Geschiedenis

Fotoboek over ”de Nachtwacht van ’s-Hertogenbosch”

Vanuit een hoogwerker legde fotograaf Marc Bolsius de eikenhouten orgelkas in de Sint-Janskathedraal in Den Bosch minutieus vast. Resultaat is een prachtig kijkboek met beeldhouwkunst uit de vroege zeventiende eeuw.

Jan-Kees Karels

15 December 2016 09:46Gewijzigd op 16 November 2020 09:21
Runderkop op de onderlijst van het hoofdwerk.
Runderkop op de onderlijst van het hoofdwerk.

In de zomermaanden van het jaar 1617 zijn timmerlieden en schrijnwerkers hard bezig in de Sint-Janskathedraal van Den Bosch. De orgelkas waaraan ze werken wordt een geweldig bouwwerk, dat met bijna 29 meter tot hoog in de gewelven reikt. De meeste kathedrale orgels in West-Europa zijn bescheidener van omvang. Zelfbewust hebben de hoofdrolspelers hun namen vereeuwigd, links en rechts op de muur onder de hoofdkas: ”Franciscus Symons scrinarus” (scrinarus = schrijnwerker, meubelmaker) en ”Gregorius Schysler scultor” (sculptor = beeldhouwer).

Anno 2016 rijst de monumentale kas nog steeds in zijn volle glorie op in de ruimte. Het verfijnde houtsnijwerk is in schemer en schaduw gehuld. Lastig voor bezoekers om dan, vanaf de grond beneden, zicht op de veelzijdige details te krijgen. Het boek over „de Nachtwacht van ’s-Hertogenbosch” wil deze rijkdom letterlijk „naar beneden halen en aan iedereen laten zien.”

En er is veel te zien: talrijke speelse diertjes en fabelfiguren, humoristische voorstellingen en beelden die veel leren over de gedachtewereld van de vroege zeventiende eeuw. De oude wereld van de middeleeuwen en de nieuwe wereld van de renaissance ontmoeten elkaar in dit front. Het is als het ware één groot ensemble waarin personen uit de Bijbel, de klassieke oudheid en het dagelijks leven een lied aanheffen.

We zien op de ballustrade musicerende saters, figuurtjes uit de Griekse mythologie. De hoofdkas wordt gedragen door David en Cecilia, vertegenwoordigers van de christelijke kerkmuziek. Op de onderlijst van de bovenwerkkas zitten speelse, vrolijke mollige kinderfiguurtjes met hun instrumenten. Daarboven de levensgrote beelden van Judith, bekend uit het apocriefe Bijbelboek, en de trommelende dochter van Jefta. De vanitas –de ijdelheid– en de vergankelijkheid zijn verbeeld in de dood, die krijgsman en rijke burger bedreigt.

In het boek wordt de orgelkas getypeerd als „een museum van beeldhouwkunst, tijdelijkheid en vergankelijkheid” en „een wonderlijke mengeling van de meest uiteenlopende figuren en motieven.” „Het verfijnde schrijnwerk van de panelen en stijlen, de decoraties op de consoles, lijsten en friezen en ten slotte de beelden, groot en klein, ze vormen een overweldigende eenheid. Een waar museum, een decoratie die in de ogen van de vroege zeventiende eeuw passend is voor een groots instrument.”


boekgegevens

Het groot orgel van de Sint-Janskathedraal. De Nachtwacht van ’s-Hertogenbosch, Wies van Leeuwen (tekst), Frans Sluijter (onderzoek), Marc Bolsius (foto’s); uitg. WBooks, Zwolle, 2016; ISBN 9 789462 581636; 128 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer