Turkije nieuw strijdtoneel Islamitische Staat
De banden tussen Ankara en Islamitische Staat (IS) waren lange tijd verdacht. Maar nu beschouwt IS Turkije als nieuw oorlogsgebied. Het land bereidt zich voor op nieuw geweld.
De Turkse president Tayyib Erdogan zei maandag in Ankara tijdens een bijeenkomst van Turkse ambassadeurs dat „het bestrijden van islamofobie en xenofobie” voor Turkije topprioriteit is. De bloedige aanslag door Islamitische Staat op de nachtclub Reina in Istanbul in de nieuwjaarsnacht doet echter vermoeden dat de regering wellicht haar prioriteitenlijstje moet herzien.
De relatie tussen Turkije en IS heeft altijd vragen opgeroepen. Toen IS in juni 2014 de Iraakse stad Mosul veroverde, slaagde het erin 46 medewerkers van het Turkse consulaat in die stad te gijzelen. Indertijd verbaasden Arabische media zich erover dat deze medewerkers Mosul niet waren ontvlucht. Hadden ze het idee dat ze van IS niets te vrezen hadden?
Op 20 september van dat jaar werden ze door de terreurbeweging vrijgelaten, zonder dat Turkije hiervoor losgeld had betaald. Volgens sommige berichten zou IS-kalief Bagdadi deze vrijlating persoonlijk hebben goedgekeurd, omdat Turkije geweigerd had actief deel te nemen aan de door de Verenigde Staten aangevoerde anti-IS-coalitie. Het was duidelijk dat er achter de schermen directe contacten waren geweest tussen IS en de Turkse autoriteiten.
In de periode daarna concentreerde de strijd zich rond het Syrische Tel Abyad en Kobani. Daar wisten de Koerden de strijders van Islamitische Staat uiteindelijk te verdrijven. Het Turkse leger keek hierbij vanaf de andere kant van de grens toe en verhinderde dat Turkse Koerden hun broeders in Syrië te hulp konden schieten. De Turkse autoriteiten zagen Tel Abyad en Kobani liever in handen van IS dan in die van de Koerden.
IS pleegde vervolgens uit wraak twee aanslagen op Turkse bodem: in het stadje Suruc, bij de grens met Syrië, en Ankara. Die aanvallen waren beide tegen de Koerden gericht. Dat leek op een samengaan van de belangen van IS en die van de Turkse staat, die in oostelijk Turkije een totale oorlog voert tegen de Koerdische PKK.
Toch had Turkije redenen om zich zorgen te maken. Toen IS juni 2014 zijn kalifaat uitriep, werd hierbij heel nadrukkelijk Istanbul genoemd. Dat was immers de stad waar het laatste (Osmaanse) kalifaat ten einde kwam. De terreurbeweging liet weten dat zijn kalifaat uiteindelijk weer naar Istanbul zou terugkeren.
Het Turkse leger is momenteel verwikkeld in een uitputtingsslag om IS te verdrijven uit de Syrische stad al-Bab. Om dit doel te bereiken, had Turkije duizenden militanten weggehaald uit oostelijk Aleppo, wat in de ogen van IS en andere radicalen de belangrijke reden was dat Oost-Aleppo uiteindelijk zou vallen. Uit de ”verklaring van Moskou” van 20 december 2016 bleek vervolgens dat Turkije de zijde had gekozen van het christelijke Rusland en het sjiitische Iran – oftewel de doodsvijanden van de IS.
Rond 20 december verscheen er een video waarop te zien was hoe twee Turkse soldaten levend werden verbrand. Een perfect Turks sprekend IS-lid zei op deze video dat „Turkije een land was geworden voor de jihad.” Hij riep alle IS-sympathisanten in Turkije op hun land „te verbranden, op te blazen en te vernietigen.” Dit was een totale oorlogsverklaring aan Turkije – met als eerste resultaat de aanslag op de nachtclub Reina.
IS gaf hiermee verschillende boodschappen af. Vrijwel alle aanslagen in Turkije waren steeds het werk geweest van zelfmoordenaars. De aanslag op de nachtclub had echter een compleet ander karakter en was perfect voorbereid en uiterst koelbloedig uitgevoerd. De dader van de aanslag, die Abu Muhammed Horasani wordt genoemd, was rustig per taxi naar de club gereisd en zou na zijn daad ook weer per taxi vertrekken. Dit terwijl zich op 250 meter afstand van de nachtclub een politiebureau bevindt. IS maakte hiermee een lachertje van de noodtoestand die na de mislukte coup van afgelopen zomer in Turkije is afgekondigd en gaf aan dat het in Turkije kan toeslaan wanneer het wil.
Van belang is tevens dat de dader na de aanslag per taxi naar de wijk Zeytinburnu in Istanbul ging. In deze wijk wonen veel Oeigoeren en moslims uit Centraal-Azië. De Oeigoeren vormen een onderdrukte islamitische minderheid die vooral in de Chinese provincie Xinjiang woont. De afgelopen jaren deden berichten de ronde dat 50.000 Oeigoeren met Turkse paspoorten naar Turkije zouden zijn gereisd. Velen zouden zich vervolgens bij IS in Syrië hebben aangesloten. De harde kern van het IS-netwerk in Turkije bestaat uit Oeigoeren en Centraal-Aziatische moslims. Eerder riep IS Europese moslims op niet naar het kalifaat te reizen, maar in hun thuislanden in actie te komen voor de jihad. Dit geldt dus ook voor Turkije, waar de salafistische onderstroom sterk gegroeid is. De Turkse onderzoeker Serhat Erkmen schatte in 2015 het aantal Turken dat naar het kalifaat was gereisd op zo’n 10.000. IS heeft in Turkije dus een behoordelijk potentieel tot zijn beschikking en dat wordt nu geactiveerd.
In november zei Erdogan dat „Turkije een barrière vormde tussen terroristische groepen en de NAVO.” Nauwelijks twee maanden later blijkt Turkije zelf het strijdtoneel te zijn geworden.