Buitenland

Pruisen als deelstaat roept reacties op

Berlijn en Brandenburg worden samengevoegd tot een nieuwe Duitse deelstaat. De Brandenburgse minister van Sociale Zaken, Alwin Ziel, heeft al een naam in gedachten: Pruisen.

Buitenlandredactie
20 February 2002 09:12Gewijzigd op 13 November 2020 23:25

„De beide deelstaten zijn oude kernlanden van Pruisen, daarom is die naam geschikt”, verklaarde een woordvoerder de keus van de minister. Hij voegde hier aan toe dat Pruisen vooral naam heeft gemaakt door zijn tolerantie. Joden en hugenoten vonden in de zeventiende eeuw hier een nieuw vaderland.

Maar Pruisen heeft nog een andere reputatie. Pruisen gold in 1945 als de wortel van alle kwaad. Konrad Adenauer, de eerste West-Duitse president, zei dat het nationaal-socialisme niets anders was dan een voortzetting van de Pruisische staatsgedachte. Bovendien was hij van mening dat wie Berlijn tot nieuwe hoofdstad maakt, geestelijk een nieuw Pruisen creëert.

In 1947 hield Pruisen, op initiatief van de geallieerden, officieel en volkenrechtelijk op te bestaan. Wet nummer 64 van de Geallieerde Commandoraad van 25 februari 1947 had als preambule: „De staat Pruisen, van oudsher drager van het militarisme en de reactie in Duitsland, heeft in werkelijkheid opgehouden te bestaan. Vervuld van de wens een verder herstel van het politieke leven in Duitsland op democratische basis veilig te stellen, vaardigt de controleraad de volgende wet uit…”.

De geallieerden verklaarden een staat dood die feitelijk op dat moment al niet meer bestond. Pruisen had zijn militair-politieke doel in 1871 bereikt met de verplettering van Frankrijk en het uitroepen van het Duitse keizerrijk. De Duitse keizer Wilhelm I riep dan ook aan de vooravond van zijn inauguratie in de Spiegelzaal van Versailles uit: „Morgen is de ongelukkigste dag in mijn leven. Dan dragen we het Pruisische koningschap ten grave.”

Maar wie een bepaalde reputatie heeft, raakt die niet makkelijk kwijt. Zo ook Pruisen. En vandaar dat de reacties op het voorstel van minister Ziel niet lang op zich lieten wachten. De schrijver Wolf Jobst Siedler sprak in de Frankfurter Allgemeine Zeitung over „een romantisch, niet-realistisch idee. De deelstaten Berlijn en Brandenburg, beide hongerlijders, sluiten zich aaneen en heten voortaan Pruisen. Uit Berlijn, een stad die haar oude betekenis heeft verloren en niet langer de grote industrie- en bankstad tussen Atlantische Oceaan en Oeral is, en een Brandenburg zonder adel, boeren, burgers, ambtenaren en militairen, moet iets nieuws komen: het problematische Pruisen. Is dit serieus bedoeld?”

Voor de auteur hoeft Pruisen niet van stal te worden gehaald. Niet omdat Pruisen negatieve gedachten oproept in eigen land en in het buitenland. „Die worden steeds zwakker en zijn overkomelijk.” Pruisen invoeren kan niet omdat „de zaak er niet meer is.” Maar ook de mensen zijn er niet meer die dit land belangrijk hebben gemaakt. „Burgers, adel, militairen en Joden spelen in het Berlijn van nu geen rol van enige betekenis.”

Waarom niet Klein-Pruisen, stelt de schrijver Hans Magnus Enzensberger voor. „Terug naar het begin zogezegd. Interessant is natuurlijk ook de vraag: Wat zegt de Geallieerde Controleraad erover? Maar ja, die heeft geen adres meer in Berlijn en kan dus niet worden geconsulteerd.”

CDU-bondsdagkandidaat graaf Carl-Eduard von Bismarck, achterkleinzoon van de grote Bismarck, zegt tegenover de FAZ het voorstel „überhaupt niet absurd” te vinden. Per slot van rekening hebben andere Duitse deelstaten eveneens historische namen aangenomen.

Prins Ferfried von Hohenzollern, nakomeling van de laatste Duitse keizer Wilhelm II, spreekt over een „prachtig voorstel. Pruisen staat voor deugden als discipline, ijver en vooruitgang. Die zijn vandaag de dag dun gezaaid in de regio Berlijn-Brandenburg. De naamsverandering kan misschien bijdragen aan de verbreiding van deze deugden.”

Van Klaus-Dieter Lehmann, de voorzitter van de Stichting Pruisisch Cultureel Bezit, hoeft de naam Pruisen niet. „Pruisen heeft nu eenmaal een afgesloten geschiedenis van bloei en ondergang. Ik weet niet wat de minister bezielt. Ik ben van mening dat een streepje tussen Berlijn en Brandenburg prima is. Al het andere is ahistorisch.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer