Andersen streeft schikking na in Enron-affaire
Accountant Arthur Andersen heeft contact opgenomen met advocaten die benadeelden in de Enron-affaire vertegenwoordigen. Andersen is bereid te praten over een schadevergoeding tussen de 700 en 800 miljoen dollar (805 tot 920 miljoen euro).
Andersen wordt door verschillende groepen medeverantwoordelijk gesteld voor de miljardenverliezen van het failliete energiebedrijf Enron. Andersen werkte jarenlang voor Enron en keurde boekhoudkundige praktijken goed die intussen onderwerp zijn van een criminaliteitsonderzoek (door de FBI) en van een onderzoek door de Securities and Exchange Commission (SEC; Amerikaanse beurswaakhond).
Andersen heeft volgens critici z’n werk niet goed gedaan óf de accountant is medeplichtig aan het bedrog van Enron, dat een deel van zijn verliezen camoufleerde door die door te schuiven naar zogenaamd onafhankelijke dochterbedrijven. Die bleken achteraf in het geheel niet onafhankelijk te zijn. Andersen was van deze praktijk op de hoogte en zou dus medeverantwoordelijkheid dragen voor het miljardengat van Enron. De accountant heeft bovendien ook documenten vernietigd die betrekking hadden op deze praktijken.
Andersen heeft nu drie groepen benaderd. In de eerste plaats een aantal benadeelde aandeelhouders, verder een groep crediteuren en ten slotte voormalige en huidige werknemers die door het dramatische waardeverlies van de Enron-aandelen een belangrijk deel van hun pensioenreserves verloren. Advocaat William Federman, die een aantal aandeelhouders vertegenwoordigt, meent dat Andersens aanbod veel te laag is. „Bovendien is het veel te vroeg om nu al over een regeling te praten, zolang er nog zo veel onduidelijkheid is over de totale omvang van de schade en over de precieze rol die Andersen in de affaire gespeeld heeft”, aldus Federman.
De Amerikaanse overheid heeft Enron in de afgelopen vijftien jaar overigens meer dan een miljard dollar (1,15 miljard euro) aan leningen en kredietgaranties verstrekt. Dat maakte senator Chuck Grassley woensdag bekend. Hij is als lid van de commissie financiën van de Senaat in Washington nauw betrokken bij het onderzoek naar de oorzaken van de val van Enron. Grassley wijst erop dat Enron zowel steun kreeg van Republikeinse regeringen als van de Democratische regering-Clinton. Nog in het afgelopen jaar pleitte vice-president Dick Cheney bij de regering van India voor steun voor het Dabhol-project, dat voor 65 procent gefinancierd werd door Enron.
Intussen is New Yorks plaatsvervangend officier van justitie, David Pitofsky, begonnen aan een onderzoek naar het financiële beheer van softwareproducent Computer Associates. Het bedrijf wordt ervan verdacht winstcijfers opgeblazen te hebben om zo de koers van het aandeel positief te beïnvloeden. Daarvan profiteerden vervolgens topmanagers van Computer Associates die aandelen verkochten. Een woordvoerder van het bedrijf zei woensdag niets te weten van een justitieel onderzoek. Pitofsky bevestigde het onderzoek, maar wilde daar niets over kwijt. Na het bekendworden van het nieuws over het onderzoek daalde het aandeel van Computer Associates met 17 procent. Het sloot de dag af op 20,91 dollar.