Buitenland

John Piper over hoe te leven onder een ongeschikte president

Vrijdag hebben wij een man ingehuldigd als president van de Verenigde Staten die in moreel opzicht ongeschikt is om op die plek te staan. Het is belangrijk om dit nú te zeggen, want als we dat niet zien en niet voelen, zal dat alleen maar verergerend zijn voor de instortende visie op leiderschap waardoor hij genomineerd en gekozen heeft kunnen worden.

John Piper
21 January 2017 15:14Gewijzigd op 16 November 2020 09:38
Piper. beeld Bethlehem Baptist Church
Piper. beeld Bethlehem Baptist Church

Niet alleen dat, maar als wij het gewicht van deze pijn niet zien en voelen, weten wij niet hoe we voor zijn presidentschap moeten bidden, of moeten spreken als vreemdelingen en ballingen wier levenspatroon wordt bepaald in de hemel, en niet door de heersende stemming van de cultuur.

Waarom Trump onbekwaam is

Waarom Trump ongeschikt is? Het immorele gedrag van Donald Trump in het verleden en zijn blijvende onwilligheid om dat als kwaad te verwerpen, laten zien dat hij in moreel opzicht ongeschikt is om onze natie te leiden. Hetzelfde geldt voor Hillary Clinton omdat zij instemt met het doden van ongeboren kinderen.

Sinds april 2016 heeft Andy Naselli een aantal feiten verzameld met betrekking tot Trumps immorele gedrag.

  • Trump heeft publiekelijk opgeschept over het plegen van overspel.

  • Hij heeft spottend en respectloos gesproken over vrouwen, gehandicapten en ook krijgs gevangenen.

  • Trump heeft gehandeld als een oplichter (bijvoorbeeld de Trump University).

  • Trump handelt als een volksmenner, die meer een beroep doet op populaire verlangens en vooroordelen dan op rationele argumenten – met name in de debatten.

  • Trump handelt als iemand die schaamteloos hoogmoedig is. Hij heeft opgeschept: „Niemand leest meer in de Bijbel dan ik.” Toch heeft hij gezegd dat hij nog nooit aan God of aan anderen heeft gevraagd om hem iets te vergeven.

  • „Mijn grootste probleem”, zei Randy Alcorn, „is niet dat Donald Trump zegt wat hij denkt. Voor mij is het een probleem wát hij werkelijk denkt: vooral zijn obsessie als het gaat om uiterlijk vertoon, sexy-zijn, oppervlakkigheid, rijkdom, zijn eigen status en prestaties, en het gemak waarmee hij mensen uitscheldt en beledigt en wraak wil nemen op zijn critici.”

Wayne Grudem, die er uiteindelijk voorstander van was om op Trump te stemmen, schreef in oktober: „Er is in moreel opzicht geen goede presidentskandidaat in deze verkiezingen. Ik heb eerder Donald Trump een „goede kandidaat met gebreken” genoemd en een „gebrekkige kandidaat”, maar ik heb er nu spijt van dat ik zijn morele karakter niet sterker heb veroordeeld. Ik kan Trumps morele karakter niet aanbevelen, en ik wil hem dringend verzoeken zich terug te trekken uit de verkiezingen.”

Bovendien gaf The New York Times, in woorden die bijna niet te geloven zijn van een presidentskandidaat, een transcript van Trumps schunnige gedrag tegenover vrouwen in 2005 (waarbij het schrikeffect misschien verloren gaat als je niet zijn letterlijke woorden hebt gelezen). Let wel: Trump heeft, voor zover ik weet, dit gedrag niet publiekelijk verworpen als kwaad, maar heeft deze zaak afgedaan door alleen te spreken over het taalgebruik en door het „kleedkamerpraatjes” te noemen. Het grootste probleem was echter niet zijn taalgebruik. Het was zijn immorele gedrag waarover zijn woorden gingen.

Wat is leiderschap?

Zoals ik aankijk tegen de rol van leiders in een hoog publiek ambt, maken deze berouwloze, hoogmoedige, immorele daden iemand onbekwaam voor het ambt. En wel hierom.

  1. Een leider moet leiding geven. Dat wil zeggen: hij moet het tempo aangeven, de weg bepalen, de visie belichamen en tot navolging opwekken. Hijzelf moet datgene zijn waartoe hij anderen oproept. Dat is leidinggeven. Donald Trump is niet de belichaming van hoe wij willen dat de burgers van Amerika zijn. In belangrijke opzichten is hij het tegenovergestelde.

  2. Een leider moet betrouwbaar zijn. Iemand een leidersfunctie geven is een kwestie van vertrouwen. Maar Donald Trump behandelt taal –het voertuig van de waarheid– als een wassen neus die je kunt buigen en omvormen om een gewenste uitkomst te creëren, of die nu overeenkomt met de waarheid of niet. Maar waar men met zo’n onverschilligheid en minachting omgaat met de waarheid, brokkelen de fundamenten van het recht af. Er is geen toevlucht voor de armen, als de machthebbers zeggen dat de waarheid is zoals zij zeggen dat zij is.

  3. Een leider moet een goed voorbeeld zijn voor onze jongen mensen. Dat moet hij zijn als het gaat om karakter, morele oprechtheid en fatsoen. Maar weinig ouders zullen tegen hun kinderen zeggen: probeer net zo als Donald Trump te worden. Dat is heel verdrietig.

  4. Een leider mag geen modelfiguur zijn van het succes van immoreel gedrag. Hij moet er zo voor zorgen dat kwade zaken geen schande meer zijn en steeds normaler gevonden worden, terwijl dit kwaad in werkelijkheid, als het verspreid wordt, eerverlies en verwoesting veroorzaakt in ons land. Wanneer Donald Trumps immorele gedrag wordt beloond met het presidentschap, gebeurt dat wel: het verkondigt aan onze kinderen en aan de wereld dat deze kwade praktijken niet zo erg zijn, en dat je ze wel zonder negatieve gevolgen kunt omhelzen.

  5. Een leider moet bekendstaan om de deugden waardoor een republikeinse vorm van regering mogelijk is. Praktisch alle founding fathers waren het erover eens dat, zonder een deugdzaam volk, de republiek het niet zal overleven. Het karakter van Donald Trump is niet wat zij in gedachten hadden bij ”deugd”. Het is, in belangrijke opzichten, het tegenovergestelde, en daarom draagt zijn voorbeeld bij aan de ontwrichting van de republiek.

Christenen hebben geen bekwame regering nodig

Aangezien ik deze punten beschouw als bekwaamheids kenmerken voor leiders in een openbaar ambt, beschouw ik Donald Trump als niet geschikt voor het presidentschap.

Maar vrijdag werd hij president.

Vanuit christelijk oogpunt is dit niet verrassend. Het christelijk geloof is geboren en heeft gebloeid onder regimes die nog veel onbekwamer waren om leiding te geven dan Donald Trump. De moordzuchtige Herodes (Matth. 2:16) en de christenmoordenaar Nero (Tacitus, Annales XV.44) verhinderde niet de verspreiding van het geloof waarvan de Koning, de macht en het statuut niet van deze wereld zijn (Joh. 18:36). De beweging die door Jezus Christus de wereld in werd gezonden, toen Hij stierf en weer opstond, hangt niet af van een bekwame menselijke regering, als het gaat om haar bestaan of kracht.

De verbinding tussen de christelijke kerk en het heersende politieke regime is niet essentieel voor het leven en de vruchtbaarheid van het christelijk geloof. Integendeel, het is meermaals gebleken dat zo’n verbinding verderfelijk was voor de wezenlijke geest van Christus, Die gewoonlijk het zwakke van de wereld gebruikt om het sterke te beschamen (1 Kor. 1:27), en Wiens levensreddende wapens niet bestaan uit mediamonopolies, enorme rijkdom of burgerlijke wetten.

Volgelingen van Christus zijn niet in de eerste plaats Amerikanen. Onze eerste trouw zijn wij verschuldigd aan Jezus, en vervolgens aan de door God geïnspireerde Schrift, de Bijbel. Dát is ons statuut; niet de grondwet van Amerika.

Hoe moeten wij dan leven onder deze president?

  • Laten we bidden dat God de gave van berouw (2 Tim. 2:25; Hand. 11:18) en zaligmakend geloof (Rom. 10:1; Fil. 1:29; Ef. 2:8) geeft aan Donald Trump en aan allen die een hoge positie hebben.

  • Zolang God dat gebed niet verhoort, erken dan dat Gods voorzienigheid heerst over de berouwloze koningen van de aarde (Dan. 2:37-38, 4:35; Ps. 47:10; 135:6). „Des konings hart is in de hand des Heeren, als waterbeken; Hij neigt het tot al wat Hij wil” (Spr. 21:1). Daarom kan God de hoogmoed en dwaasheid van wereldse leiders aan banden leggen (Gen. 20:6). Net zoals bij de Babylonische Nebukadnezar (Jer. 25:9) en de Perzische Kores (Cyrus) zorgt God ervoor dat de heersers van de aarde „al Zijn welgevallen volbrengen” (Jes. 44:28).

  • Laten we daarom blijven bidden „voor koningen en allen die in hoogheid zijn, opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God onze Zaligmaker, Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen” (1 Tim. 2:2-4).

  • En laten we, terwijl we bidden, erkennen dat zelfs bij ongelovige leiders, die geen Gode behaaglijke geloofswerken kunnen doen, de mogelijkheid bestaat dat zij goed gedrag bevorderen, dat goed is in de zin dat het de uiterlijke vorm heeft van wat een oprecht vertrouwen in Christus tot stand zou brengen.

Zeker, „zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen” (Hebr. 11:6), en „al wat uit het geloof niet is, dat is zonde” (Rom. 14:23), want wanneer menselijk gedrag niet geworteld is in vertrouwen op God, is het onderdeel van de rebellie die de wereld verwoest. Desalniettemin leert Petrus dat zelfs ongelovige heersers door God gezonden worden „tot straf wel der kwaaddoeners, maar tot prijs dergenen die goed doen” (1 Petr. 2:14). Dus, hoewel dit goede niet uit het geloof is, en daarom God niet behaagt als vrucht van het geloof, heeft het wel de vorm van het gedrag dat uit het geloof zou voortkomen.

  • Daarom, hoewel het niet de belangrijkste zaak is voor de christelijke kerk, en niet leidt tot de zaligheid en het eeuwige leven, laten ook wij bidden en arbeiden voor dit mindere goed, alsook voor het ultieme goed van het geloof in Jezus Christus, en de oprechte mensenliefde die verheerlijkend is voor onze Vader in de hemel (1 Petr. 2:12), Die ons geroepen heeft „uit de duisternis (…) tot Zijn wonderbaar licht” (1 Petr. 2:9).

  • Laten wij bovenal voor iedereen, met alle noodzakelijke offers, „de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus” aanprijzen (2 Kor. 4:4), en laten we, als God het wil, samenkomen met steeds meer mensen, uit alle etnische groeperingen en uit alle klassen, in gezonde, heilige, ootmoedige, Bijbelgetrouwe kerken.

Laten we samen de enige ware en levende, drie-enige God dienen in een sierlijke verscheidenheid en harmonie, met eerbied en godvruchtigheid (Hebr. 12:28). En laten we elkaar vurig liefhebben „uit een rein hart” (1 Petr. 1:22), en onszelf „onbesmet bewaren van de wereld” (Jak. 1:27), zodat de kerk een mooi alternatief wordt voor „het verderf dat in de wereld is” (2 Petr. 1:4).

  • En laten we overvloedig arbeiden (1 Kor. 15:10), met overvloedige blijdschap (2 Kor. 8:2) om het grootste nieuws bij de volken van de wereld te brengen die geen toegang hebben tot de zaligmakende waarheid dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren te redden van de eeuwige dood (1 Tim. 1:15), en hun eeuwige vreugde bij God te schenken (1 Petr. 3:18; Ps. 16:11).

Laten we ons niet vermoeien door te klagen over het presidentschap van Trump. Er zijn volken wier voorrechten, welvaart en mogelijkheden veel en veel minder zijn dan de onze. Wij, die door Gods liefde het Evangelie hebben ontvangen, zijn hun schuldenaars (Rom. 1:14). Denk niet aan de molshoop van morele en maatschappelijk nadelen van Trumps presidentschap. Denk aan de Himalayabergketen van zegeningen die wij in Christus hebben. Laat ze ons vurig aansporen om ons druk te maken over datgene wat er het meeste toe doet: de zaligheid van de wereld.

John Piper is oprichter van en docent bij desiringGod.org en directeur van Bethlehem College & Seminary. Hij was 33 jaar predikant van Bethlehem Baptist Church, Minneapolis, Minneota. Hij schreef meer dan vijftig boeken, waaronder ”A Peculiar Glory” (2016). De tekst is met toestemming overgenomen van desiringGod.org.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer