Buitenland

Honderd jaar na Balfour is de balans nog ver te zoeken

RD-correspondent Alfred Muller levert wekelijks vanuit Jeruzalem commentaar op gebeurtenissen in Israël. Vandaag: Palestijnse staat kan de balans creëren waarover Balfour sprak.

Alfred Muller1
3 March 2017 21:40Gewijzigd op 16 November 2020 09:56
BE’ERSHEVA. Begraafplaats van soldaten die in 1917 vielen in de strijd tegen de Turken. beeld Alfred Muller
BE’ERSHEVA. Begraafplaats van soldaten die in 1917 vielen in de strijd tegen de Turken. beeld Alfred Muller

De Palestijnen vragen Groot-Brittannië excuses aan te bieden voor de gevolgen van de Balfourverklaring, in november honderd jaar geleden. Dat zei de Palestijnse president Abbas vorig jaar in een toespraak tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De Britse minister Arthur James Balfour schreef destijds dat zijn regering welwillend stond tegenover de vestiging van „een nationaal tehuis voor het Joodse volk” in Palestina.

De gevolgen van deze verklaring zijn volgens Abbas catastrofaal en onrechtvaardig. Maar hij gaat voorbij aan de medeverantwoordelijkheid van de Palestijnen. Zij verwierpen in 1947 de VN-resolutie voor de verdeling van het Britse mandaatgebied in een Joodse en eenArabische staat. Ook hadden ze in kunnen stemmen met latere voorstellen van Israëlische leiders om een Palestijnse staat naast Israël op te richten.

Dat de Britten destijds een Joodse gemeenschap in Palestina wilden, was begrijpelijk. In 1915 waren Turkse troepen naar het Suezkanaal getrokken. Met deze opmars bereikte Turkije niets. Maar de Britse regering concludeerde dat de Turkse aanwezigheid in de buurt van het Suezkanaal ongewenst was. Ze vreesde dat de vrije doorgang via deze waterweg naar India gevaar kon lopen. Premier David Lloyd George dacht dat de Joden konden helpen een pro-Britse entiteit in Palestina op te richten. In 1917 dreven Australische en Nieuw-Zeelandse soldaten, onder leiding van de Britse generaal Allenby, de Turken weg.

De resolutie van de San Remoconferentie in april 1920 bevestigde de oprichting van een Joods nationaal tehuis in Palestina. In deze Italiaanse kustplaats spraken Frankrijk, Groot-Brittannië en andere landen over de toekomst van het Midden-Oosten. Op 24 juli 1922 bekrachtigde de Volkenbond het ”mandaat voor Palestina”. Na de Balfourverklaring nam de Joodse emigratie naar Palestina toe. Joden kregen toestemming zich overal te vestigen tussen de Jordaan en de Middellandse Zee.

De Balfourverklaring en de San Remoresolutie spraken echter niet over een Joodse staat. Het tehuis had ook Joodse autonomie of een Joodse minderheid in een Arabische staat kunnen betekenen. Toch lag het voor de hand dat er een Joodse staat zou komen. Het Ottomaanse Rijk viel uit elkaar en in het Midden-Oosten kwam het nationalisme op. Als andere volken recht hadden op een eigen staat, zouden Joden dat dan niet hebben? Zij hebben als volk een veel langere geschiedenis dan bijvoorbeeld Nederlanders of Duitsers. Bovendien hebben er altijd Joden in Palestina gewoond.

Maar het zou onjuist zijn om de Balfourverklaring of de latere San Remoresolutie te gebruiken als wapen tegen de Palestijnen. Deze documenten stelden namelijk ook expliciet dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van niet-Joodse gemeenschappen in Palestina niet mochten worden aangetast. Ook latere documenten bevestigden de rechten van Palestijnen. Een Palestijnse staat kan de balans brengen waarover Balfour een eeuw geleden sprak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer