Binnenland

Schipper Peters zit gevangen door de stremming bij stuw Grave

De stremming bij Grave dupeert vele tientallen binnenvaartschippers. „Ik zit hier gevangen”, zegt schipper Marc Peters van de Dusky in de haven van Weurt. „M’n vrouw heeft geluk, ik ga het huis maar een beetje schilderen.”

5 January 2017 13:33Gewijzigd op 16 November 2020 09:30
Schipper Marc Peters ligt stil door de stremming bij de stuw in Grave. beeld Vidiphoto
Schipper Marc Peters ligt stil door de stremming bij de stuw in Grave. beeld Vidiphoto

Een Duitse binnenvaarttanker geladen met benzeen ramde op 29 december de stuw bij Grave (Noord-Brabant). Door de ontstane stremming liggen tientallen schippers stil. Noodgedwongen. „Ik kan geen kant op.”

Peters (53), sinds 1978 in het vak, is met 612 ton kunstmest onderweg naar Neurenberg. Met zijn 1451 ton metende vrachtschip –84 meter lang, 9 meter breed– ligt hij in Weurt. „Door de lage waterstand op de Rijn kan ik maar voor de helft laden.”

Weurt bevindt zich precies tussen de sluizen van Heumen en Grave op de Maas. „Heumen zit dicht, Grave zit dicht. Ik zit hier gevangen. Heel vervelend. Anderen kunnen via het Albertkanaal in België omvaren. Dat kost hun 2,5 dag extra, maar oké. Wij kunnen niet weg.”

De schipper, varend met z’n vrouw, gaat niet bij de pakken neerzitten. „Ik kan mezelf wel gek maken, maar dat verandert de situatie niet. Ik wacht dus maar rustig af.” De berichten over opheffing van de stremming zijn weinig hoopvol. „Wij kunnen pas weg als het Maas-Waalkanaal is gevuld. Maar de ingeschakelde noodpompen zetten nog niet veel zoden aan de dijk.”

Een aantal schippers in Weurt –„we liggen hier met zes, zeven, acht… meer dan 22 schepen”– kampt met een tekort aan drinkwater, terwijl het huisvuil zich ophoopt. „We leven hier gewoon aan boord, hè?” Rijkswaterstaat heeft –na twee dagen– water geregeld. En een vuilcontainer geplaatst.

De stremming levert Peters een forse kostenpost op. „Mijn inkomstenderving loopt toch al snel in de honderden euro’s per dag.” Binnenvaartschippers krijgen na vier dagen een vergoeding van de Onderlinge Verzekering: een kwartje per ton per dag. „Een doekje voor het bloeden, maar het is in ieder geval iets.”

De binnenvaartondernemer verwacht niet veel van het claimen van de schade bij de Duitse rederij. „Vergeefse moeite.” Tegelijkertijd relativeert hij de schade. „Het is maar geld, het is maar materiële schade. Laten we blij zijn dat er zich geen persoonlijke ongelukken hebben voorgedaan.”

Niet mopperen

De schipper heeft in zijn varend bestaan –„ik loop al een poosje mee”– niet eerder zo’n oponthoud meegemaakt. De stremming bij Grave is volgens hem ernstiger dan menigeen denkt. „Dit is nog nooit voorgekomen. De gevolgen kunnen niet snel worden overschat. Honderden ondernemers zijn gedupeerd.”

Ondanks de tegenslagen blijft het volgens Peters leuk op het water. „Wij varen op de Main-Donau, dat is minder hectisch dan op de Rijn. Wij hebben tien jaar geleden bewust besloten kleiner te gaan varen.” Ontevreden over zijn rendement is Peters niet. „We magge niet mopperen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer