465.000 doden na zes jaar oorlog in Syrië
In de slepende Syrische burgeroorlog zijn tot dusver zeker 465.000 mensen gedood of vermist geraakt. Dat meldt het in Groot-Brittannië gevestigde Syrisch Observatorium voor Mensenrechten op basis van eigen tellingen.
De oorlog begon zes jaar geleden op 15 maart met protesten tegen de regering van president Bashar al-Assad . Al snel begonnen meer partijen, internationaal en regionaal, zich met het conflict te bemoeien. Islamitische Staat veroverde grote delen van het land. De oorlog bracht de grootste vluchtelingencrisis sinds de Tweede Wereldoorlog op gang.
Het Observatorium dat een netwerk van contacten in het hele land gebruikt om de tellingen bij te houden, registreerde sinds het begin van de oorlog meer dan 321.000 doden en meer dan 145.000 vermisten. Onder de doden zijn meer dan 96.000 burgers.
Volgens het Observatorium hebben regeringstroepen en hun bondgenoten meer dan 83.500 burgers gedood van wie ruim 27.500 tijdens luchtaanvallen. Ook zouden zij 14.600 burgers hebben doodgemarteld in de gevangenis.
Ongeveer 7000 burgers zijn door kogels van rebellen om het leven gekomen. Islamitische Staat doodde ruim 3700 burgers. Nog eens 920 burgers verloren het leven tijdens door de VS geleide luchtaanvallen en Turkije dat de rebellen steunt heeft meer dan vijfhonderd burgerslachtoffers op zijn geweten.
De Syrische overheid en Rusland ontkennen dat zij burgerdoelen aanvallen, martelen of buitengerechtelijke executies uitvoeren. De door de VS geleide coalitie zegt dat het probeert burgerslachtoffers te voorkomen en als het toch gebeurt altijd een onderzoek instelt.