VN: 2000 doden in Turkse strijd tegen Koerden
Tussen juli 2015 en december 2016 zijn tijdens operaties van Turkse veiligheidsdiensten in het zuidoosten van Turkije op grote schaal vernielingen aangericht en mensenrechten geschonden.
Dat stelt het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties in een vrijdag verschenen rapport.
Ongeveer 2000 mensen werden gedood, vele anderen verdwenen of werden gemarteld. Satellietbeelden toonden „grootschalige vernieling van huizen met behulp van zware wapens.” Tussen de 335.000 en 500.000 mensen, overwegend Koerden, moesten hun woonplaatsen ontvluchten.
Hoge Commissaris Zeid Ra’ad al Hussein liet in een verklaring weten dat Turkije de „zeer ernstige aantijgingen” in het rapport betwist. Het brengt ertegen in dat Turkse veiligheidstroepen en andere personen werden aangevallen door de Koerdische PKK, die zich ook aan schendingen schuldig zou hebben gemaakt.
Zeid toont begrip voor de „complexe uitdagingen” waar Turkije na de couppoging van juli vorig jaar en een reeks terroristische aanslagen mee te maken heeft gekregen. Maar hij zegt dat de „klaarblijkelijke verslechtering” van de mensenrechtensituatie in het land hem ongerust maakt.
Het baart hem ook zorgen dat Turkije zelf geen geloofwaardig onderzoek lijkt te hebben gedaan. Een onafhankelijk onderzoek is daarom dringend geboden. De regering van president Recep Tayyip Erdogan had vrijdagavond nog niet in het openbaar en onafhankelijk op de bevindingen gereageerd.
De Turks-Koerdische Arbeiderspartij PKK voert al 30 jaar een bloedige strijd voor een eigen staat.