Nader onderzoek naar beëindiging treinkaping
De rechtbank Den Haag heeft in een tussenvonnis woensdag een nader onderzoek gelast naar de dood van twee Molukse kapers bij de beëindiging van de treinkaping bij De Punt in 1977.

De rechtbank zegt op dit moment onvoldoende gegevens te hebben om een oordeel te vellen over de vraag of twee treinkapers opzettelijk zijn gedood door mariniers, zoals de nabestaanden van twee treinkapers stellen. Daarvoor moeten onder meer betrokken mariniers van twee eenheden worden gehoord, aldus de rechtbank.
Het beroep van de staat op verjaring noemt de rechtbank „onaanvaardbaar”. De overheid heeft volgens het tussenvonnis verzuimd cruciale informatie uit de autopsie van Max Papilaja en de vrouwelijke treinkaper Hansina Uktolseja met de nabestaanden te delen.
De rechtbank benadrukt dat het tussenvonnis geen eindbeslissing is, „maar dat eerst moet worden vastgesteld wat er precies is gebeurd”. Zo vindt de rechter het belangrijk om in de getuigenverhoren van de mariniers te kunnen horen hoe de op papier gezette geweldsinstructies mondeling aan hen in overgebracht. Mariniers hebben ook nooit officiële verklaringen over de toedracht van de dood van de treinkapers afgelegd, aldus de rechtbank.
Daardoor kan volgens de rechtbank niet worden vastgesteld of sprake is geweest van executie - zoals de nabestaanden stellen - of dat dat is gebeurd in het heetst van de strijd, waarin de mariniers moesten opereren, „met gevaar voor eigen leven en dat van anderen”.
De rechtbank noemde de kwestie veertig jaar na dato voor alle betrokkenen beladen, „in het bijzonder voor de nabestaanden van de gegijzelde passagiers, die bij de beëindiging van de treinkaping zijn omgekomen”.
Nederland was in 1977 bijna drie weken in de ban van de kaping van de intercity Assen - Groningen. Na vruchteloze onderhandelingen kwamen zes van de negen daders en twee treinreizigers om het leven tijdens de bevrijdingsactie.