de brandweer water kunnen halen uit de IJssel. Die stroomt daar in de buurt.”
Veluwse camping neemt voorzorgsmaatregelen
„Het mag van mij in de nachten wel gaan regenen. De kans op bosbranden wordt groter, nu het zo kurkdroog is”, zegt Jacqueline Morren van camping De Wije Werelt, gelegen in de bossen bij Otterlo.
De verwoestende bosbranden in Portugal herinneren Morren er nog eens aan hoe riskant een vuurzee in de bossen kan zijn. Het risico op natuurbranden zit sowieso al bij haar tussen de oren. Sinds najaar 2015 boog ze zich samen met andere vertegenwoordigers van een zestal nabijgelegen Veluwse campings en met de autoriteiten over de gevaren van bosbranden. Binnenkort zal er een risicobeheersplan worden gepresenteerd.
De Wije Werelt, waar in het hoogseizoen zo’n duizend vakantiegangers bivakkeren, zal de komende tijd borden plaatsen die toeristen wijzen op vluchtroutes in geval van een calamiteit. „We willen bijvoorbeeld duidelijk aangeven waar mensen zich in nood kunnen verzamelen”, vertelt Morren in het receptiegebouwtje.
Ook wil de camping de gasten meer wijzen op gevaren van vuur. „In toiletgebouwen komen bladen te hangen waarop we mensen waarschuwen voor het gebruik van vuur bij droogte. Ook adviseren we gasten een branddeken of een emmer zand bij te hand te hebben om een beginnend brandje te kunnen blussen.”
De Wije Werelt nam eerder maatregelen om het risico op een verwoestende bosbrand in te dammen. „Brandbare coniferen zijn vervangen door minder brandbare bomen. En pas hebben we nog eens goed gekeken waar de gasaansluitingen precies zitten.”
Ook is er aandacht voor een ontruimingsplan, zegt Morren. Bij De Wije Werelt zijn in de zomertijd zo’n zestig medewerkers actief. „We hebben er een plattegrond bij gepakt. Bij een calamiteit valt dít gebiedje onder jouw verantwoordelijkheid en dit gebiedje onder het jouwe.”
Natuurbranden
Het aantal natuurbranden is al jaren „redelijk stabiel”, zegt brandweerspecialist Albert-Jan van Maren. Vaak ontstaat zo’n brand door onachtzaamheid. Soms slaat een pyromaan toe. Drie voorbeelden van grote natuurbranden.
Op 20 april 2014, eerste paasdag, ontstaat er brand in het Deelense Veld in Nationaal Park De Hoge Veluwe bij Otterlo. Zo’n 320 hectare bos- en heidegebied valt ten prooi aan de vlammen. De brandweer is dagenlang bezig met blussen. De brand was de grootste op de Veluwe sinds 1976.
Op 14 april 2010 woedt er brand in de Schoorlse Duinen. Een vuurfront van zo’n 750 meter breed bedreigt het dorp Bergen aan Zee. Zo’n 400 inwoners en tal van badgasten worden enige tijd geëvacueerd.
Op 2 juli 2010 breekt op de Strabrechtse Heide brand uit. Het vuur verspreidt zich over een gebied van 220 hectare. De snelweg A67 wordt enige tijd volledig afgesloten. Het kost de brandweer bijna een week om de brand uit te krijgen.