Pleidooi voor meer research binnen EU
Eurocommissaris Busquin (Onderzoeksbeleid) is blij met het pleidooi van premier Kok en diens Britse collega Blair om de researchactiviteiten binnen de EU te vergroten. Hij wijst erop dat de achterstand op dit vlak ten opzichte van de Verenigde Staten en Japan voortdurend groeit.
Twee jaar geleden spraken de regeringsleiders van de vijftien lidstaten tijdens hun top in Lissabon af de komende tien jaar de Unie om te vormen tot de best presterende kenniseconomie van de wereld. Over drie weken vergaderen zij in Barcelona. Daar zullen zij proberen nieuwe impulsen te geven aan de inspanningen om dat ambitieuze voornemen te verwezenlijken.
Kok en Blair dringen in een brief aan hun Spaanse ambtgenoot Aznar aan op „een vastberaden inzet” van de Unie als geheel en van de landen afzonderlijk om „een volledig geïntegreerde Europese ruimte voor onderzoek en ontwikkeling” tot stand te brengen. Aznar bekleedt gedurende de eerste helft van 2002 het voorzitterschap van de EU.
Eerder deze week benadrukte eurocommissaris Solbes (Economische en Monetaire Zaken) al dat de aandacht voor het zogenaamde Lissabon-proces verslapt en dat daardoor het realiseren van de daaraan verbonden doelstelling ernstig gevaar loopt. Hij hamerde op de noodzaak van structurele hervormingen, zoals het bevorderen van de arbeidsmobiliteit en het liberaliseren van de markten. Voorts onderstreepte hij het belang van onder andere het verbeteren van het onderwijs en het stimuleren van het ondernemerschap.
Busquin belicht met name de verrichtingen in de sfeer van de research. De bestedingen op dat terrein blijven in de EU met jaarlijks zo’n 80 miljard euro achter bij die van de VS en Japan. Zij bedroegen in 1999 153 miljard euro.
De Commissie vraagt de lidstaten eraan mee te helpen dat in 2010 de betrokken uitgaven van de Unie 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) omvatten. Momenteel is dat 1,9 procent, tegen 2,6 procent in de VS en 2,9 procent in Japan. „Europa kan niet pretenderen de leidende kenniseconomie te willen zijn terwijl het veel minder kennis produceert dan zijn concurrenten”, stelt Busquin vast.