Schotten bouwen opnieuw iconische brug
Bij Edinburgh liggen al twee beroemde bruggen over de Forth. In mei dit jaar komt er nog een derde bij: de Queensferry Crossing. Dan liggen er drie technische hoogstandjes naast elkaar.
Ewen Cameron rijdt elke dag twee keer over de Forth. Hij is hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Edinburgh, maar woont in het veel goedkopere Dunfermline. „De bruggen maken het mogelijk om te wonen in het noorden, met zijn lage huizenprijzen, maar te werken in het banenrijke Edinburgh.”
Prof. Cameron is niet de enige. Tienduizenden Schotten maken dagelijks dezelfde rit. Elke dag denderen er 200 treinen over de spoorbrug uit 1890. Over de Forth Road Bridge (uit 1964) rijden jaarlijks 24 miljoen auto’s. „De brug is daarmee maximaal belast”, aldus Cameron.
Twee bruggen over de baai van de Forth is nog onvoldoende. De oversteek blijft dagelijks een flessenhals. In december 2015 legde een scheur in het wegdek het verkeer tussen noord en zuid drie weken plat. „De economische schade was groot en het ongemak enorm”, zegt Cameron.
De komst van een derde brug over hetzelfde water is dan ook niet verrassend. „De bruggen zijn vitaal voor de ontwikkeling van Schotland; zowel na het openen van de Forth Bridge (voor de trein, MB) als de Forth Road Bridge zie je een toename in de economische activiteit aan beide zijden van de Forth”, aldus Cameron. „De nieuwe Queensferry Crossing is hard nodig om verdere groei mogelijk te maken.”
Duurzaam transport
Juist die groei maakt de milieuactivisten wakker. De Schotse Groenen vrezen dat de nieuwe brug het aantal auto’s verder doet toenemen, wat zorgt voor meer CO2-uitstoot. Als het aan de Groenen ligt, zouden meer mensen de bus moeten nemen of andere vormen van duurzaam transport.
De bouwers van de brug denken dat het daar uiteindelijk toch op zal neerkomen. Ewen Macdonnell, werkzaam voor hoofdaannemer Morrison Constructies, vermoedt dat ook de nieuwe Queensferry Crossing weer een keer te klein zal zijn. „Als de huidige verkeersgroei doorzet, zal ook deze brug op termijn niet meer voldoen. Daarom worden nu al aan de noordzijde parkeerterreinen aangelegd, waarvandaan men per pendelbus naar Edinburgh wordt gebracht.”
De rijtijden van bussen zullen al verbeteren zodra de nieuwe brug klaar is. De huidige Forth Road Bridge is in de toekomst uitsluitend voor bussen en taxi’s. „Nu is de huidige brug een flessenhals die zorgt voor veel opstoppingen”, zegt Macdonnell, „straks heeft de buschauffeur het rijk –bijna– alleen.”
Hoogstandje
Honderden bouwlampen voorkomen dat de nieuwe Queensferry Crossing ’s middags om halfvijf in het donker ligt. Er staat een stevige wind, die de bouw van de brug al vaak heeft vertraagd. De bouwvakkers op het wegdek, ruim 60 meter boven het water, zijn op de kou gekleed. De schilden die de brug moeten beschermen tegen windsnelheden van meer dan 180 kilometer per uur, bieden de brugbouwers echter geen bescherming. Doorwerken is de beste manier om warm te blijven. Aanpakken is ook nodig; de brug moet in mei worden opgeleverd. Dat is een halfjaar later dan gepland.
De Schotse overheid legde in 2013 een bedrag van 1,35 miljard pond (1,6 miljard euro) opzij voor de Queensferry Crossing. Jaren werkten er elke dag zo’n 1500 mensen aan de brug. Gedurende het vier jaar vergende project hebben 11.000 mensen uit 26 verschillende landen hun steentje bijgedragen.
Onder water werd er een nieuw wereldrecord betonstorten gevestigd: ruim 16.500 kubieke meter beton (goed voor ruim 2000 betonwagens van 8 kuub) vormt nu de voet van de zuidelijke pijler. Het tweede wereldrecord is het 625 meter lange brugdeel dat aan de middelste pijler hangt. Het totale brugdek weegt niet minder dan 100.000 ton, bijeengehouden door 37.000 kilometer kabel (net te weinig om de aarde te omspannen). Ewen Macdonnell is zonder meer trots op deze prestaties.
Voor de Schotse regering is het belangrijk de kosten van de brug binnen het budget te houden. Het parlementsgebouw in Edinburgh kostte in 2004 uiteindelijk tien keer zo veel als vooraf begroot. Daar schaamen de Schotten zich nu nog voor.
Om draagvlak te creëren is de burger steeds bij het project betrokken geweest. Op zeven webcams zijn de vorderingen te zien. De burger mag de brug in mei ook zelf (helpen) openen door mee te wandelen naar de overzijde. Pas later zullen de eerste auto’s volgen.
Queensferry heeft al heel wat reizigers zien passeren
Queensferry ligt nu tussen de bruggen in. Oorspronkelijk was hier een veer over de Forth. Koningin Margaretha opende dit ”koninginneveer” in de elfde eeuw. De abdij van Dunfermline trok destijds veel pelgrims uit Engeland en het zuiden van Schotland, en in Queensferry konden ze het water oversteken.
Deze pelgrimages brachten een „gestage stroom van personen en goederen” op gang, vertelt prof. Ewen Cameron. Deze reizigers zijn in de late middeleeuwen belangrijk geweest voor de ontwikkeling van Schotland. „De economische groei volgde de bloei van het geestelijke leven.”
De baai van de Forth lag in het midden van vruchtbare gebieden zowel in het zuiden als in het noorden. Agrarische producten konden van hieruit makkelijk worden verscheept. Het veer bij Queensferry werd zodoende steeds belangrijker.
De industriële revolutie aan het begin van de negentiende eeuw veranderde de situatie. In het noorden van Schotland werd steenkool gewonnen, maar die moest naar het zuiden worden getransporteerd. Voor deze zware transporten werd het veer te klein.
Na diverse plannen om een tunnel te graven kwam er in 1849 een treinveer. Dat was een boot waar de locomotief met de wagons op reed, en aan de overzijde werd gebracht (een zogeheten roll-on-roll-off-schip).
De architect van dit treinveer, Thomas Bouch, had het plan voor een spoorbrug. Hij had ook in Dundee een treinbrug ontworpen, over de baai van de Tay. Maar die bezweek in 1879, met 75 doden als gevolg.
Twee andere architecten, John Fowler en Benjamin Baker, ontwierpen daarom een nieuwe brug over de Forth. En met de Tay-ramp in het achterhoofd werd dit ontwerp extra zwaar. Zelfs zo dat deze brug uit 1890 vandaag nog als een huis staat. De brug is „een hoogtepunt en schoolvoorbeeld van de victoriaanse periode, in een tijd dat het gebruik van staal nog in de kinderschoenen stond”, volgens Cameron.
Al in 1920 rezen er plannen voor een verkeersbrug. Steeds meer Schotten kochten immers een autootje, zodat de spoorbrug niet meer voldeed. Door de crisis- en oorlogsjaren kwam deze er pas in 1964. Met een lengte van 2,5 kilometer werd het een van de langste bruggen ter wereld.
Beide bruggen over de Forth zijn iconisch van vorm. De Schotten plaatsen ze graag in hetzelfde rijtje als de Tower Bridge in Londen en de Golden Gate Bridge in San Francisco.
Kolentunnel
Al kort na 1600 liet kolenhandelaar George Bruce een tunnel aanleggen voor het transport van kolen naar een werkeiland in de Forth. Hij nodigde in 1617 koning Jacobus uit om zijn meesterwerk te bewonderen. De koning vreesde echter een ondergronds complot: Bruce werd daarop geëxecuteerd, en de tunnel raakte in vergetelheid.
In 1964 slaagden de Schotten erin om onder de hele baai door een tunnel te graven. Opnieuw voor het vervoer van kolen. Ook deze tunnel ging roemloos verloren, omdat de kolenindustrie toen al op haar retour was.