Onbehagen over de eredienst
De invulling van de eredienst, de liturgie, zorgt in nogal wat kerken voor discussie. Ritmisch of niet-ritmisch zingen? Alleen psalmen of ook liederen? Wel of niet staan tijdens de slotzang? In andere gemeenten lijkt het alsof er nooit iets verandert. Maar is dat wel zo? Vier kenners aan het woord over liturgische veranderingen in de gereformeerde gezindte.
„Kan er niet wat meer aandacht worden besteed aan kinderen in de eredienst?” of: „In onze buurgemeente zingen ze naast de psalmen ook liederen. Kunnen wij dat ook invoeren?” Nogal wat hervormde kerkenraden die zich verbonden weten met de Gereformeerde Bond krijgen deze vragen van gemeenteleden, zegt drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk.
Al jaren leven deze en soortgelijke vragen binnen hervormd-gereformeerde gemeenten, maar de laatste jaren is de bezinning op de eredienst in een stroomversnelling gekomen, constateert Vergunst. Positief, vindt hij. „De kerkdienst is de centrale activiteit in het kerkelijk leven. Dat kun je nooit op de automatische piloot doen. Elke generatie moet het karakter van de eredienst kennen.”
Reden dat veel kerkenraden het onderwerp op de agenda zetten, is dat er onder nogal wat gemeenteleden onbehagen heerst over de eredienst, zegt Vergunst. „We leven in een open samenleving. Mensen zien dat er in de ene plaats dingen in het kerkelijk leven veranderen en vragen zich dan af of dat in hun gemeente ook kan. Vervolgens sturen ze een brief naar de kerkenraad, die zich dan tot deze vragen moet verhouden.”
De belangrijkste vraag waar kerkenraden mee worstelen, is volgens hem de vraag hoe ze het gesprek over de eredienst moeten voeren. „Velen ervaren verlegenheid. Hoe kunnen we onze gereformeerde identiteit behouden als we elementen in de eredienst anders vormgeven?”
Kindermoment
Een groot aantal hervormd-gereformeerde gemeenten voerde de afgelopen jaren één of meer liturgische veranderingen door, constateert Vergunst. „Veel gemeenten zijn naast de psalmen ook andere liederen gaan zingen. Vaak eerst alleen tijdens bijzondere diensten op christelijke feestdagen, maar later ook in reguliere erediensten.
Andere zijn meer gerichte aandacht aan kinderen gaan besteden, door het invoegen van een kindermoment of het laten zingen van een kinderlied in de dienst. De lengte van de preek is iets wat ook verandert. Vijf jaar geleden was een preek van drie kwartier niet ongebruikelijk. Nu is dat nog hooguit 30 tot 35 minuten.”
Goed of fout wil hij deze ontwikkeling niet direct noemen. Wel vreest hij dat het bijzondere karakter van de psalmen steeds meer onder druk komt te staan. „Het is belangrijk dat wij die niet kwijtraken. Ze zijn onderdeel van de openbaring van God. De hele geloofsleer is erin te vinden. Dat probeer ik richting een kerkenraad het meest te benadrukken.”
Werkplaats
In veel gemeenten proeft de algemeen secretaris onvoldoende besef waar het in de eredienst om gaat. „Onlangs zei een gemeentelid: „Wat is het verschil tussen de Bijbelkring op woensdagavond en de kerkdienst op zondag? Eigenlijk niets, toch?” Dat vind ik veelzeggend. In de zondagse prediking drupt het bloed van Christus op de gemeente, zegt Calvijn. De gemeente wordt er voor het aangezicht van God gesteld. Het is de werkplaats van de Heilige Geest. Dat soort noties leeft onvoldoende.”
Vergunst baseert zich hierbij op een onderzoek van prof. dr. M. J. de Vries, hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond. Hij stuurde in 2011 zo’n vijftig Gereformeerde Bondsgemeenten een korte vragenlijst over de besluitvorming inzake het zingen in de eredienst. Daaruit bleek dat het merendeel van de gemeentes die over waren gegaan op het zingen van andere liederen dan psalmen, dat deed „omdat de gemeente daar om vroeg.” „Die keuze berust dus nauwelijks op inhoudelijke gronden.”
Onderwijs over de gang van zaken in de eredienst is daarom van groot belang, vindt hij. „Dat kan door middel van de prediking of op de catechisatie. De gemeente moet weten waarom de klassiek-gereformeerde liturgie een sobere liturgie is met een Woord-antwoordkarakter. God spreekt, de gemeente antwoordt. Alleen als je beseft waar het in de eredienst werkelijk om gaat, kun je veranderen.”
Ongezond
Discussie over de liturgie zoals die nu in de kring van de Gereformeerde Bond plaatsvindt, is in veel christelijke gereformeerde kerken een gepasseerd station, zegt dr. M. J. Kater, universitair hoofddocent praktische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
Een flink deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) heeft volgens dr. Kater al allerlei veranderingen op liturgisch gebied doorgevoerd en doet dat nog steeds. „Denk aan het zingen van gezangen, het houden van een kindermoment tijdens de dienst of zelfs het opvoeren van sketches en andere vormen van drama.”
In 2004 besloot de synode van de CGK officieel om het vrije lied, onder bepaalde criteria, toe te staan. „Maar de jaren daarvoor was dit al praktijk in onze kerken. Inmiddels zingt ruim de helft van onze gemeenten liederen uit diverse bundels, zoals Opwekking, de bundel van Johannes de Heer en het Liedboek voor de kerken. Of alle kerkenraden zich bij hun keuze houden aan de criteria die zijn vastgesteld in de kerkorde. betwijfel ik als ik sommige kinderliederen hoor.”
In het behoudende deel van de CGK is de liturgie nauwelijks een gespreksonderwerp, constateert dr. Kater. „Gemeenten kennen een klassiek-gereformeerde liturgie met weinig tot geen veranderingen.”
Een in beton gegoten liturgie kan volgens hem echter ook ongezonde trekken krijgen. „Als bijvoorbeeld een predikant de geloofsbelijdenis aan het eind van de dienst voorleest in plaats van aan het begin, en dan gelijk van de gemeente het etiket ”modern” opgeplakt krijgt. Enige theologische bezinning zou dan op haar plaats zijn.”
Net als Vergunst mist dr. Kater een gedegen theologische bezinning op de liturgie in de gereformeerde gezindte. „Weinig gemeenten houden zich bezig met de vraag waarom ze de dingen in de eredienst doen zoals ze die doen. Als dat liturgisch besef wordt gemist, ontstaat er ruimte voor allerlei tendensen. Meer aandacht voor onszelf. Meer expressie van woord, gebaar, getuigenis in de kerk.” De hoogleraar noemt het „ernstig” dat het liturgisch besef afneemt. „Ik trek dat mezelf aan. In een kerkdienst gaat het om de ontmoeting tussen God en Zijn gemeente. Die krijgt concreet gestalte in een bepaalde orde van dienst. Het is daarom van groot belang dat we weten wat de verschillende onderdelen van de eredienst betekenen.”
Verantwoordelijkheid
In andere delen van de gereformeerde gezindte spelen discussies over de liturgie tot dusver nauwelijks. „Niet dat we niet zorgvuldig omgaan met de invulling van de eredienst, maar ik heb niet de indruk dat het onderwerp in veel kerkenraadskamers ter sprake komt”, zegt dr. P. C. Hoek, docent liturgiek aan het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam.
Liturgische aanpassingen vonden de afgelopen jaren niet of nauwelijks plaats in de Hersteld Hervormde Kerk, zegt dr. Hoek, die niet tegen elke verandering is. „Er zijn altijd liturgische verschillen geweest in de gereformeerde traditie. Calvijn noemt de bediening van het Woord en de sacramenten, het gebed en de dienst van de offeranden onmisbare elementen in een eredienst. Voor de overige zaken heeft een gemeente, binnen het kader van Gods Woord, de verantwoordelijkheid en de vrijheid om daar zelf nader vorm aan te geven, oordeelt hij. Dat vind ik een mooi uitgangspunt.”
Aan de klassiek-gereformeerde liturgie, zoals die in de Hersteld Hervormde Kerk gebruikelijk is, zou dr. Hoek niet willen tornen. „Die heeft een lange traditie en borduurt voort op de eredienst in de synagoge, de nieuwtestamentische gemeente, de Vroege Kerk en de Reformatie. Met name de unieke positie van de psalmen daarin vind ik heel waardevol.”
Splijtzwam
Ook binnen de Gereformeerde Gemeenten is liturgie geen actueel thema, zegt ds. L. Terlouw, docent liturgiek aan de Theologische School in Rotterdam. Hij heeft niet de indruk dat er behoefte is aan liturgische veranderingen in zijn kerkverband. „Discussies over ritmisch zingen, de invoering van gezangen of een andere Bijbelvertaling spelen nauwelijks. Er is weleens door iemand geopperd om de psalmberijming van ds. C. J. Meeuse in te voeren, maar die behoefte leeft niet breed.”
De eenheid in het kerkverband op dit punt stemt hem dankbaar. „Onze liturgie is gebonden aan Gods Woord en in lijn met de eredienst in de tijd van de Reformatie. Calvijn greep voor zijn liturgie terug op de Vroege Kerk en de Bijbel. Een verandering is niet altijd een verbetering. Bovendien werken gesprekken hierover vaak als een splijtzwam.”
Er zijn in de loop der jaren wel dingen aangepast in de liturgie van de Gereformeerde Gemeenten, maar dan gaat het volgens ds. Terlouw om zaken in de marge. „Vroeger las een predikant het doopformulier vaak vóór het grote gebed, dat gebeurt nu meestal erna. Bekendmakingen worden nu veelal vóór de slotzang gedaan, en niet meer aan het einde van de dienst. Ook kennen nogal wat gemeenten een systeem van collectebonnen of -munten in plaats van contant geld. Deze veranderingen raken echter niet de inhoud van de eredienst.”
Werkmap PKN voor bezinning op liturgie
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) ontwikkelde in 2014 een werkmap om „gemeenten die zich verwant voelen met de Gereformeerde Bond te begeleiden in het proces van liturgische veranderingen.” Aanleiding waren de vele vragen die er bij kerkenraden leefden over liturgie en eredienst, zegt auteur Jaap van der Giessen, gemeenteadviseur bij de Protestantse Kerk. „Veel gemeenten worstelen ermee hoe ze de eredienst op een eigentijdse manier vormgeven en tegelijk de lijn van de reformatorische traditie kunnen vasthouden. Omdat er al veel bezinnend materiaal is, besloten wij een werkmap te ontwikkelen waar gemeenten zelf mee aan de slag kunnen.”
Het doel van de werkmap is dat kerkenraden zich op een goede manier bezinnen op de eredienst en zich niet laten meenemen in een hype, zegt Van der Giessen. „Er komt veel op kerkenraden af. De ene keer is het een vraag van ouders om ook eens een kinderlied in de dienst te zingen, de andere keer een wens van ouderen om meer met de liederen van Johannes de Heer te doen. Het gevaar is groot dat kerkenraden voor elke vraag een nieuwe oplossing verzinnen, zonder zich eerst op basis van de Bijbel af te vragen wat hun visie is op de eredienst.”
De map, die geschreven is door gemeenteadviseurs, bevat bezinnende artikelen en Bijbelstudies over de eredienst. Ook staan er praktijkvoorbeelden in uit gemeenten waar de adviseurs gewerkt hebben en bevat de map materialen en werkvormen, zoals een programma voor een gemeenteavond, waar kerkenraden gebruik van kunnen maken.
Er zijn inmiddels 130 werkmappen verkocht. Van der Giessen heeft geen zicht op de ervaringen van gemeentes met de map. „Daar is mij niets over bekend. Blijkbaar gebruiken kerkenraden de map zelfstandig, zoals het is bedoeld.”
De werkmap ”Eredienst” kost 15 euro en is te koop in de webwinkel van de PKN.
„Dienst met liederen trekt jongeren uit de hele regio”
De hervormde gemeente van IJsselstein bevindt zich in een bezinningsproces op de liturgie. De gemeente overweegt om naast de psalmen ook liederen te zingen in de zondagse eredienst.
Aanleiding is onder andere het vertrek van veel jongeren in de afgelopen jaren, zegt ds. J. J. van Holten. „De vormgeving van de eredienst was niet de enige reden, maar speelde bij sommigen wel een belangrijke rol bij hun afweging om over te gaan naar een andere gemeente.”
De gemeente gebruikt in de reguliere eredienst de psalmberijming van 1773. In de jeugddiensten, die vier keer per jaar worden gehouden, worden er ook liederen gezongen. „Zo’n jeugddienst trekt jongeren uit de hele regio. De kerk zit dan een stuk voller dan normaal, ook met ouderen.”
De kerkenraad heeft een speciale commissie ingesteld die bestaat uit drie kerkenraadsleden en drie gemeenteleden, onder wie een organist, die de kerkenraad van advies moet voorzien over de liturgie.
Om te voorkomen dat het in de bezinning alleen draait om de keuze voor bepaalde liederen, besloot ds. Van Holten een serie preken te houden over de eredienst.
„Aan de hand van de Schrift heb ik diverse aspecten van de eredienst uitgelegd. Belangrijk vind ik dat mensen beseffen dat de eredienst niet alleen iets is voor de zondag, maar te maken heeft met heel ons leven.”In januari zal drs. P. J. Vergunst van de Gereformeerde Bond voor de kerkenraad een lezing houden over de liturgische ontwikkelingen in hervormd-gereformeerde gemeenten. Ds. Van Holten: „Wij zijn als gemeente geen eilandje, maar behoren tot een groter verband. De versnippering op het gebied van de gemeentezang in hervormd-gereformeerde kring is mij een doorn in het oog.”
Volgend jaar organiseert de gemeente een aantal zangavonden rondom de bundel Weerklank, die in april in Gereformeerde Bondskring verscheen. „We willen op een zorgvuldige manier het gesprek hierover aangaan met de gemeente. Uiteindelijk beslist de kerkenraad. Zelf heb ik er geen enkel belang bij om de discussie een bepaalde richting op te sturen.”
„Gebruik beamer ingrijpendste liturgische verandering”
„Gemeenten besteden tienduizenden euro’s aan beamers en huren deskundigen in. De ingrijpendste liturgische verandering in de laatste decennia”, twitterde de hervormde predikant ds. M. J. Schuurman uit Oldebroek onlangs.
„Daar kan hij weleens gelijk in hebben”, constateert drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond. „Op de beamer is niet veel bezinning geweest, terwijl het gebruik ervan wel heeft gezorgd voor ingrijpende veranderingen. De Nederlands gereformeerde predikant ds. W. Smouter schreef eens dat hij met beamergebruik was gestopt, omdat hij het gevoel kreeg dat de preek geen verkondiging, maar een lezing was geworden. Van dat gevaar moeten we ons bewust zijn.”
In de Hersteld Hervormde Kerk speelt beamergebruik niet, zegt dr. P. C. Hoek. „Gevoelsmatig ben ik er huiverig voor. In een eredienst gebeurt het heilige. Het gebruik van een beamer doet afbreuk aan het karakter van de prediking. Een dienst krijgt dan het idee van een lezing. Een preek is echter geen toespraak, maar aanspraak, verkondiging.”