Ds. Oortgiesen: Predikant wordt meer ondernemer
Het predikantschap gaat de komende jaren sterk veranderen. De predikant blijft wel dienaar van het Goddelijke Woord, maar wordt ook meer ondernemer, voortrekker, stuurman en pionier.
Dat schrijft ds. Jan Oortgiesen in het januarinummer van Woord & Dienst, opinieblad voor protestants Nederland. Ds. Oortgiesen, emeritus predikant in Ede en jarenlang werkzaam geweest als werkbegeleider voor predikanten en kerkelijk werkers in de Protestantse Kerk in Nederland, stelt vast dat werken in deeltijd bij predikanten al steeds meer voorkomt. „Opvallend is ook dat tegenwoordig in advertenties is te lezen: de eerste vier of vijf jaar 100 procent, dan 80 of iets dergelijks. Steeds vaker ook met lagere percentages.”
Tentenmakers
Het aandeel fulltimepredikantsplaatsen is nu nog 60 procent. Over enkele jaren komt misschien het „tentenmakend” ambt weer terug, denkt ds. Oortgiesen. Er komen meer predikanten die hun inkomen verdienen in de seculiere samenleving en in hun vrije tijd predikant zijn ten dienste van een gemeente. Die nieuwe visie op het predikantschap hoeft niet alleen verlies op te leveren, maar kan ook winst zijn, stelt de Edese emeritus predikant. De kerk komt op deze manier namelijk meer en gemakkelijker in het publieke domein terecht.
Ds. Oortgiesen beschrijft dat er nu nog de volgende soorten predikanten zijn: gemeentepredikanten, predikant-geestelijk verzorgers (die als pastor werkzaam zijn in een instelling), interim-predikanten (vaak in landelijke dienst en tijdelijk in een gemeente werkzaam), en beginnende predikanten vanuit de mobiliteitspool.
Predikanten gaan vaker van standplaats ruilen. Daarmee moet voorkomen worden dat predikant en gemeente tot elkaar veroordeeld blijven terwijl ze „op elkaar zijn uitgekeken.” „En dat geldt zowel de gemeente als de predikant.”
Ds. Oortgiesen schrijft dat de predikant verbi divini minister is, dienaar van het Goddelijke Woord. „Dat blijft-ie. Maar hij of zij is ook een beetje een ‘entertainer’ en ondernemer. Het liefst ook met wat relativeringsvermogen en humor.”