Buitenland

Ik zou graag eens níét opvallen in Nairobi

„Ze heeft blauw bloed!” schreeuwt een meisje in het droge noorden van Uganda terwijl ze naar de aderen in mijn pols kijkt. De blik in haar ogen is angstig en nieuwsgierig tegelijkertijd.

Eva de Vries
14 March 2017 08:04Gewijzigd op 16 November 2020 10:00
Eva de Vries
Eva de Vries

Een jaar later zit ik in een bus in Botswana als een wiel het begeeft. Na luid gediscussieer over en weer richt de bestuurder zich tot mij: „Een nieuw wiel kost 200 euro, u kunt daar betalen.” Hij wijst naar een hutje aan de kant van de weg…

Inmiddels kom ik bijna tien jaar in Afrika, en als in ieder land één ding hetzelfde is, dan is het dat ik overal opval. In Ghana ben ik de obroni, in Ethiopië de faranji en in Kenia en omringende landen de mzungu – ofwel, ”blanke” in Swahili. En als blanke krijg je al snel te maken met de vooroordelen die daaraan kleven. Want in de achtertuin van de blanke groeit een geldboom. De mzungu betaalt. Ik generaliseer en overdrijf weliswaar, maar in de kern klopt dit beeld wel.

Ook al woon ik alweer een jaar in Kenia, het blijft gebeuren. „Mensen hier denken dat blanken niet kunnen lopen, omdat ze altijd met de auto komen”, vertelt een Masaileider, verwijzend naar de hulpverleners die ze hier zien. Als ik in een boerendorp interviews afneem, raken giechelende kinderen mijn haar en huid aan. Zelfs in mijn eigen straat in Nairobi, een miljoenenstad waar duizenden niet-Afrikanen wonen, wordt er naar me geroepen: „Hey mzungu, waar ga je naartoe?”

Logisch eigenlijk dat dit niet ineens stopt. Mijn huid is misschien een tikkeltje donkerder geworden door de zon, en ik loop allang niet meer rond in afritsbroeken en een praktische geldbuidel rond mijn middel, maar toch: ik blijf blank. En mijn haar is er alleen maar blonder op geworden. Zij kunnen niet weten hoelang ik hier nu woon. Dat ik de cultuur begin te begrijpen en de lokale taal een beetje spreek.

Toch kan ik er maar niet aan wennen. We leven in 2017, zo bijzonder is het niet meer om een blanke te zien. Ik vind het ongemakkelijk om aangesproken en beoordeeld te worden op mijn huidskleur.

Andersom is dat namelijk ook raar, misschien zelfs wel racistisch. Ik wil niet gezien worden als toerist of buitenlander. Ik ben journalist en ik woon hier. Inmiddels reageer ik soms in Swahili: „Noem me geen mzungu, mijn naam is Eva.” Dat maakt een klein verschil, we spreken dan immers dezelfde taal.

„Ze bedoelen het niet onvriendelijk”, zeggen mijn Keniaanse vrienden. En ik kan het hun misschien ook wel niet kwalijk nemen. Ik ben nu eenmaal blank. De gemiddelde blanke die ze hier tegenkomen is ook een stuk rijker dan zij. Dus ik begrijp de associatie best.

En toch vind ik het moeilijk dat ik, zolang als ik in Afrika woon, altijd anders zal zijn. Ik mis Nederland nauwelijks, maar wat ik wél mis is het anoniem zijn. Op kunnen gaan in een massa. Onzichtbaar zijn. En niemand die op me let.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer