Buitenland

Velen houden hun hart vast voor een genocide in Zuid-Sudan

In Zuid-Sudan begaan regerings­troepen en rebellen grove mensen­rechtenschendingen. Bijna een derde van de bevolking is op de vlucht. Waarnemers waarschuwen voor een genocide.


Mark Wallet
26 November 2016 18:25Gewijzigd op 16 November 2020 08:55
Op de basis van VN-missie Unmiss in de Zuid-Sudanese hoofdstad Juba arriveerden deze week 60 Japanse blauwhelmen. Ze vormden de eerste groep van in totaal 350 Japanse troepen en vervangen een eerdere eenheid. beeld AFP, Albert Gonzales Farran
Op de basis van VN-missie Unmiss in de Zuid-Sudanese hoofdstad Juba arriveerden deze week 60 Japanse blauwhelmen. Ze vormden de eerste groep van in totaal 350 Japanse troepen en vervangen een eerdere eenheid. beeld AFP, Albert Gonzales Farran

Het is 23 augustus als regerings­soldaten een dorp bij het Zuid-Sudanese stadje Yei binnenvallen. Een man probeert te vluchten, maar de soldaten zetten hem de voet dwars. Ze doodden hem, net als zijn vrouw en vier jaar oude dochtertje. Een baby van vier maanden loopt ernstige verwondingen aan de nek op, maar overleeft.

Een verslaggever van persbureau AP tekende het relaas onlangs op uit de mond van de oma van de kinderen, Gista. Ook mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch noemt het voorval in een alarmerend rapport dat deze week uitkwam over de situatie in en om Yei.

Het is slechts een van de vele verhalen van grove mensenrechtenschendingen die naar buiten komen. Vrouwen zijn het slachtoffer van verkrachtingen, mannen worden willekeurig en onder erbarmelijke omstandig­heden opgesloten. Anderen ‘verdwijnen’. Inwoners die Yei verlaten, zijn hun leven niet zeker.

Begin deze maand omsingelden onbekende figuren bijvoorbeeld een groep van elf mensen die buiten Yei op weg waren. Ze dreven hen een rieten hut in en staken de boel vervolgens in brand. De verslaggever van AP trof de verkoolde lichamen van zeven van de slachtoffers weken later nog in de hut aan. Van sommigen waren de armen op de rug gebonden.

De speciale gezant van de Verenigde Naties voor de preventie van genocide, Adama Dieng, sprak deze maand na een bezoek aan Yei onomwonden zijn vrees voor een genocide uit. Hij zei dat de „etnische haat” en de aanvallen op burgers tot een genocide kunnen leiden, „als er niet onmiddellijk wordt ingegrepen.”

„Genocide is niet iets wat zich van de ene op de andere dag voordoet”, waarschuwde een regionale minister, Jacob Aligo, tegenover AP. „Het wordt langzaam opgebouwd. De indicatoren zijn er al.”

Aan Yei gingen de onlusten in Zuid-Sudan lange tijd voorbij. Toen aanhangers van president Salva Kiir (een Dinka) en vice-president Riek Machar (een Nuer) in december 2013 slaags raakten, bleef het rond het zuidelijke stadje relatief rustig.

In augustus 2015 tekenden de rivaliserende partijen een vredesovereenkomst, die deze zomer echter weer aan flarden werd geschoten. In Juba kwam het tot een felle strijd, maar ook in Yei rommelde het toen al. Machar verliet het land en Kiir benoemde in zijn plaats een nieuwe vice-president: Taban Deng Gai.

Machar riep zijn aanhang in september echter op de wapens weer op te nemen. Afgelopen weekend probeerde hij nog tevergeefs vanuit Zuid-Afrika terug te keren naar Zuid-Sudan.

Achter veel van de spanningen ligt de overtuiging van velen dat de Dinka’s van Kiir de touwtjes in het hele land in handen willen hebben. In Yei werd dat gevoel nog eens versterkt toen de regering in april extra troepen naar de regio zond, meest Dinka’s. Legercommandanten en een minister zouden bovendien hun omvangrijke kuddes laten grazen op de vruchtbare gronden rond Yei. Tot woede van de lokale boeren. Het zijn intussen niet alleen regeringssoldaten die zich in Zuid-Sudan misdragen. Ook rebellengroepen, al dan niet gelieerd aan Machar, maken zich schuldig aan grove misdaden. Er bestaat in het conflict geen zuivere partij.

Vluchtelingen

Het gevolg van de aanhoudende onlusten is ook dat de vluchtelingen­stroom aanhoudt. In Uganda komen dagelijks bijvoorbeeld 2000 tot 3000 mensen vanuit Zuid-Sudan de grens over.

Arco van Wessel van hulporganisatie ZOA was er vorige week en sprak er onder anderen met een groep vluchtelingen die net uit Yei kwamen. „Het zijn treurige verhalen die je hoort”, zegt hij. „Mensen vertellen bijvoorbeeld over verkrachtingen tijdens hunm vlucht.”

In het kamp trof Van Wessel bovendien kinderen zonder ouders aan. „Toen we bij een gezin op bezoek waren, wezen de ouders op een meisje in de kring. „We weten niet wat we met haar moeten doen”, zeiden ze. Het meisje –misschien 12 jaar oud– bleek in haar eentje gevlucht en was door het gezin voorlopig opgenomen.”

De opvang in Uganda is volgens Van Wessel goed geregeld. Vluchtelingen krijgen een stukje land toegewezen, waarop ze zelf iets kunnen verbouwen. De kampen strekken zich daardoor over grote oppervlaktes uit. In het nieuwste kamp bevinden zich naar schatting al zo’n 200.000 mensen.

De hele infrastructuur die wordt aangelegd, wijst er tegelijk op dat ook de Ugandese regering niet verwacht dat de situatie in Zuid-Sudan snel zal verbeteren. „De hele insteek is dat het nog wel jaren zal duren”, zegt Van Wessel. ZOA ondersteunt met andere ngo’s de vluchtelingen onder meer met het slaan van waterputten, de aanleg van wc’s en mobiele medische klinieken.

Bij de VN-Veiligheidsraad ligt een verzoek om een wapen­embargo tegen Zuid-Sudan in te stellen. Daarbij klinkt de roep om sancties op individueel niveau en de vervolging van daders.

Analisten wijzen erop dat alle partijen in Zuid-Sudan zwakker worden, en daarmee ook steeds kwetsbaarder. Daarmee wordt het gevaar echter niet kleiner. „Als de geschiedenissen van massa­slachtingen ons één ding vertellen, is het dit: let op de wanhopigen, niet slechts op de sterken”, schreef onderzoeker en journalist Alan Boswell deze week.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer