De Colombiaanse regering sloot vorig jaar vrede met de FARC, na een burgeroorlog van meer dan vijftig jaar. De marxistische opstandelingen besloten de wapens neer te leggen en als politieke partij verder te gaan. Daarop trokken volgens de Verenigde Naties andere groepen de gebieden in die zijn verlaten door de FARC.

De gewapende bendes, die zich vaak bezighouden met zaken als drugssmokkel, zien activisme als een bedreiging. Volgens de VN zijn vorig jaar zeker 59 verdedigers van de mensenrechten omgebracht. Dat waren er in 2014 nog 45.

Slachtoffers zijn bijvoorbeeld leiders van gemeenschappen die zich uitspreken tegen mensenrechtenschendingen. De Colombiaanse minister Juan Fernando Cristo (Binnenlandse Zaken) zei te vrezen dat dergelijke praktijken het succes van het vredesakkoord kunnen ondermijnen.