Simeon, laatste tsaar van Bulgarije, wordt 80
De koning was een kind. De laatste tsaar van Bulgarije, Simeon II, was net zes toen hij op de troon kwam en nog maar negen toen hij met zijn gezin het Oost-Europese land ontvluchtte. Formeel deed hij nooit afstand van de troon. Vrijdag wordt Simeon 80 jaar.
Simeon van Saksen-Coburg en Gotha werd in de Bulgaarse hoofdstad, Sofia, geboren op 16 juni 1937. Hij werd gedoopt met water uit de Jordaan dat door de Bulgaarse landmacht was opgehaald.
Simeon zat van 28 augustus 1943 tot 15 september 1946 op de troon, totdat de bevolking in een referendum uitsprak –volgens geruchten was de uitslag vervalst– dat de monarchie moest worden afgeschaft. Bulgarije kwam onder communistisch bewind en verdween achter het IJzeren Gordijn. Nadat dat scheurde, brak ongedacht opnieuw een periode aan dat de vroegere vorst over zijn land kon regeren: van 2001 tot 2005 was hij er premier, onder de naam Simeon Borisov Sakskoboerggotski.
Simeon werd geboren als zoon van tsaar Boris III en Johanna van Savoye. Moeder Johanna was een dochter van de Italiaanse koning Victor Emanuel III. Als balling leefde Simeon in Egypte, Spanje en de Verenigde Staten, totdat zijn thuisland hem alsnog onthaalde, ditmaal als democratisch gekozen regeringsleider.
Enkele weken geleden besloot de synode van de Bulgaars-Orthodoxe Kerk unaniem dat er bij alle plechtigheden in kerken en kloosters voortaan weer voor Simeon wordt gebeden. „Laten we allen bidden voor de koning van de Bulgaren, Simeon”, luidt een van de door de synode aanbevolen gebeden.
Simeon is niet de enige royal voor wie dit jaar de tachtigste verjaardag op de kalender staat; dat geldt ook zijn neef, prins Vittorio-Emanuele van Italië, evenals koningin Paola van België, koning Harald V en koningin Sonja van Noorwegen en prinses Birgitta van Zweden.