„Veiligheidsdiensten staan steeds op scherp”
Zowel in Parijs als Brussel hadden er deze week mislukte aanslagen plaats. Hoeveel aanslagen worden er voorkomen?
Als iemand dat zou moeten weten, is dat terrorismedeskundige dr. Bibi van Ginkel, in Den Haag verbonden aan zowel Instituut Clingendael als het Internationaal Centrum voor Terrorismebestrijding. Maar niemand kan het zeggen. „Veiligheidsdiensten hebben er belang bij niet alle informatie vrij te geven.”
Als onderzoekers op verontrustende informatie stuiten, kan dat leiden tot het opstellen van een ambtsbericht, zegt Van Ginkel. Het openbaar ministerie doet vervolgens zelfstandig onderzoek naar de zaak. „En ook de politie kan onderzoek doen als vermoed wordt dat terroristische activiteiten worden voorbereid. Ook voorbereidende handelingen zijn strafbaar.”
Iemand radicaliseert en koopt een plattegrond van Schiphol. Dat mag.
„Dat mag inderdaad. Maar er kunnen nog meer aanwijzingen zijn: het kopen van een koffer, het bezit van reisdocumenten, contact met verdachte netwerken. Het gaat om de combinatie van puzzelstukjes en vervolgens moet een rechter bepalen of die voldoende bewijskracht hebben.”
Na Engeland nu weer België. Nederland nog niet…
„Ook in Nederland zijn gebeurtenissen verijdeld. We horen niet alles. Soms horen we het wel. Vorige week werd bekend dat tijdens de marathon van Rotterdam in april een 34-jarige IS-jihadist uit Spijkenisse is aangehouden die daar rondliep hoewel hij een gebiedsverbod had gekregen.
Elk land probeert de drempel zo hoog mogelijk te maken. Systemen zijn gekoppeld, zodat informatie snel boven tafel is. Zeker op plaatselijk niveau is dat in Nederland beter geregeld dan in België en Duitsland. Bij bezorgdheid over een persoon komen allerlei instanties bijeen, zodat zo vroeg mogelijk ingegrepen wordt. Deze nieuwe aanpak moet nog worden geëvalueerd, maar de eerste indruk ervan is positief.”