Veel doden bij aanvallen op Oost-Aleppo
Bij aanvallen op het oostelijke deel van de stad Aleppo in het noorden van Syrië zijn zaterdag minstens 25 doden gevallen, meldt het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten. Het Syrische regime en zijn bondgenoten bestookten het door rebellen beheerste stadsdeel met artillerie en vanuit de lucht. Het waren de dodelijkste aanvallen sinds het geweld dinsdag na enkele weken van relatieve rust weer fel oplaaide.
Ten gevolge van de aanhoudende bombardementen zijn nu alle ziekenhuizen in het oosten van Aleppo buiten bedrijf. Dat heeft de directie van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO bekendgemaakt. Door de vernieling van de infrastructuur van de zwaar belegerde stadswijken en het gebrek aan hulpmiddelen is het onmogelijk geworden gewonden en zieken medisch te verzorgen.
Volgens het Observatorium voor de Mensenrechten, dat vanuit Londen over de situatie bericht op basis van meldingen van activisten, gebeurt dat op sommige plaatsen echter nog steeds, hoewel een groeiend aantal inwoners bang is zich te melden voor behandeling. Veel luchtaanvallen leken gericht op burgerdoelen, waaronder hospitalen. Het leger van president Assad en bondgenoot Rusland ontkennen die beschuldigingen.
De hulporganisatie Artsen zonder Grenzen liet zaterdag weten dat het enige gespecialiseerde kinderziekenhuis in de buurt voor de tweede keer in enkele dagen is getroffen. Bommen legden drie verdiepingen in puin. Ook drie andere zorginstellingen waar artsen de klok rond werkten, werden onder vuur genomen met slachtoffers onder staf en patiënten als resultaat. Tot overmaat van ramp werden twee cruciale voorzieningen waar chirurgen nog konden opereren platgelegd.
„De schade is enorm”, zei Teresa Sancristoval namens AzG. „Dit is een zwarte dag voor Oost-Aleppo. Hele ziekenhuizen zijn met de grond gelijk gemaakt. Generatoren, eerstehulpposten, verpleegzalen; allemaal kapot waardoor de medische dienstverlening moest worden gestaakt.”