Maak Boezemsingelkerk niet monddood
Een kerkgebouw heeft de omgeving wat te zeggen, betoogt Willard van Reenen. Red daarom op z’n minst de kerktoren van de sloop.
Met enige regelmaat duikt de problematiek van kerkbouw en kerksloop op in de media. Vanuit mijn achtergrond als bouwhistoricus en restauratiedeskundige zou ik veel kunnen zeggen over historische motieven voor behoud van de Boezemsingelkerk. Deels zijn die al genoemd door ds. M. van Reenen (RD 01-02, geen familie van de auteur).
Aan de ene kant ben ik nauw betrokken bij het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten en heb ik een grote interesse in kerkgeschiedenis. In die hoedanigheid slaat de balans door naar behouden.
Aan de andere kant voel ik me een buitenstaander die geen inzicht heeft in de argumenten die hebben geleid tot het besluit van de sloop. Toch dringt zich de vraag op of er niet een trend zichtbaar is als het gaat om sloop (Boezemsingelkerk te Rotterdam) of verkoop (Westerkerk te Utrecht) van kerkgebouwen die voor de Gereformeerde Gemeenten historisch gezien van groot belang zijn.
Exploitatie
Graag wijs ik op de mogelijkheden om moeilijk te exploiteren kerkgebouwen te behouden. Een stichting à la ”vrienden van”, bijvoorbeeld, die zich inzet om het benodigde geld bij elkaar te krijgen voor de instandhouding van de kerk. De kerkelijke gemeente kan haar geld besteden aan het nodige pastorale en diaconale werk binnen en buiten de gemeente.
Het op de oude manier verwarmen van oude kerkgebouwen is zeer kostbaar. Dat blijkt ook uit de opmerking van dr. De Korne – dat de kachels al op donderdagavond aangaan om het op zondag enigszins behaaglijk te krijgen.
Het is daarom belangrijk om over te stappen op moderne technieken in combinatie met energieopwekking en optimalisatie van de klimaatinstallaties. Wat dat laatste betreft is er de laatste jaren veel verbeterd. Klimaatinstallaties in monumentale kerkgebouwen worden steeds beter ingezet. Daar zijn aardige resultaten mee te behalen. Klachten van bezoekers worden beperkt en de energielast gaat omlaag.
Met behulp van stralingswarmte is het bijvoorbeeld mogelijk om alleen dát deel van de kerkzaal behaaglijk te maken waar op dat moment kerkgangers zitten. Ik realiseer me dat dit gemakkelijker gezegd is dan gedaan. Vaak vergt het een lang en intensief traject voordat er een beheersbare exploitatie is gerealiseerd. Maar de voorbeelden bewijzen dat het mogelijk is.
Een preek op zich
Bestaat een kerkgebouw alleen uit stenen en cement? Als je kijkt naar de toekomst van de Kerk: ja. En daarmee val ik dr. De Korne (RD 10-02) van harte bij. Maar we leven in het heden. Gebouwen zijn niet onbelangrijk. Als dat wel zo zou zijn, waarom steken wij dan zo veel tijd, energie en geld in ons eigen huis?
De Bijbel geeft instructies voor de vormgeving en bouw van de tabernakel en de tempel. Bovendien zijn oude gebouwen bepalend voor de identiteit en ontwikkeling van een streek of stad. Het kerkgebouw met een karakteristieke toren heeft iedere voorbijganger iets te zeggen. Het is als het ware een preek op zich.
Nog indringender en ingrijpender is dat het verleden leert dat kermensen de Kerk niet kunnen bouwen, maar afbreken. Maar ondanks de afbraak van mensenhanden, bouwt God Zijn Kerk.
Waarom worden indroevige scheuringen niet ongedaan gemaakt? En wie deelt het verlangen naar de oude Hervormde Kerk? En dan bedoel ik niet naar die prachtige monumentale kerken, maar naar de gereformeerde kerk van voor de Franse Revolutie. De kerk die is voortgekomen uit de Reformatie.
Red de toren
Als er dan toch gesloopt moet worden aan de Boezemsingel, laat dan de toren staan, al is het maar voor de helft. Verwijder de spits en laat de rest van de toren staan als teken van de gebrokenheid van het menselijk bestaan, als teken van de verdeeldheid van de kerken en als teken dat er uit de vereniging van 1907 meerdere kerkverbanden zijn voortgekomen. En wanneer er door Gods genade een moment mag komen dat de kerkverbanden die zijn voortgekomen uit de vereniging van 1907 weer één worden, laten we dan gezamenlijk de torenspits weer terugplaatsen. Niet met een verguld haantje, maar met een massief gouden haan.
De auteur is bouwhistoricus en restauratiedeskundige.