Buitenland

Tussen droogte en honger zit de mens

De honger ligt dit jaar met name in conflictgebieden op de loer. In Zuid-Sudan verkeren zo’n 100.000 mensen in een hongersnood, terwijl die dreigt in Somalië, Noordoost-Nigeria en Jemen. De droogte is er niet de hoofdoorzaak van.

Mark Wallet
24 March 2017 19:43Gewijzigd op 16 November 2020 10:08
Medewekers van een kliniek van Unicef in Baidoa, in het zuidwesten van Somalië, wegen een kind op ondervoeding. In Somalië ligt de hongersnood van 2011 nog vers in het geheugen. Toen kwamen naar schatting een kwart miljoen mensen van honger om.
Medewekers van een kliniek van Unicef in Baidoa, in het zuidwesten van Somalië, wegen een kind op ondervoeding. In Somalië ligt de hongersnood van 2011 nog vers in het geheugen. Toen kwamen naar schatting een kwart miljoen mensen van honger om.

Honderd koeien had Yoponhiro Cosmas Maywa. Nu heeft hij er nog maar zestig. Ze zijn vel over been. De rest is omgekomen van de honger en de dorst. „Simpelweg dood neergevallen”, zegt hij.

Maywa is ongeveer 40 jaar oud en veehoeder in de Midden-Keniaanse regio Baringo. Het is februari als hij zich met zijn dieren in de uitlopers van de meestal vruchtbare Riftvallei bevindt. Op de vraag of hij zijn overgebleven vee in leven kan houden, kijkt hij donker. „Hoe dan, meneer?” zegt hij. „De dichtstbijzijnde waterput is 60 kilometer hiervandaan, en die is uitgedroogd.”

Het relaas van Maywa stond een maand geleden in de Duitse krant Franfürter Allgemeine Zeitung. Over de vraag hoeveel vee hij nu nog over heeft, valt alleen maar te speculeren. Zeker is dat de situatie sindsdien nog niets is verbeterd. Al twee jaar wachten mens en dier in de regio tevergeefs op regen.

Zoals Maywa zijn er duizenden boeren, in Kenia, maar ook in omringende landen als Ethiopië en Somalië. In Somaliland, een semi-onafhankelijke regio van Somalië, zou volgens het Nationale Droogte Comité 80 procent van de veestapel op sterven na dood zijn. Zelfs kamelen overleven het niet meer.

Als de dieren nog sterk genoeg zijn, en de politieke situatie het toelaat, trekken veehoeders soms honderden kilometers met hun dieren naar betere oorden. Maar lang niet altijd zet dat zoden aan de dijk. Geregeld leidt het ook tot conflicten met de lokale bevolking. Dat hoeft niet te verbazen: waar de herders zijn geweest, staat geen grassprietje meer overeind.

De dieren die overleven en voor de slacht kunnen worden verkocht, leveren intussen weinig meer op. Een koe die vorig jaar nog goed was voor 300 euro, brengt nu in het beste geval nog 100 euro op. De gestegen melkprijzen zetten bij een verminderde productie ook geen zoden aan de dijk.

Alweer droogte

Droogte is geen nieuw verschijnsel in de regio. Ook in de voorgaande drie jaar waarschuwden hulporganisaties voor droogte en voedseltekorten in grote delen van Afrika. Vorig jaar verkeerden volgens het Rode Kruis 42 miljoenen mens in Afrika „acuut gevaar.” Toen was weersverschijnsel El Niño de boosdoener.

De situatie verslechterde vorig jaar echter niet in die mate dat ergens een hongersnood uitgeroepen hoefde te worden. Daar zijn allerlei verklaringen voor aan te voeren, maar feit is ook dat landen als Kenia en Ethiopië steeds beter op perioden van droogte zijn voorbereid. Het aantal gebieden in Afrika waar het in perioden van droogte echt uit de hand loopt, slinkt. Daarbij komt dat de lokale bevolking vaak behoorlijk innovatief is in het vinden van voedsel en water.

Het pad tussen extreme droogte en honger wordt vaak geëffend door oorlog en conflict. De laatste keer dat de VN een hongersnood uitriepen, in 2011, betrof het Somalië, waar terreurgroep al-Shabaab de wapens had opgepakt. Door de droogte stierven in Somalië toen naar schatting 260.000 mensen, terwijl de gevolgen in Ethiopië onder vergelijkbare weersomstandigheden veel minder ernstig waren.

De situatie is ook nu het meest nijpend in conflictgebieden: in Jemen, het noordoosten van Nigeria, (opnieuw) Somalië en Zuid-Sudan. In Somalië is het al in geen jaren rustig geweest, in Nigeria is Boko Haram actief en in Zuid-Sudan en Jemen woeden burgeroorlogen. In Jemen zijn daarbij ook Saudi-Arabië en Iran intensief betrokken.

Voor al deze gebieden geldt dat de huidige droogte op zich niet tot de dreigende hongerdood had hoeven te leiden. In een land als Jemen is het niet eens uitzonderlijk droog, terwijl Zuid-Sudan groen genoeg is om onder normale omstandigheden droogte in een bepaalde regio op te kunnen vangen. Door de oorlog zijn miljoenen mensen echter op de vlucht geslagen, waardoor ook in vruchtbare gebieden akkers niet zijn ingezaaid en oogsten uitblijven. Gierende inflatie en haperende import van voedsel doen de rest.

De VN riepen tot nu toe alleen in een deel van Zuid-Sudan officieel een hongersnood uit. Dat stempel kregen de overige landen nog niet, maar een hoge VN-gezant voor humanitaire hulp, Stephen O’Brien, sprak al wel van „de grootste humanitaire crisis sinds de Tweede Wereldoorlog.” Het zijn woorden die uiteraard bedoeld zijn om de aandacht op de regio te vestigen, maar ze maken wel iets van de omvang duidelijk.

Geen toegang

„De situatie loopt uit de hand”, constateert ook noodhulpcoördinator Laurens den Dulk van ICCO/Kerk in Actie. Hij was recent in zowel het noordoosten van Nigeria als Zuid-Sudan en zag daar hoe falend gezag, armoedeproblematiek en slechte gezondheid de perfecte alliantie voor een voedselcrisis vormden. „De voedselcrisis is in deze gebieden geen direct gevolg van droogte”, zegt hij. „Maar die zorgt wel voor een verergering ervan.”

In Nigeria hebben de activiteiten van Boko Haram diepe sporen achtergelaten. Huizen zijn verwoest, waterputten gedempt en honderdduizenden mensen zijn op de vlucht geslagen. Den Dulk bezocht enkele steden waar veel ontheemden een veilig heenkomen hebben gezocht. „Er is simpelweg te weinig voedsel voor al die mensen”, constateerde hij.

Hulporganisaties proberen in gebieden waar dat mogelijk is noodhulp te verlenen en tegelijkertijd bij te dragen aan de wederopbouw. Boeren leren bijvoorbeeld hoe ze de productiviteit van hun land kunnen vergroten en meer diversiteit in de gewassen kunnen aanbrengen.

Het meest nijpend is de situatie echter in gebieden waar Boko Haram nog altijd actief is, meer naar het noorden. „Hulpverleners hebben er geen toegang, terwijl vaststaat dat er enorm gebrek aan voedsel is”, zegt Den Dulk. Volgens schattingen wonen er nog zo’n 2 miljoen mensen in deze regio’s.

Maar ook in gebieden waar Boko Haram niet langer ‘officieel’ de scepter zwaait, moeten hulpverleners omzichtig werken. In een stad als Maiduguri, waar veel ontheemden wonen, vinden bijvoorbeeld nog zeer geregeld aanslagen plaats.

Schrijnend

In Zuid-Sudan is hulp evenmin zonder meer overal mogelijk: in sommige gebieden wordt te zwaar gevochten. En ook hier geldt dat het in alle gevallen lastig werken is. „We moeten voortdurend een inschatting van de situatie maken”, zegt Den Dulk.

Zo’n 100.000 mensen in het land hebben met hongersnood te maken, terwijl miljoenen anderen structureel te weinig eten hebben. Soms ligt er wel eten op de markt, maar is het voor de gewone man onbetaalbaar geworden. Zuid-Sudan kent een inflatie van 800 procent.

ICCO en andere organisaties werken daarom veel met waardecheques die mensen op de markt kunnen besteden. Daarmee snijdt het mes aan twee kanten: mensen kopen die producten waar ze zelf het meeste behoefte aan hebben, en tegelijkertijd wordt de lokale economie een handje geholpen.

De al lang durende conflicten in Zuid-Sudan en Nigeria kunnen niet met hulpgelden worden opgelost. Den Dulk: „Waar mogelijk proberen we echter te werken aan structurele ontwikkeling, en waar noodzakelijk noodhulp te bieden. De situatie is dermate schrijnend dat we het niet kunnen laten lopen.”

Jemen: misschien wel het moeilijkste land om te werken

Als Corine Verdoold in Jemen is, mag ze nooit zonder begeleiding de straat op. Voor het kantoor waar ze werkt, staan de zandzakken hoog opgestapeld. „Jemen is misschien wel het moeilijkste land om als hulporganisatie te werken”, zegt de directeur Midden-Oosten van ZOA.

In het land woedt sinds eind 2014 een burgeroorlog tussen de overheid en Huthigroeperingen. De officiële regering krijgt daarbij steun van een door Saudi-Arabië geleide coalitie, die geregeld bombardementen uitvoert. Daarbij komt dat ook aan al-Qaida gelieerde groepen actief zijn in het land. Ontvoeringen zijn een reëel gevaar.

Toch is Verdoold ervan overtuigd dat het belangrijk is om in het land actief te zijn. „Ik ervaar het als een sterke verantwoordelijkheid, mede omdat er maar weinig andere organisaties actief zijn. Wij zijn bovendien al sinds 2012 in Jemen actief, waardoor we het vertrouwen van de autoriteiten hebben en de nodige ervaring.”

Naar schatting is zo’n twee derde van de Jemenitische bevolking inmiddels aangewezen op humanitaire hulp, wat in belangrijke mate een gevolg is van de oorlog. Diezelfde situatie maakt hulp ook heel moeilijk: de infrastructuur is zwaar beschadigd, er zijn geen commerciële vluchten meer op de hoofdstad en het is moeilijk om hulpgoederen via de havens binnen te krijgen. De grenzen met de buurlanden, zoals Saudi-Arabië, zitten bovendien steeds meer op slot.

Cashgeld

Het is niet zo dat de schappen in de winkels overal in Jemen leeg zijn. Zeker in de grote steden lagen een maand geleden de supermarkten nog vol, merkte Verdoold. Voor de gewone man zijn de producten echter onbetaalbaar geworden. In heel het land raakt bovendien het cashgeld op. Ambtenaren in het land hebben daardoor bijvoorbeeld al bijna een halfjaar geen salaris meer gekregen.

Daarbij komt dat het maar zeer de vraag is of invoer van voedsel binnenkort nog mogelijk is. Verdoold: „De verwachting is dat dit binnen vier tot zes weken niet meer het geval is. Wat er dan gebeurt, laat zich raden. Jemen is bovendien vanouds al het armste land van de Arabische wereld.”

Verdoold merkte dat met name ook de kwaliteit van het eten afneemt. „Er is in dorpen soms nog wel slechte kwaliteit graan beschikbaar, maar bijvoorbeeld geen groente meer. Zeker 17 miljoen mensen eten niet meer genoeg, waardoor een groot deel van de bevolking ondervoed is. De stap naar ernstige ondervoeding is klein. Op dit moment zijn al meer dan 1,7 miljoen kinderen onder de vijf en zwangere vrouwen ernstig ondervoed. De sterftecijfers nemen toe.”

De ZOA-medewerker noemt Jemen „een enorm kwetsbaar land.” Water is er altijd al schaars en het land is voor de voedselvoorziening voor 80 tot 90 procent afhankelijk van import. Boeren met goede grond kiezen er bovendien vaak voor om het populaire product qat te verbouwen, een geestverruimend middel dat enorm populair is in Jemen. Voor de voedselvoorziening heeft het land daar uiteraard niet veel aan.

Hopeloosheid

Net als in Zuid-Sudan en Nigeria heeft ook Jemen met veel ontheemden te maken, die de druk op de plaatselijke bevolking soms behoorlijk doen toenemen. „Zij maken bijvoorbeeld ook gebruik van de toch al schaarse waterbronnen”, zegt Verdoold. „Jemenieten zijn over het algemeen gastvrij, maar her en der leidt het nu tot conflicten.”

Verdoold merkt bij de bevolking „een redelijke hopeloosheid” over de situatie op. Dat gevoel bekruipt haar zelf ook weleens. „We zijn in 2012 in Jemen aan de slag gegaan vanuit het idee mee te kunnen bouwen aan het land. Maar alles wat je opbouwt, is heel fragiel. Tegelijkertijd is er zo veel hulp nodig. Het werk dat we hier doen, raakt het hart van het mandaat van een organisatie als ZOA.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer