Een kijkje achter de schermen bij de Rode Davidster
Sinds meer dan honderd jaar verleent de Rode Davidster in Israël hulp bij incidenten. Een kijkje achter de schermen bij de commandocentra in Kiryat Ono en Jeruzalem.
„Wat is er aan de hand?” Dat is wat Israëlische burgers die het alarmnummer 101 bellen direct te horen krijgen. Het nummer verbindt de beller met een van de acht nationale commando- en controlecentra van Magan David Adom: de Rode Davidster (MDA).
In een van die centra, in Kiryat Ono, is het deze middag juist wisseling van de wacht. Op schermen in de ruimte is te zien hoeveel gesprekken er gaande zijn en hoelang een beller moet wachten voordat iemand de telefoon beantwoordt. De monitors geven negen seconden wachttijd aan: het dubbele van wat er ’s middags gebruikelijk is. Dat komt door de wisseling van medewerkers.
Dezelfde schermen geven informatie over de tijd die het een ambulance gemiddeld kost voor om de plek van een incident te bereiken. Dat is op het ogenblik 9,5 minuut. Vrijwilligers op scooters hebben echter aan vijf minuten genoeg.
De medische geschoolde medewerkers in de ruimte dragen witte jassen met daarop een rode davidster. Ze moeten razendsnel kunnen bepalen wat er is gebeurd en wat de Rode Davidster moet doen. Spreekt een beller geen Hebreeuws? Dan komt er iemand aan de lijn die Arabisch, Engels, Russisch, Frans of Amhaars spreekt. De laatste taal wordt gesproken in Ethiopië: er wonen veel mensen uit dat land in Israël.
Lokaliseren
Als de beller een adres op kan geven, is het geen probleem om deze te lokaliseren. Maar soms gebeuren ongelukken op verlaten wegen in de woestijn, op wandelpaden in de natuur of ergens op een strand.
Het is bij de wet verboden de beller te traceren via een mobiele telefoon. De coördinator stuurt daarom een link naar de smartphone. Door op de link te drukken, geeft de beller toestemming om te worden getraceerd. Dat deed bijvoorbeeld een Jordaanse toerist die in de woestijn fietste, ten val kwam en niet kon vertellen waar hij was.
De medewerkers in het controlecentrum markeren vervolgens de plaats waar hulp nodig is. Ze kunnen zien waar alle politieauto’s, brandweerauto’s of hulpverleningsscooters zich bevinden en bepalen wat er moet gebeuren. Is er een ambulance nodig is, een mobiele intensivecare-eenheid, of een hulpverlener op een scooter? Vaak gaan de scooters in ieder geval vooruit. Soms dient ook de brandweer of politie te worden ingelicht of moet er een helikopter worden ingezet.
Als er een ambulance uitrukt, kunnen de coördinatoren op hun monitors de situatie volgen dankzij een camera op het dashboard van de ziekenauto. Zo kunnen ze een inschatting maken van de aard van het probleem en bepalen naar welk ziekenhuis een patiënt moet worden gebracht.
In veel gevallen arriveren de hulpverleners op scooters het eerst op de plaats van het incident. Ze hebben geen last van files. De paar extra minuten kunnen doorslaggevend zijn bij de vraag of iemand een incident overleeft of niet.
Apps
Raakt er ergens een telefooncentrale overbelast doordat honderden burgers tegelijk alarm slaan, dan neemt een coördinator van een van de andere commandocentra de telefoon op.
Een grote doorbraak voor een efficiëntere hulpverlening is het gebruik van de MDA-app. Deze is door het MDA-centrum in Kiryat Ono ontworpen en door burgers gratis te downloaden. Als iemand op de alarmknop op de app drukt, kan de coördinator onmiddellijk zien waar de beller zich bevindt. De gebruikers van de app kunnen ook medische informatie over zichzelf invoeren, die geheim blijft totdat de beller de app voor zichzelf gebruikt.
De app biedt de optie om in verschillende talen te communiceren. Het systeem vertaalt de gegevens automatisch. Ook kan de gebruiker een foto of video doorsturen. Onlangs kon een coördinator dankzij een video vaststellen dat een kind een epileptische aanval had en niet dreigde te stikken, zoals de beller dacht. „De app heeft alles veranderd”, zegt voorlichter Ido Rosenblat van de Rode Davidster.
De organisatie heeft daarnaast twee professionele apps: één voor eigen personeel en vrijwilligers, en een tweede voor de samenwerking met ziekenhuizen.
Met die laatste kunnen hulpverleners van de Rode Davidster bijvoorbeeld elektrocardiogrammen naar een ziekenhuis doorsturen. Daardoor is het mogelijk dat de behandeling van een hartpatiënt bij diens aankomst in het ziekenhuis direct begint. „Elke minuut sterven er delen van de hartspier af”, zegt Rosenblat. „Tijd is hier heel belangrijk. Het personeel staat daarom gelijk bij de deur van het ziekenhuis.”
Rampenplannen
In tijden van hevige sneeuwval in de bergen geven gemeentelijke sneeuwruimers prioriteit aan de wegen naar de ziekenhuizen. Maar daarmee zijn nog niet alle wegen naar de plaats van het incident schoon. Als het nodig is, kan de Rode Davidster daarom ambulances van het leger met sneeuwkettingen inschakelen.
De Rode Davidster heeft bovendien scenario’s klaarliggen voor het geval zich een aardbeving voordoet of voor incidenten waarbij er radioactiviteit in het spel is. En ook als bijvoorbeeld Hezbollah een grootscheepse raketaanval op Tel Aviv zou beginnen, weten de medewerkers van de Rode Davidster wat hun te doen staat. De bevolking moet dan vluchten naar schuilkelders en veilige kamers, net als de medewerkers van de dienst. Ook daar is echter over nagedacht. „In alle stations hebben we dubbele systemen”, zegt Rosenblat. „Eén boven de grond en één ondergronds. We kunnen indien nodig onmiddellijk naar beneden gaan en overschakelen op de oorlogsmodus.”
Geschiedenis Rode Davidster
In 1915 kreeg de Joodse oogarts Moses Erlanger in Zwitserland het idee een vereniging op te richten om in de Eerste Wereldoorlog gewonde gevangenen te helpen. Het Joods Legioen, een bataljon van Joodse vrijwilligers die aan Britse zijde meevochten, omarmde het plan een jaar later. De vereniging kreeg in verschillende landen afdelingen, die enkele jaren na de oorlog weer werden opgeheven.
In de tijd van de Arabische opstand in het mandaatgebied Palestina in 1929 besloten zeven artsen in Tel Aviv opnieuw een dergelijke organisatie op te zetten: de Rode Davidster. Er werden 73 paramedici opgeleid die inzetbaar waren „voor snelle hulp bij rampen.” In 1940 rekruteerde de vereniging bijvoorbeeld tientallen artsen en honderden verpleegkundigen en vrijwilligers om 932 slachtoffers te behandelen van een bombardement door de Italiaanse luchtmacht.
In 1950 nam de Knesset de Magen Davidwet aan, waarmee de Rode Davidster Israëls belangrijkste hulp- en reddingsorganisatie werd. Ook gaf de wet de vereniging toestemming om zich bij het Internationale Rode Kruis aan te sluiten, hoewel dat pas in 2006 officieel zijn beslag zou krijgen. Sindsdien werkt de Rode Davidster ook nauw samen met onder meer het Jordaanse Rode Kruis en de Rode Halvemaan, zoals het Rode Kruis in islamitische landen heet.
De personeelsleden en vrijwilligers van de vereniging hebben verschillende achtergronden: het gaat om Joden, moslims, christenen of druzen. De Rode Davidster maakt bij de hulpverlening evenmin onderscheid op basis van etnische groep, religie of nationaliteit.
De vereniging heeft 3500 mensen in dienst die hulp kunnen bieden. Ongeveer 90.000 burgers volgen bovendien jaarlijks uiteenlopende opleidingen bij de Rode Davidster. Ambulances staan verspreid over 130 stations in Israël.
Wat te doen bij terreuraanslagen?
In het commandocentrum van de Rode Davidster in Jeruzalem zijn gruwelijke video’s te zien van terreuraanslagen. Het zijn beelden die Israëlische of internationale televisiestations nooit uit zullen zenden. Ze brengen echter wel de omstandigheden in beeld waaronder het personeel soms moet werken.
In het geval van een aanslag bepalen paramedici wie er het eerst moet worden geholpen, wie later en voor wie het te laat is. „In de eerste minuten hebben we geen idee wie de terrorist is en wie het slachtoffer”, zegt Guy Caspi. Hij staat aan het hoofd van de afdeling die uitrukt bij ernstige situaties met veel gewonden. „We kijken echter met een medische bril en proberen hulp te bieden waar nodig.”
Bij de hulpverlening na een terreuraanslag wordt er uiteraard nauw samengewerkt met de politie. Belangrijk is dat de risico’s voor de hulpverlening aanvaardbaar zijn. Er kan bijvoorbeeld een tweede bom afgaan. Om de risico’s te verkleinen, kan het personeel ook uitgerust worden met bijvoorbeeld helmen of met pakken die bescherming bieden tegen chemicaliën.
De Rode Davidster biedt personeelsleden ook hulp om incidenten te verwerken. In briefings laten ze hen er bijvoorbeeld over vertellen. Daarnaast zijn er psychologen beschikbaar.
Door zijn ervaring met terreuraanslagen en andere calamiteiten vragen organisaties voor medische noodhulp in andere landen de Rode Davidster regelmatig om hulp. „We zijn zeker bereid om onze informatie te delen met andere landen”, zegt Caspi. „We beleggen zelf conferenties en brengen bezoeken aan collega’s in het buitenland. Het gaat er daarbij niet om anderen te onderwijzen, maar om kennis te delen.”
„De Rode Davidster heeft de beste paramedici ter wereld”, zegt Uri Shacham, directeur voor de relaties met het Rode Kruis. „We proberen als we kunnen bij rampen altijd hulpdelegaties te sturen. Zo waren we present in Haïti en Nepal na de verwoestende aardbevingen en stuurden we een paramedicus naar een schip dat drenkelingen op de Middellandse Zee hielp.”