Stille helden in Berlijn
Hulp bieden aan Joden in Duitsland was in de Tweede Wereldoorlog levensgevaarlijk. Toch waren er stille helden die zich inzetten voor hun belaagde medemensen.
Nog steeds duiken er namen op van deze helpers, die hun leven riskeerden. Barbara Schieb van ”Gedenkstätte Stille Helden” (gedenkteken stille helden) in Berlijn is dagelijks bezig met hun levensverhalen.
In Berlijn herinnert nog veel aan de Tweede Wereldoorlog. Het opvallendst is misschien wel de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche aan de Breitscheidplatz, waar in december de aanslag op de kerstmarkt werd gepleegd. De ruïne van de in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerde kerk is blijven staan als een herinnering aan die donkere tijd.
En dan is er het Holocaustmonument, dicht bij de Brandenburger Tor. Het bestaat uit 2711 betonblokken waar je tussendoor kunt lopen. De blokken beginnen laag en worden steeds hoger, waardoor je het gevoel krijgt dat je in het monument getrokken wordt – zoals het de Joden verging met de vervolging tijdens de oorlog.
Aan de andere kant van het stadsdeel Mitte staat de Nieuwe Synagoge, die in de Tweede Wereldoorlog grotendeels werd vernietigd maar in oude luister is herbouwd. Daar dichtbij, aan de Hamburgerstrasse, bevindt zich de oudste Joodse begraafplaats van Berlijn. Bij de ingang herinnert de bronzen sculptuur ”Jüdische Opfer des Faschismus” aan de wegvoering van de Joden. Hier stond het Joodse bejaardentehuis dat gebruikt werd als verzamelplaats. Hiervandaan werden ruim 55.000 Berlijnse Joden gedeporteerd naar de kampen Auschwitz en Theresienstadt.
Onderduikers
Niet alle Joden in Berlijn kwamen om tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een deel van hen wist tijdig te emigreren, en er waren ook onderduikers. De blinde Otto Weidt was een van de Berlijners die zich inzetten om Joden te redden. In zijn blindenwerkplaats aan de Rosenthaler Strasse werkte een dertigtal blinde en dove Joden, die hij een tijdlang uit de handen van de nazi’s wist te houden. Tot aan het einde van de oorlog bood hij onderdak aan de Jodin Alice Licht. Zijn werkplaats is nu een tentoonstellingsruimte.
Op hetzelfde adres, Rosenthaler Strasse 39, bevinden zich nog twee musea over de Joden in de Tweede Wereldoorlog. Het ene gaat over Anne Frank, die in die tijd weliswaar in Amsterdam woonde maar als Duitse geboren werd. Haar voorgeslacht woonde eeuwenlang in Frankfurt am Main. Het andere is de ”Gedenkstätte Stille Helden”, een museum over mensen die tijdens de nazidictatuur Joden hielpen om onder te duiken en te overleven.
Hier werkt Barbara Schieb aan het documenteren van de levens van ondergedoken Joden en hun helpers. Op dit moment zijn de namen van 6000 ondergedoken Joden in Duitsland bekend, de meeste in Berlijn. „Gemiddeld hadden Joden tien tot twintig helpers nodig om te overleven. Ze moesten immers vaak naar een andere plek verhuizen omdat ze na korte of langere tijd op hun onderduikadres niet langer veilig waren. Naar schatting waren er 60.000 stille helpers actief die voor hen zorgden.”
Verjaardag
Het aantal van 6000 is niet uitputtend, zegt Schieb. „Er duiken nog steeds namen op van Joden die ondergedoken waren.” Ze noemt Luise Walzer uit Berlijn, die samen met anderen net buiten de stad een onderduikadres had gevonden, waar ze leefde onder de naam Luise Weber. Op 16 januari 1945 werd de hele groep gearresteerd.
Schieb zou nooit van haar gehoord hebben als een andere onderduiker, die de oorlog overleefde, in 2010 niet naar haar toe gekomen was. „Die mevrouw kende alleen de schuilnaam van Luise Walzer en de dag waarop ze jarig was: 16 januari, de dag van de arrestatie. Toen ben ik in de landelijke archieven gaan zoeken naar een Joodse vrouw die op 16 januari geboren was. Ik kwam uit bij Luise Walzer, die op 16 januari 1896 in Würzberg het levenslicht zag. Uit verdere nasporingen bleek dat zij de gezochte persoon was. Er is een foto van haar bekend, die gemaakt is toen ze samen met anderen poseerde voor het onderduikadres. Ze heeft de oorlog helaas niet overleefd. Een vriendin heeft haar nog gezien in het politiebureau aan de Iranische Strasse, waar beiden toen gevangenzaten. Men weet niet waar ze gestorven is. Ze is gewoon verdwenen.”
Portier
In het museum ”Stille Helden” wordt een aantal van deze onderduikgeschiedenissen verteld. „Niet te veel”, zegt Schieb, „want dan zien de mensen door de bomen het bos niet meer. We hebben wel gezorgd voor zo veel mogelijk afwisseling.”
Een van de verhalen is dat van Harald Poelchau, een protestantse pastor in de Berlijnse gevangenis Tegel. Hij begeleidde in totaal zo’n duizend veroordeelden. In de gevangenis bezocht hij de bekende verzetsstrijder Dietrich Bonhoeffer vele malen. Hij wilde hem zelfs helpen vluchten, maar Bonhoeffer wilde dat niet. Hij zorgde voor onderduikadressen voor Joden, onder wie de familie Latte. Man, vrouw en kind kregen alle drie een verschillend adres. Het echtpaar Poelchau had zelf ook onderduikers. Hij ging tot aan het einde van de oorlog door met zijn illegale werk zonder dat hij werd gearresteerd.
Schoolklassen
Een andere taak van Schieb is een pedagogische: het gevonden materiaal moet zo toegankelijk mogelijk gemaakt worden voor bezoekers. Iedereen kan gratis (zeven dagen per week) terecht in de Gedenkstätte om er te zoeken naar namen en geschiedenissen. In een van de ruimten zijn achttien voorbeeldgeschiedenissen te zien, met informatie over wat de betrokkenen deden en welke contacten ze hadden. Een van hen is dus Harald Poelchau. De studiekamer geeft toegang tot een databank met stille helpers; bezoekers kunnen op eigen gelegenheid verder zoeken.
De Gedenkstätte organiseert ook workshops voor schoolklassen. Schieb wijst naar een blad voor haar boekenkast met daarop in grote letters de naam Agnes Wendlich. Een pijl wijst naar de naam Ralph Neumann, een Joodse jongen die door haar geholpen is en die de oorlog overleefd heeft. De autobiografie van deze jongen is uitgegeven door de Gedenkstätte Deutscher Widerstand (gedenkteken Duits verzet).
Barbara Schieb van ”Gedenkstätte Stille Helden” in Berlijn is dagelijks bezig met de levensverhalen van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog onderduikers hielpen.
Wat was de achtergrond van de Jodenhelpers?
„Heel verschillend. Sommigen handelden vanuit een christelijke achtergrond, anderen waren humanist en werden gedreven door algemeen menselijke motieven. De communisten verzetten zich vanuit hun politieke overtuiging tegen de nazi’s.”
Wist de Duitse bevolking wat er gebeurde?
„Na de oorlog zeiden de Duitsers massaal: „Wir haben es nicht gewusst” (we hebben het niet geweten). Ze wisten niet dat de Joden gedood zouden worden, maar wel dat ze gediscrimineerd werden. Ze wisten dat er wetten tegen de Joden aangenomen waren, dat Joden niet meer op bepaalde plaatsen mochten komen en dat ze een Jodenster moesten dragen. Ze hebben massaal weggekeken. Maar er waren gelukkig uitzonderingen.”
Wat is het doel van de Gedenkstätte Stille Helden?
„Tot de jaren 80 van de vorige eeuw was er weinig interesse voor het onderwerp ”hulp aan onderduikers”. Het algemene gevoelen was dat men in Duitsland niets had kunnen doen vanwege de enorme dreiging die er van het nazisme uitging. Later bleek dat er duizenden mensen waren die in stilte tegenstand geboden hebben door Joden te helpen vluchten of onderduiken. Deze mensen mogen niet vergeten worden.”
Welke les kunnen we hieruit trekken?
„We moeten onze geschiedenis anders gaan bekijken. Joden waren immigranten in Duitsland. Ook nu komen er veel immigranten. Wie kan het hun kwalijk nemen als ze hun onveilige land ontvluchten? Laten we hen blijven zien als mensen die net zo zijn als wij.”
Lessen trekken uit het oorlogsverleden
Het is een eigenaardige gewaarwording om in een Duits boek over Corrie ten Boom te lezen. Zij is een van de personen die een hoofdstuk kregen toebedeeld in ”Sie wollten mich umbringen, dazu mussten sie mich erst haben” van Tanja von Fransecky.
De publicatie gaat over hulp aan vervolgde Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste behandelt de Duitse overheersing, de wegvoering van de Joden en het verzet in het algemeen; in het tweede en uitgebreidste deel komen de afzonderlijke geschiedenissen aan de orde.
Zo is er een hoofdstuk gewijd aan Anne Frank, met een kopie van enkele pagina’s uit haar dagboek. Ook de familie Boogaard, die tientallen Joden heeft laten onderduiken op haar boerderij in Nieuw-Vennep, komt voor het voetlicht.
Het verhaal van zeven jonge Joden die uit de trein van Westerbrok naar Auschwitz sprongen, is bijzonder. Een aantal van hen zaagde een gat in de houten vloer van de trein, terwijl de anderen om hem heen gingen staan. Sommige Joden in de wagon raakten in paniek uit angst voor Duitse maatregelen. Het werd pas weer rustig toen de jongeren de Joodse wagonoudste neersloegen. Tien minuten later was het gat groot genoeg. De zeven lieten zich door het gat op de rails vallen terwijl de trein op volle snelheid reed. Alle zeven overleefden de sprong, maar drie van hen raakten zwaargewond; zij werden in het Sophia Ziekenhuis in Zwolle geopereerd door een arts die in het verzet zat.
Het hoofdstuk over Corrie ten Boom toont onder meer een doorsnee van het huis aan de Barteljorisstraat in Haarlem met de schuilplaats naast de kamer van Corrie. Deze schuilplaats werd verraden. Vader Ten Boom, Corrie en Betsy werden door de Duitsers meegenomen. Vader Casper overleed al spoedig, waarna Corrie en Betsy in concentratiekamp Ravenbrück terechtkwamen, waar Corrie Bijbelstudies verzorgde. Betsy stierf, Corrie overleefde het kamp. Het huis van de familie Ten Boom aan de Barteljorisstraat in Haarlem kan worden bezichtigd.
Joden in Berlijn
Het is in Duitsland een misdaad om de Holocaust te ontkennen of het feit dat er 6 miljoen Joden werden vermoord tijdens de Holocaust. Schendingen van deze wet kunnen gestraft worden met een gevangenisstraf tot vijf jaar. Sinds de hereniging van Duitsland in 1990 is de Joodse gemeenschap in Duitsland gegroeid. Er wonen nu zo’n 200.000 Joden in Duitsland, van wie ongeveer 50.000 in Berlijn.
Boekgegevens
Sie wollten mich umbringen, dazu mussten sie mich erst haben. Hilfe für verfolgte Juden in den deutsch besetzen Niederlanden 1940-1945, Tanja von Fransecky; uitg. Gedenkstätte Stille Helden, Berlijn, 2016; ISBN 978 3 86732 256 0; 319 blz.; € 25,-.