Kerk & religie

Promotie ds. Peene over Van Iperen als baantjesjager of bevlogen theoloog

Ds. W. Peene is in zijn proefschrift over Josua van Iperen „ontzettend geïnteresseerd” in de positiebepaling van deze predikant in het krachtenveld van orthodoxie en verlichting in de 18e eeuw. Maar was het niet veel interessanter geweest om hem als exponent van de kerkelijke bestuurscultuur te schetsen? Niet zozeer de bevlogen theoloog of ideoloog, maar de netwerker, de baantjesjager?

Van onze verslaggever
12 January 2017 19:16Gewijzigd op 16 November 2020 09:34
LEIDEN. In de Senaatszaal van het Academiegebouw van de Universiteit Leiden verdedigde ds. W. Peene (Kootwijkerbroek) donderdagmiddag zijn dissertatie over Josua van Iperen. Promovendus ds. Peene werd bijgestaan door twee paranimfen, ds. P. J. den Admiran
LEIDEN. In de Senaatszaal van het Academiegebouw van de Universiteit Leiden verdedigde ds. W. Peene (Kootwijkerbroek) donderdagmiddag zijn dissertatie over Josua van Iperen. Promovendus ds. Peene werd bijgestaan door twee paranimfen, ds. P. J. den Admiran

Die vraag stelde prof. dr. F. A. van Lieburg (Vrije Universiteit Amsterdam) donderdagmiddag tijdens de promotieplechtigheid aan de Universiteit Leiden. Daar promoveerde ds. W. Peene, hervormd predikant te Kootwijkerbroek, op een onderzoek naar de 18e-eeuwse predikant Josua van Iperen (1726-1780). Van Iperen werd vooral bekend vanwege zijn rol bij de totstandkoming van de psalmberijming van 1773.

Prof. Van Lieburg feliciteerde ds. Peene met zijn boek, maar plaatste ook een paar kanttekeningen bij de ambachtelijke kant van het onderzoek. „Er zijn in de biografie een paar gaten blijven zitten.” Of het ernstige lacunes zijn? Prof. Van Lieburg: „Je schrijft een biografie of niet.” De hoogleraar citeerde Van Iperen zelf, die eens zei dat er niets meer mishaagt aan levensbeschrijvingen dan de „gapingen” die daarin voorkomen.

Nu had Van Iperen volgens prof. Van Lieburg boter op zijn hoofd. Hij zorgde namelijk zelf voor de nodige ”gapingen”. Zo werd de predikant in 1775 in Veere scriba van het college van curatoren dat toezicht hield op het onderwijs. Er speelde in die tijd een akkefietje rond zijn zoon. Direct maakte Van Iperen in de notulen enkele hem onwelgevallige passages onleesbaar. Prof. Van Lieburg: „Die ingreep is u ontgaan.”

Ds. Peene stelde in reactie op de lacunes dat hij „een beginner in de wetenschap” is die „met vallen en opstaan” zijn onderzoek heeft gedaan. Hij erkende ook dat Van Iperen een baantjesjager was die verlangde naar erkenning. „Wellicht een speelbal in het geheel dat u schetst.” Tegelijk vond hij het inhoudelijk mooi om te achterhalen hoe iemand als Van Iperen in het spanningsveld tussen orthodoxie en verlichting, tussen kerk en staat een plaats probeerde te vinden.

Prof. Van Lieburg, in reactie: „U had ook mogen zeggen: Ik ben theoloog. Daarom interesseert die kant van Van Iperen me meer dan de kant van de baantjesjager.”

Held van 1773

Dr. Roel A. Bosch uit Zeist, kenner van de psalmberijming van 1773, stelde blij verrast te zijn met het boek, dat „een van de helden van 1773 zo goed beschrijft.” Hij legde de vinger bij de stelling van ds. Peene dat Van Iperen bij het werk aan de psalmberijming een voorkeur heeft voor de berijming van het genootschap Laus Deo, Salus Populo, en daarom aangeduid kan worden als ”gematigd-verlicht”.

Dr. Bosch vroeg aandacht voor de verlichtingskenmerken van de berijming van 1773, zoals het spreken over moraal en deugd, het vermijden van al te lichamelijke taal in Psalm 139 en de afkeer van het al te menselijk spreken over God als dronkaard in Psalm 78.

De berijming van Johannes Eusebius Voet zou, volgens de beeldvorming, meer overeenkomen met de gereformeerde leer. Maar ook Voet weet volgens dr. Bosch „de blinde heidenen” in Psalm 22 binnen te brengen; een aanduiding die volgens hem alles te maken heeft met de ideeën over zending in die tijd. „Kozen de commissieleden niet meer inhoudelijk, hier voor Voet en daar voor Laus Deo? En is er dan genoeg reden om te zeggen dat Van Iperen meer verlicht is dan sommige andere commissieleden?”

Volgens ds. Peene merkt Van Iperen blijkens het verslag van de zittingen van de berijmingscommissie vaak op dat hij het jammer vond dat het Laus Deo niet geworden was. Of hij stelt dat het, vanwege de hervormde leer, helaas Voet is geworden. „Van Iperen vond de dichtkunst en de schone taal belangrijker dan de vraag of de hervormde leer goed verwoord is.” Maar het zou volgens ds. Peene „zeker waardevol” zijn geweest om ook te bekijken hoe Voet een en ander verwoordt, en de achtergrond daarvan. „Dat had het boek weer verrijkt en verdiept.”

Boeiend beeld

Anderen die opponeerden tijdens de promotieplechtigheid waren prof. dr. M. P. A. de Baar (Rijksuniversiteit Groningen), emeritus hoogleraar prof. dr. M. E. H. N. Mout (Leiden), prof. dr. H. G. M. Jorink (Leiden) en oudtestamenticus prof. dr. A. van der Kooij (Leiden), die als rector optrad.

Na de overhandiging van de bul spraken promotor prof. dr. E. G. E. van der Wall en copromoter dr. J. W. Buisman, beiden verbonden aan de Universiteit Leiden, de jonge doctor toe.

Prof. Van der Wall stelde dat ds. Peene van Van Iperen –„jouw held, hoe onuitstaanbaar ook”– een „mooi, grondig, zeer leesbaar en boeiend beeld” heeft geschetst.

Dr. Buisman vond dat Van Iperen deze uitvoerige aandacht „ten volle” verdient. „Hij was niet alleen een man met een encyclopedische breedte, maar hij is ook een representant van een grote groep mensen in de 18e eeuw die de confrontatie met de verlichte tijdgeest aangingen.” Daarbij heeft het onderzoek van ds. Peene volgens de copromotor weer eens aangetoond dat alle historiografische categorieën die bedacht zijn niet altijd recht doen aan de complexiteit van de 18e eeuw. „Het staat in alle veelkleurigheid onbekommerd naast elkaar.”


Lees ook het interview met ds. W. Peene: Josua van Iperen: de kleine vuurtoren van Veere (RD 05-01-2017)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer