Het bezongen leven
„Ik bezing het leven”, zegt fotograaf Ed van der Elsken in zijn film ”De verliefde camera”, waar een tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam naar vernoemd is. „Ingewikkelder ben ik niet. Maar ik bezing dan ook wel alles: liefde, moed, schoonheid maar ook woede, bloed, zweet en tranen.”
Het is 1971. In een open veld scheurt Ed van der Elsken rond in zijn jeep, waar hij een camera op gemonteerd heeft. Van der Elskens film ”De verliefde camera” is wat wij nu een vlog zouden noemen, gefilmd met GoPro, alleen bestond zo’n kleine actiecamera toen nog niet. In dit fragment, te zien in de eerste zaal van de tentoonstelling, komt alles samen wat Ed van der Elsken (1925-1990) maakt tot een van de belangrijkste Nederlandse fotografen van de twintigste eeuw: een egodocument, vol artistieke vrijheid, energie, levenslust. Bezoekers worden in het Amsterdamse museum ondergedompeld in de wereld van deze straatfotograaf en documentairemaker. Contactvellen, notitieblokken, niet eerder gepubliceerde afdrukken, zijn fotoboeken en films laten zien hoe origineel en creatief de kunstenaar was. Hij was vernieuwend en eigenzinnig. In steden als Amsterdam, Parijs, Hongkong en Tokio fotografeerde hij zelfbewuste mensen, vooral vrouwen en tegendraadse jeugd. Zijn foto’s zijn sterk van vorm, geworteld in hun tijd en tegelijk tijdloos.
Onder de mensen
Van der Elsken was als het ware „een participerende camera.” Hij stond graag op straat, tussen de mensen; hij beschreef zijn manier van foto’s maken als een jacht. Hij bleef niet op afstand, hij sloeg toe. „Ik heb geen urenlange gesprekken nodig”, zei Van der Elsken, „want in tien seconden zie ik alles.” In het project ”Een fotograaf filmt Amsterdam” filmt hij bijna een jaar op straat om naar eigen zeggen te „kijken of er wat aardigs voorbijkomt.”
Hij lijkt mensen ongemerkt te fotograferen, maar laat hen soms ook duidelijk poseren. „Hé schoonheid, kijk eens in de camera!” roept hij naar een blonde dame, en: „Laat ’s kijken, die tatoeages”, naar een jongen die zijn lichaam er vol mee heeft. Amsterdammers vonden Van der Elsken leuk en ze lieten zich graag uitdagen. De nozems, de vetkuiven, suikerspinkapsels, Dolle Mina’s, flirtende of stoeiende jongens en meisjes en later de provobeweging; de rebelse naoorlogse jaren zijn heel divers vertegenwoordigd.
Ook legde Van der Elsken historische gebeurtenissen vast: de afbraak van het Paleis voor Volksvlijt, het huwelijk van prinses Beatrix met Claus von Amsberg in 1966 en de protesten die dat opriep, de bouwvakrellen, de studentenprotesten en de bezetting van het Maagdenhuis. Van der Elskens iconische beelden van ‘zijn mensen’ en zijn woonplaats documenteerden hoe de stad zich in de decennia na de oorlog vormde tot wat hij nu is.
Vrije moraal
Van der Elskens carrière begon in Parijs. „In 1950 trek ik naar Parijs. Liftend via Maubeuge. Ik slaap op de Seinekade bij de clochards (zwervers, TvdB). Als ik de eerste keer ontwaak onder de Pont Neuf, blijkt in mijn rugzak de stokvis, die mijn moeder me de vorige dag had meegeven –„Hier jong, dan heb je tenminste wat te eten de eerste dagen, dit bederft niet”– door de ratten te zijn aangevreten. Wat een pittoresk begin van de Parijse jaren van een jong Nederlands artiest.”
Hij maakt er zijn eerste publicatie ”Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des-Prés”, waarin hijzelf en de excentrieke vrouw Vali Myers de hoofdrol spelen. Het is een onverbloemde portrettering van een milieu waarin drank, drugs, seks en doelloos rondhangen de norm leken. De onderwerpen moeten geplaatst worden in de context van die tijd, maar dan nog zijn vele foto’s op het randje van de zedelijke moraal. Het was ook toen al de reden dat Van der Elsken noch in Frankrijk, noch in Amerika een uitgever kon vinden voor zijn fotoroman.
Analoge fotografie
Zijn eerste publicatie werd gevolgd door meer dan twintig boeken, waaronder ”Bagara” (over authentiek leven in de binnenlanden van Centraal-Afrika), ”Jazz” (korrelige zwart-witfoto’s van jazzmusici en het uitzinnige publiek bij concerten in het Amsterdamse Concertgebouw) en ”Sweet Life” (een fors, vierkant boek dat hij maakte naar aanleiding van zijn veertien maanden lange wereldreis per schip). De digitale camera is er nog niet, des te interessanter zijn de originele contactvellen in vitrines die over- en onderbelichte foto’s laten zien en een inkijkje geven in het traject in de keuze van de fotograaf voor de uiteindelijke afdruk, die hij soms in zijn donkere kamer nog iets aanpaste. Zo speelde hij bijvoorbeeld met chemicaliën om zwart in zijn foto’s goed uit te laten komen. En creëerde hij met doordrukken en tegenhouden dramatische effecten, zoals de vaak voorkomende halo rond zijn personages.
Versmelting
De tentoonstelling ”De verliefde camera” laat zien dat Ed van der Elsken een vroege voorloper is van de huidige versmelting van mens en camera. Hij begaf zich op straat tussen de mensen, maakte snapshots van zichzelf en wat er om hem heen gebeurde en deelde dat met de wereld via zijn fotoboeken en documentaires. Hij is de analoge voorbode van hoe wij tegenwoordig omgaan met fotografie. Smartphones zijn het verlengstuk van ons lichaam. De daarmee gemaakte vlogs en foto’s, van wat we doen tot wat we eten, delen we direct op Facebook, Instagram en Snapchat. Daar wacht het op erkenning in de vorm van zo veel mogelijk likes.
”Ed van der Elsken. De verliefde camera” is tot en met 21 mei te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam. stedelijk.nl