Buitenland

Eerlijk gevonden in Japan

Michimi Koga en Haruka Katayama fietsten onlangs naar huis toen ze stopten voor een stoplicht. „Ik zag een portefeuille op straat liggen,” zegt Haruka. „Ik dacht meteen: Die heeft iemand verloren.” De twee Japanse tieners bedachten zich niet. Ze brachten hun vondst vol met geld en creditcards onmiddellijk naar een ”koban”, een minipolitiebureau zoals dat in elke Japanse wijk te vinden is.

Kjeld Duits
12 May 2004 11:46Gewijzigd op 14 November 2020 01:13

De eerlijkheid van deze jongeren is in Japan geen uitzondering. Wie in dit land iets verliest, krijgt het doorgaans terug. Alleen al in de hoofdstad Tokio nam de politie afgelopen jaar bijna 2 miljoen gevonden voorwerpen in ontvangst. De totale waarde van wat mensen in Tokio kwijtraken, bedraagt zo’n 2,5 miljard yen (19 miljoen euro). Doorgaans komt meer dan 70 procent hiervan terug bij de eigenaar. Dit zijn cijfers uit één enkele stad, maar dan wel een overbevolkte metropolis met 12 miljoen inwoners, meer dan 5000 op elke vierkante kilometer. Blijkbaar bekommeren ze zich niet alleen maar om zichzelf.

De economische problemen waarmee Japan sinds het begin van de jaren negentig te kampen heeft, hebben ogenschijnlijk geen invloed op dit gedrag. Gedurende deze zeer moeilijke periode in Japan steeg het aantal gevonden voorwerpen dat bij de politie van Tokio werd afgeleverd van 1,2 miljoen naar bijna 2 miljoen. Zelfs in 2003, na tien jaar van recessie en deflatie, nam het aantal gevonden voorwerpen toe met 8,5 procent ten opzichte van het jaar daarvoor.

Jonathan Mark Watts, voormalig correspondent in Tokio van het Engelse dagblad The Guardian, heeft ervaring in het terugkrijgen van verloren goederen: „De eerste keer kwam het op me over als niets minder dan een Tokio-wonder. De tweede keer als iets verbazingwekkends dat je aan vrienden thuis vertelt. Inmiddels ben ik er zo aan gewend dat verloren eigendommen worden teruggebracht, dat ik me niet voor kan stellen dat ”verloren” nog steeds ”voor altijd weg” kan betekenen.”

Voor buitenlanders is het een bijzondere ervaring die een verblijf in Japan nog aantrekkelijker maakt. Japanners beschouwen het als vanzelfsprekend. „Gevonden voorwerpen aangeven bij de politie is iets wat mij als kind is aangeleerd”, zegt de 15-jarige Michimi Koga. Haar moeder herinnert zich dat ze als zesjarig meisje zelfs een muntje van 1 yen (0,007 euro) naar de politie bracht.

De politie moedigt zulk gedrag aan en neemt zelfs dit soort miniaangiften serieus. „Michimi was nog te jong om haar eigen adres te weten. Om de aangifteformulieren volledig in te vullen, belde de politie haar school op om achter mijn telefoonnummer te komen.” Michimi’s moeder had gemengde gevoelens. „Ik vond het heel vervelend om de politie lastig te vallen met zoiets, maar je kunt moeilijk tegen je kinderen zeggen: Stop een muntje van 1 yen in je zak en breng muntjes van 10 yen naar de politie. Ik heb Michimi geleerd alles aan te geven.”

De Japanse politie ziet deze kleine aangiften niet als een last. Integendeel, ze grijpen ze aan om deze goede gewoonte er in te prenten bij de kinderen. In zijn nauwkeurige studie van de Japanse politie (”Forces of Order: Policing Modern Japan”, 1991) beschrijft wetenschapper David Bayley hoe koban-politieagenten kinderen belonen die gevonden muntjes aangeven. De kinderen ontvangen een kleine kaart waarop hun naam, de datum en hun daad staat beschreven. De agenten maken iets groots van de aangifte. Het muntje wordt in een speciale doos gedaan en de kinderen ontvangen hetzelfde bedrag als beloning. Die komt uit de zakken van de agenten zelf. Het loont om eerlijk te zijn. Een les die diepe indruk moet achterlaten.

Waarschijnlijk leren de meeste Japanners net als de moeder van Michimi hun kinderen dat ze alles wat ze vinden, moeten afgeven. In het aangiftekantoor van het spoorwegbedrijf JR Nishi Nihon in Osaka staan de meest uiteenlopende zaken. Niet alleen duizenden paraplu’s, jasjes en andere kledingstukken, maar zelfs belangrijke documenten. Naoharu Shirasaki (53), al twintig jaar werkzaam op de afdeling, kijkt niet vreemd op van een rolstoel bij de gevonden voorwerpen. Minder blij was hij met de aangifte van 2 miljoen yen (ruim 15.000 euro). „We moeten alles nauwkeurig tellen. Dat is zwaar werk in het geval van zo’n groot bedrag.”

Mark West, een vooraanstaand hoogleraar aan de universiteit van Michigan die wetenschappelijk onderzoek heeft uitgevoerd naar verloren voorwerpen in de VS en Japan (”Law & Society Review”, 2003), ziet vier redenen voor het grote Japanse succes om verloren voorwerpen terug bij de eigenaar te krijgen. „Vergeleken met het wettelijk systeem in de VS en de meeste andere landen is de Japanse wet voor verloren voorwerpen eenvoudig en uniform. Daar komt bij dat het systeem dankzij een lange en relatief standvastige geschiedenis goed bekend is. De politie heeft de wettelijke plicht om naar de eigenaren te zoeken. Daardoor willen eerlijke vinders eerder hun medewerking verlenen. Het feit dat de koban overal zichtbaar is, helpt om alledaagse wettelijke normen op jonge leeftijd diep te laten wortelen. De Japanse wet voor gevonden voorwerpen schept daarbij duidelijk omschreven beweegredenen om vinders ertoe aan te zetten hun vondsten aan te geven en verduistering te ontmoedigen.”

West kon tijdens zijn onderzoek niet aantonen of Japanners eerlijker zijn dan andere wereldburgers. Hij gaat ervan uit dat het grote succes is toe te schrijven aan het Japanse sociale systeem en de Japanse normen.

De Japanse wet schrijft voor dat gevonden voorwerpen binnen een week aangegeven moeten worden. Als de eigenaar het voorwerp komt ophalen, is die verplicht een financiële beloning te geven ter waarde van 5 tot 20 procent van het verloren bezit. Als het voorwerp niet binnen zes maanden en twee weken wordt opgeëist door de eigenaar, gaat het naar de vinder. Vooral in geval van geld is dit een belangrijke beweegreden om het aan te geven bij de politie. Michimi’s moeder herinnert zich hoe zij uiteindelijk 20.000 yen (152 euro) ontving na een vondst op straat: „Ik was zo blij.” De Japanse politie werkt er graag aan mee door dit soort verhalen te verspreiden. Dankzij aandacht van de media lijkt het een soort nationale loterij waar de vinder vele miljoenen yen kan winnen.

De Japanse politie heeft het heel gemakkelijk gemaakt om voorwerpen aan te geven. De koban zijn werkelijk overal. In totaal zijn er zo’n 15.000 van dergelijk minipolitiebureaus in Japan, 24 uur per dag bemand. De meeste bevinden zich op drukke punten, zoals stations, warenhuizen en parken. Waar je ook bent, in een Japanse stad er is altijd een koban, of een gewoon politiebureau, binnen loopafstand.

De geschiedenis van de Japanse wet voor verloren voorwerpen gaat terug tot het jaar 718. In die tijd moest alles aan de overheid overgedragen worden. De huidige wet draagt duidelijk de sporen van een uit de eerste helft van de achttiende eeuw. De beloning voor het terugbrengen van een verloren voorwerp bestond toen uit 50 procent en de vinder kreeg de vondst als het niet binnen zes maanden werd opgeëist. De huidige wet stamt uit 1896 en heeft sindsdien slechts kleine aanpassingen ondergaan. De wet heeft vele eeuwen de tijd gehad om de Japanse normen en waarden te benvloeden.

De Japanse wet kent ook een negatieve beweegreden om gevonden voorwerpen terug te brengen. Vinders die hun vondsten in hun eigen zak stoppen, krijgen een boete van maximaal 100.000 yen (764 euro) en een gevangenisstraf van een jaar. Wie denkt dat de politie niet ontdekt dat een verloren voorwerp door iemand gestolen wordt, heeft het mis. Jaarlijks zijn er circa 70.000 arrestaties in Japan voor verduistering van verloren voorwerpen.

De politie beschouwt deze arrestaties eerder als het leren van een les dan als een poging om iemand achter tralies te zetten. West beschrijft hoe een Japanse man twee fietsen die lagen te verroesten naast zijn woning had gegeven aan twee vrienden. Volgens de wet had hij de fietsen moeten aangeven. Tijdens een gewone controle van de politie bleek via de registratienummers van de fietsen dat ze gestolen waren. De man werd in totaal gedurende twaalf uur verhoord door de politie en moest twee dagen op zijn werk verzuimen. Er werden zelfs vingerafdrukken en foto’s gemaakt. Het hele proces veranderde volgens hem niets aan zijn waarden. „Het maakte me alleen maar razend.” De ervaring had wel het beoogde resultaat: „Het was zo vreselijke dat ik nooit meer zoiets zal doen.”

Deze strenge en efficiënte aanpak kost de Japanse overheid een fortuin. Een groot gedeelte van het budget en de beschikbare tijd gaat op aan de afhandeling van gevonden voorwerpen. De Japanse politie zelf gelooft echter dat het elke cent waard is omdat het een veilig Japan tot gevolg heeft. Japan heeft de laagste misdaadcijfers in de ontwikkelde wereld. Mogelijk kunnen andere landen hier iets van leren. „Als Japan dankzij het koban-systeem en nultolerantie van kleine misdaad lage misdaadcijfers heeft”, zegt West, „zou het goed zijn om er meer onderzoek naar te doen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer