Nog twee Veilig Thuis-organisaties onvoldoende
Van de 24 Veilig Thuis-organisaties die de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidzorg in 2016 onder de loep namen, scoren er twee een onvoldoende. Veilig Thuis is het eerste aanspreek- en meldpunt in geval van huiselijk geweld en heeft in totaal 26 vestigingen. Bij de helft van de onderzochte instellingen was alles op orde, tien scoren er matig.
Dat blijkt uit het vrijdag gepresenteerde jaarrapport van de samenwerkende inspecties. De kwaliteit van de hulpverlening door de Veilig Thuis-organisaties stond extra in de belangstelling, nadat begin vorig jaar was gebleken dat een groot aantal te kampen had met wachtlijsten en er volgens verantwoordelijk staatssecretaris Martin van Rijn sprake was van een onaanvaardbare situatie.
Inmiddels geldt nog bij zes Veilig Thuis-meldpunten een wachtlijst, maar ook daar wordt in acuut onveilige situaties altijd gehandeld, zo benadrukken de inspecties. Het onderzoek dat Veilig Thuis eventueel doet na een melding van mishandeling mag maximaal tien weken duren, daarna moet een passende oplossing zijn gevonden. Die maximale doorlooptijd wordt door veel Veilig Thuis-instellingen nog niet gehaald.
Op basis van de opgestelde verbeterplannen verwachten de inspecties dat de geconstateerde zwakke plekken binnen een half jaar zijn opgelost. Bij twee organisaties die sinds vorig jaar onder verscherpt toezicht stonden, loopt het onderzoek nog. De resultaten daarvan worden in juli verwacht.