Vroege Van Goghs blijven nog even in Napels
Veertien jaar waren ze zoek. Het ”Zeegezicht bij Scheveningen” en ”Het uitgaan van de hervormde kerk te Nuenen”, twee werken van de jonge Vincent van Gogh, werden in de nacht van 7 op 8 december 2002 gestolen uit het Van Gogh Museum in Amsterdam. Ze doken vorig jaar op tijdens een grootscheepse actie tegen de maffia in Italië.
Het feit dat twee gestolen schilderijen van Vincent van Gogh zijn teruggevonden, werd maandag groots gevierd in Napels. Daar vond de officiële overdracht van de werken aan het Van Gogh Museum plaats. Toch blijven de schilderijen nog even in Italië om het publiek daar de kans te geven ervan te genieten. Zo kunnen volgende week alle scholen in Napels gratis het Museum van Capodimonte bezoeken, waar de werken nu tentoongesteld zijn.
Twee mannen sloegen in die bewuste nacht in december 2002 een ruit in bij het museum in Amsterdam. Ze namen twee kleine panelen van Van Gogh van de haak en maakten zich uit de voeten. Het duo werd korte tijd later zonder buit gearresteerd, maar ze weigerden hun mond open te doen. Veertien jaar lang ontbrak elk spoor naar beide schilderijen.
Het is 30 september 2016 als een speciale eenheid van de Italiaanse financiële politie (Guardia di Finanza) tijdens een operatie tegen een bende internationale drugssmokkelaars de verdwenen doeken in beslag neemt. Ze waren in handen van de camorra, de beruchte maffia die Napels en omstreken onveilig maakt. De schilderijen lagen verborgen in de keuken van een woning van een voortvluchtige crimineel in Castellammare di Stabia.
Brand
Sylvain Bellenger, directeur van het Museum van Capodimonte in Napels, was in Parijs toen hij hoorde dat de schilderijen waren teruggevonden. „Na dat weekend heb ik direct een bezoek gebracht aan de hoofdofficier van justitie in Napels en hem voorgesteld de twee doeken in mijn museum te presenteren.” Vaak wordt opgespoorde kunst in Italië op een politiekantoor, een kazerne of in een overheidsgebouw overgedragen aan de rechtmatige eigenaar. Bellenger vond het belangrijk „om het publiek te laten zien dat kunstroof een misdrijf is tegen de samenleving. We moeten laten zien dat musea er zijn voor ons allen. Kunstroof is hetzelfde als een bibliotheek in brand steken.”
De presentatie van maandag bood ook de mogelijkheid om een ander beeld van Napels te schetsen. De Italiaanse stad voert namelijk een onophoudelijke strijd met de maffia en komt daardoor vaak negatief in het nieuws.
Het is vrij uniek dat schilderijen na zo’n lange tijd weer opduiken, zegt Axel Rüger, directeur van het Van Gogh Museum in Amsterdam. „Gelukkig vindt er niet dagelijks een kunstroof plaats in een museum, maar als het gebeurt, worden de werken meestal binnen korte tijd teruggevonden of ze komen nooit meer boven water. Een vondst na veertien jaar is best bijzonder.”
Bellenger somt een aantal schilderijen op die nooit meer zijn teruggevonden. „We vrezen het ergste voor de ”Geboorte van Christus met de heiligen Laurantius en Franciscus van Assisi”, dat Caravaggio schilderde in 1609 en dat op brute wijze in 1969 uit Palermo is gestolen. In 1990 werden uit het Isabella Stewart Gardner Museum in Boston (VS) drie schilderijen van Rembrandt, een zeldzame Vermeer, een Manet en vijf tekeningen van Degas ontvreemd. Nog steeds is er niets over hun verblijfplaats bekend.”
Het grote risico bij kunstroof is dat criminelen de buit vernietigen als ze merken dat de politie hun op de huid zit, vertelt Bellenger. „De politieactie in Napels die voorafging aan de vondst van de Van Goghs is daarop een goede uitzondering. De speurders hebben discreet, snel en kundig geopereerd.”
Emotionele betekenis
De militaire politie in Italië, de carabinieri, heeft een speciale eenheid die kunstroof bestrijdt. Ze houden een uitgebreide database bij van gestolen werken en opereren vanuit vijftien locaties. Ook in het buitenland, zoals in Irak, worden zij vanwege hun grote professionaliteit ingezet.
De twee schilderijen van Van Gogh zijn belangrijk te noemen, aldus Rüter. „Het schilderij met Scheveningen als onderwerp is een van de vroegste werken van Van Gogh, in de tijd dat hij in Den Haag werkte. Er zijn weinig doeken uit de periode en in onze collectie is het werk het enige uit die tijd. Het werk met het kerkje in Nuenen heeft een grote emotionele betekenis, omdat Van Gogh dit schilderde voor zijn moeder na de dood van zijn vader.”
Veel kans dat inbrekers in het Amsterdamse museum opnieuw hun slag kunnen slaan, is er niet. „In ieder geval niet meer zoals in 2002, via het dak en door een raam. Daar hebben we voldoende maatregelen tegen genomen.”