Jongvolwassenen vaak positief over toekomst
Twee derde van de Nederlandse jongeren ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Ze denken dat die er minstens net zo goed uitziet als die van hun ouders destijds, ondanks bijvoorbeeld de vluchtelingen- en klimaatcrisis. Wel wordt de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden groter: laagopgeleiden hebben meer behoefte aan veranderingen. De tweedeling is bij ons zelfs het grootst van heel Europa.
Dat blijkt uit het onderzoek Generation What? waar 250.000 Europese jongvolwassenen van achttien tot 34 jaar aan mee hebben gedaan, onder wie ruim 12.000 Nederlanders. Het onderzoek van de European Broadcasting Union (EBU) werd in ons land uitgevoerd door omroep BNN.
Het optimisme van twee op de drie Nederlandse jongeren over hun toekomst leidt er volgens de onderzoekers wel toe dat ze zich minder geroepen voelen hun steentje bij te dragen aan de maatschappij. Vergeleken met Europese leeftijdsgenoten hebben ze vaak maar weinig interesse voor politieke zaken. „Ze willen niet massaal de opvolger van Martin Luther King worden, laat staan de nieuwe Mark Rutte” aldus BNN.
Uit het onderzoek komt naar voren dat Nederlandse jongeren in vergelijking tot andere Europeanen veel vertrouwen hebben in instituties, politici, het leger, de politie en de rechtstaat. Het zou volgens de onderzoekers een verklaring kunnen zijn waarom Nederlandse jongeren vaak niet zo’n behoefte aan veranderingen hebben. Die drang is onder laagopgeleiden relatief groot: zij geven bijvoorbeeld veel vaker aan dat ze mee zouden doen aan een opstand tegen de generatie die nu de macht in handen heeft.