„Voorgestelde regeling meerouderschap gaat in tegen belang kind”
Meerouderschapsregelingen vergroten het risico op gecompliceerde gezags- en omgangsverhoudingen en vormen daarmee een bedreiging voor het belang van het kind.
Dat zei emeritus hoogleraar jeugdrecht I. Weijers donderdag tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer over het vorig jaar verschenen rapport van de Staatscommissie herijking ouderschap.
Daarin wordt voorgesteld om het meerouderschap wettelijk te faciliteren. Een sperma- en een eiceldonor, in het rapport „leveranciers van genetisch materiaal” genoemd, en hun levensgezellen zouden dan alle vier de ouder van het kind kunnen zijn. Volgens de commissie moeten ook maximaal vier volwassenen het ouderlijk gezag over een kind kunnen krijgen, in plaats van zoals nu maximaal twee.
Het uit elkaar gaan van een klassiek twee-ouderpaar gaat al vaak gepaard met ernstige conflicten, aldus Weijers. Hij vreest dat ruzies tussen nog meer ouders groter en complexer zullen worden. De kans dat een gezin uit elkaar valt, wordt groter met het toenemen van het aantal volwassenen dat erin participeert, schat hij in.
Volgens Weijers hebben meerdere opvoeddeskundigen tijdens voorafgaande expertmeetings met de staatscommissie gewezen op de schaduwkanten van een nieuwe regeling, maar is er over hun zorgen niets terug te vinden in het rapport. Ook ethicus prof. dr. Th. A. Boer miste in het advies een reflectie op de mogelijk negatieve kanten van het meerouderschap. „De eigen conclusies van de commissie worden geen moment ter discussie gesteld.”
Emeritus hoogleraar adoptie R. Hoksbergen zei dat een kind er geen enkel belang bij heeft om op te groeien bij ouders die genetisch slechts gedeeltelijk of in het geheel niet met hem of haar verwant zijn, „als deze situatie bewust is gecreëerd.” Hoksbergen ziet zo veel haken en ogen aan de voorstellen van de staatscommissie dat hij ze in hun geheel en ten sterkste afraadt.