Binnenland

Vrijspraak verdachte moord Mariëlla de Geus definief

De Hoge Raad heeft de vrijspraak van N.B. (Barda) door het gerechtshof in Den Haag voor zijn vermeende rol bij de moord op de Goudse studente Mariëlla de Geus, in stand gelaten. Het hoogste rechtscollege van Nederland verwierp dinsdag de cassatie die het Openbaar Ministerie (OM) tegen de vrijspraak had ingesteld.

ANP
4 May 2004 14:37Gewijzigd op 14 November 2020 01:11

Het dode lichaam van Mariëlla de Geus (20) werd begin november 2001 gevonden op een parkeerplaats in het centrum van Gouda. Ze was uit geweest en onderweg naar huis werd ze verkracht en gewurgd. De dood van de studente, een bekende in de Goudse horeca en sportwereld, maakte veel emoties los. Ongeveer 10.000 mensen namen deel aan een stille tocht ter nagedachtenis aan haar.

De politie hield drie weken na de moord de toen 21–jarige B. aan. De officier van justitie was er zeker van dat de ernstig zwakbegaafde, schizofrene, verwarde man Mariëlla had vermoord en eiste tien jaar cel met tbs en dwangverpleging. De rechtbank was echter niet overtuigd en sprak B. vrij.

Het OM ging tegen deze uitspraak in hoger beroep bij het gerechtshof en later, toen ook het hof B. vrijsprak, in cassatie bij de Hoge Raad. Volgens het OM heeft het hof onvoldoende uitgelegd hoe het tot de vrijspraak van B. is gekomen. De Raad stelde echter in zijn uitspraak dat de motivering voldoende en begrijpelijk was.

B.’s betrokkenheid bleek slechts uit zijn eigen verklaringen, stelde het hof in juli 2003. Bovendien klopten die verklaringen niet met de bevindingen van de patholoog–anatoom. B. zei dat hij Mariëlla met een baksteen had geslagen. Bij sectie bleek dat het slachtoffer wel verwondingen had die daardoor veroorzaakt zouden kunnen zijn, maar de doodsoorzaak was verstikking door wurging. In Nederland kan een verdachte niet alleen op basis van zijn eigen verklaring worden veroordeeld.

Uit geen enkel bewijsstuk van het OM is volgens het hof gebleken dat B. een actieve rol had bij het verkrachten en vermoorden van de Goudse studente. De politie heeft geen fysiek bewijs zoals vingerafdrukken of haren van hem gevonden.

Het is de vraag of hij er überhaupt bij is geweest. Dat B. meldde dat hij met een steen had geslagen, was volgens de rechter niet iets dat alleen de dader kon weten: daags na de moord ging dat gerucht al in Gouda.

B. was ook niet degene die de studente verkrachtte: het sperma dat bij sectie op het dode lichaam werd gevonden, bleek niet van hem afkomstig. Politie en justitie zijn dan ook al lang op zoek naar een tweede verdachte van het gruwelijke misdrijf. Ondanks dat van deze persoon behalve het sperma diverse andere DNA–sporen zijn gevonden, hebben politie en justitie nog geen nieuwe aanhouding verricht.

Het onderzoek naar de verkrachting van en moord op Mariëlla de Geus is nog in volle gang. In maart begon justitie in Gouda DNA–onderzoek onder ongeveer vijftig vrijwilligers. Volgens een woordvoerder van het OM duurt het nog een paar maanden voor de uitslagen daarvan bekend zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer