Muziek die draagt in tijden van rouw
„Waarheen leidt de weg die we moeten gaan? Waarvoor zijn wij op aard? Wie weet wat er is achter ster en maan?” Op de wat slepende melodie van ”Amazing Grace” verklankte de in oktober overleden Nederlandse zangeres Mieke Telkamp haar vragen in een lied zonder antwoord. Wat is de functie van muziek bij een uitvaart? En welke muziek is populair?
Veel rouwenden verlangen naar troostende klanken. Ze zoeken naar een passend lied of een muzikale herinnering aan de overledene. Ook tijdens de rouwdienst of uitvaart is het luisteren naar muziek een gedeelde ervaring die voor veel nabestaanden onmisbaar is.
Doordat in steeds meer aula’s en kerken een muziekinstallatie aanwezig is, hebben juist populaire, hedendaagse zangers aan terrein gewonnen. In muzieklijsten op websites van landelijke organisaties als Yarden en DELA staat de naam van de Italiaanse zanger Andrea Bocelli bovenaan. Zijn lied ”It’s time to say goodbye” klinkt bij veel begrafenissen en crematies.
Voortbestaan
Het lied ”Waarheen, waarvoor” van Mieke Telkamp is in elk geval een klassieker geworden. Hoe vaak het is gezongen of afgespeeld bij uitvaarten, is moeilijk na te gaan. Wel stond het lied vanaf dat het werd uitgebracht in 1971 jarenlang in de top 10 van uitvaartmuziek. ”Waarheen, waarvoor” bevat dan ook een aantal ingrediënten die vaak terugkomen in populaire uitvaartliederen.
„Waar staat de poort die ons binnen laat?” luidt een vraag in Telkamps lied. Uit die vraag spreekt een verlangen naar een welkom na dit leven. Veel liederen verwoorden toch een zeker vertrouwen in het bestaan van een leven na de dood. Zo zingt Marco Borsato over het voortleven van een geliefde in ”Afscheid nemen bestaat niet”. Vanuit het perspectief van de overledene klinkt: „Zie wat onzichtbaar is. Wat je gelooft is waar. Open je ogen maar, dan zal ik bij je zijn.”
Naast het vaak wat onbestemde vertrouwen dat er een voortbestaan na de dood is, spelen verdriet en gemis als vanzelf een grote rol. „Hoe lang duurt nog de nacht?” klaagt Telkamp. „Your candle burned out long before your legend ever did” („Je kaars brandde op lang voordat het verhaal over jou uitverteld was”) klinkt het vol spijt in het bekende lied ”Candle in the wind” van de Engelse popzanger Elton John, gezongen op de begrafenis van prinses Diana. En Guus Meeuwis roept het uit: „Ik heb zelfs de kracht niet om op te geven. Al wil ik het niet, het leven gaat door.” Rouwenden herkennen de vragen van Telkamp, het ”te vroeg” van Elton John en ”het leven gaat door” van Guus Meeuwis.
Meerderlei uitleg
Wat veel uitvaartliederen ook typeert, is dat ze voor meerderlei uitleg vatbaar zijn. ”Cross-over” is de term die uitdrukt dat musici verschillende stijlen gebruiken, maar kan er ook op duiden dat de tekst op meerdere manieren te interpreteren is.
Een voorbeeld daarvan is ”You raise me up” van de Amerikaanse zanger Josh Groban. „You raise me up, to walk on stormy seas. I am strong when I am on your shoulders. You raise me up to more than I can be.” Christenen zouden in ”You” de persoon van Jezus kunnen zien. Anderen zullen liever het ”You” projecteren op de overledene. De tekst van veel uitvaartliederen biedt daarin alle vrijheid. Zo kan elke aanwezige bij de uitvaart op zijn of haar eigen manier troost zoeken.
Klaagvrouwen
In het christendom en in de joodse godsdienst is muziek in tijden van rouw al zo oud als de Bijbel. Bij een overlijden werden klaagvrouwen ingehuurd om ”misbaar” te maken, zoals in de geschiedenis van het dochtertje van Jaïrus. En Jezus lijkt op een bekend rouwgebruik te wijzen wanneer Hij Zijn onboetvaardige hoorders vergelijkt met kinderen voor wie klaagliederen gezongen worden, maar die niet treuren.
Ook in de christelijke traditie is een enorme rijkdom en variatie aan muziek te vinden die voor tijden van rouw geschreven is of luisteraars dwingt na te denken over de dood. In de gregoriaanse gezangen klinkt al het ”Midden in het leven zijn wij door de dood omvangen”. Luther zal dat lied later hertalen. Purcell schrijft in 1695 ”Music for the funeral of Queen Mary”.
In Bachs ”Matthäus Passion” zingt het koor het bekende ”Wenn ich einmal soll scheiden, so scheide nicht von mir”. De zangers smeken Christus om Zijn nabijheid en plaatsvervangend lijden in het uur van hun dood. En heel bekend is Bachs begrafeniscantate ”Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit” (BWV 106). Een klassieker uit de 19e eeuw is ”Ein deutsches Requiem” van Brahms.
Het zijn maar enkele voorbeelden van muziekstukken of liederen die ook nu nog goed in een rouwdienst gezongen of gespeeld zouden kunnen worden.
Stil
Ondanks het grote christelijke aanbod klinkt er in de gereformeerde traditie niet altijd muziek bij begrafenissen. In sommige gemeenten blijft het stil tijdens de rouwdiensten of speelt de organist alleen een uitleidend orgelspel. In andere gemeenten worden wel psalmen of ook gezangen gezongen en gespeeld.
Organist Arjan Breukhoven kent al die verschillende gebruiken en past zijn orgelspel erop aan. In de omgeving van Rotterdam levert hij zo’n 300 keer per jaar een bijdrage aan rouwdiensten of uitvaartplechtigheden. „Ik speel in allerlei verschillende kerken, van de Gereformeerde Gemeenten tot evangelische diensten. Bij die laatste categorie zegt de familie soms tegen mij: „Je mag wel vrolijk spelen, want zo was onze vader ook.” Ik heb geleerd om in te spelen op de wensen van de familie. Maar ook wat er gezegd wordt in een dienst neem ik mee in het orgelspel. Als ik hoor dat de overledene een band had met Jeruzalem en er verschillende keren is geweest, dan laat ik dat horen. In een gereformeerde gemeente speel ik dan Psalm 122 bij het uitleidend orgelspel. Terwijl ik in een Gereformeerde Bondsgemeente bij zo’n sterfgeval improviseer over ”Lichtstad met uw paar’len poorten”.”
Muziek is een geschikt middel om uiting te geven aan verdriet, vindt de Rotterdamse organist. Zelf schreef hij kort voor het overlijden van zijn vader een koraalbewerking bij het kindergebedje ”Ik ga slapen, ik ben moe”. „Het vertrouwen dat daaruit sprak, dat mijn vader zich zo mocht overgeven aan de dood na een ziekbed van 24 jaar, wilde ik graag in klanken overzetten. In rouwdiensten zet ik me daar ook graag voor in. Ik wil dat wel op gepaste wijze doen, ik ben daar niet aan het concerteren. Ik sta ten dienste van de rouwende familie. Ik kan als muzikant geen troost geven, dat kan alleen God. Maar ik kan wel gebruikt worden als een instrument van de Allerhoogste, tot troost van de nabestaanden.”
Meer ruimte
Ook de hervormde emeritus predikant ds. P. Vermaat uit Veenendaal vindt dat muziek gepast is om gevoelens te vertolken in een rouwdienst. „Wanneer de overledene een lievelingspsalm of -lied had, kun je daar dankbaar bij aansluiten. Het is mooi dat er ook binnen de gereformeerde traditie meer ruimte komt voor muziek bij begrafenissen.”
Ds. Vermaat duidt de aarzeling bij muziek in protestantse rouwdiensten vooral vanuit de Reformatie. „Dat men er zo lang moeite mee heeft gehad, komt door de rooms-katholieke associaties die men had. Tijdens de Reformatie hebben protestanten duidelijk afstand genomen van gebruiken als het zingen van een zielenmis en het bewieroken van de overledene. Deze gebruiken waren erop gericht om de overledene kortere tijd in het vagevuur te laten verkeren. Als reactie daarop was het de eerste tijd na de Reformatie zelfs zo dat de kerk niet betrokken was bij begrafenissen. Maar bijvoorbeeld Datheen stond daar alweer milder tegenover. Hij wilde niet dat de kerk afwezig was in zo’n periode van rouw en verdriet.”
In deze tijd heeft de kerk juist een belangrijke rol op het gebied van zingeving, stelt de predikant. „Ik vind het in dat verband ook nuttig om familieleden na te laten denken over geschikte muziek voor de rouwdienst.”
In het Bijbelboek Openbaring ziet ds. Vermaat een grote rol weggelegd voor muziek. „We lezen daar dat er in de hemel niet over God gesproken, maar gezongen wordt. De harp en de citer worden ingezet tot eer van Hem. Dat bijzondere karakter van zang en spel vind ik heel mooi verwoord in de laatste regels van het lied ”O Jezus, hoe vertrouwd en goed” van John Newton: „Als eens mijn eigen adem stokt dan draagt mij Uw muziek.””
Liedje Claudia de Breij
Als hervormd predikant gaat ds. P. Vermaat regelmatig voor in rouwdiensten van gemeenteleden die weinig betrokkenheid bij de kerk hadden. Het lied ”Mag ik dan bij jou?” van cabaretière Claudia de Breij wordt dan weleens gespeeld:
Als het einde komt,
En als ik dan bang ben,
Mag ik dan bij jou?
Als het einde komt,
En als ik dan alleen ben,
Mag ik dan bij jou?
Mag ik dan bij jou schuilen,
Als het nergens anders kan?
En als ik moet huilen
Droog jij m’n tranen dan?
Want als ik bij jou mag,
Mag jij altijd bij mij
Kom wanneer je wilt,
’k hou een kamer voor je vrij.
Ds. Vermaat: „Ik vraag dan aan de rouwenden: „Wie is die ”jou” voor jou? Voor mij is dat God, de Heere Jezus. Mensen vallen weg, maar er is een God Die eeuwig leeft. Bij Hem kun je schuilen en Hij wil een verzoening voor je zonden zijn. Ik geef zo’n lied betekenis vanuit het christelijk geloof. En ik verheug me erin, net als Paulus in de brief aan de Filippensen, dat Christus verkondigd wordt, al is het ‘onder een deksel’.”